
A«.i6jo. nieirant eenig ongemak bekomen. Ort1
Die
ziekten
vcroorzaakten.
Lhaar.
Dood
derwylert trokken wy alle ragten
hooger op , zomtyds 5. 4. 6. a 8 mylen,
na dat de wegen, o f gebcrgten, moeje-
lyk om te reizen waren.
Ik wenfchte wel duizendmaal de reis
noit begonnen te hebben, door dien wy
over zulke hooge fteile bergen moeilen,
en te meer alzoo de ziekte mede onder
ons begon te komen.
De Heer Directeur was al een van de
allereerften, die door zwarc ltoortzen
wierd aangetaft, benevens zyn Gehcim-
fchryvre, en beide zyn Oppaffers. Agt
a thien dagen op reis geweeft zynde, is
de eene oppafler overleden, daar die
Heer zeer bedroefd om was; dog ging
de Caffila evenwel zyn gang; die niet te
peerd kon ryden, ging op de bagagie
van een der muil-ezelen leggen.
Den zelven dag als wy Lhaar zouden
inryden, ftierf de Geheim-fchryver van
v»n den Hoorn, na dat even de tenten waren ne-
Gcheim- ¿ ergeworpen. Het iyk wierd mede na
nnT Lhaar gevoerd, en daags ’er aan teraar-
Hoora. de gebragt. De Vezier of de Land-
Voogd van Lhaar quam zyn Ed: met
een groot gevolg te gemoet ryden, en
reden zoo ra de Vefiers huis, die zyn
Hot Ed: als mede ons allen, yjel cierlyk ont-
ryn Ed. haaldc.
te Lhaar Dcs andren daags wierd zyn E d : weder
heerlyk ontfängen. W y bleven hier
7 a 6 dagen, in welke tyd zyn E d : veel
gefchenken wierden toegebragt, als }
paarden, een goude Kaljang , daar de
Perfianen door ’t water mede rooken.
D e Dire&eur wierd hoe langer hoe
zwakker. Zyn Ed: met ’t gevolg ver-
vorderde de reize, en liet by den Heer
Direäeür Johan Baptifta Pierard en een
lyf-wagt, Pieter Duif, dewclke ons r,a
eenige dagen.zyn gevolgd', alzoo de be-
De Heer naeuwde hittc dagelyks nog al toenam;
Keyts dog , tot Dera körnende , is die goede
flterft tot j j eer jaTnmerlvk (den 19. Mey 1690.)
geftorven. Deze land-ftreek is zoo arm
‘ van hout, dat voor geen geld een K ift tc
bekomen was, weshalven hy in een harp-
kiftgelegt, en zoo in dat woeft en fteenag-
tig gebergte begraven wierd: op zyn ruft-
kamer wierd eeii groote menigte van
fteenen gelegd, alzoo anders de jakhalzen
de dooden weer opgraven, en die op-eeten.
Toen zag ik , wat het iernand in een woeft
en vreemd land, fchoon hy nog zoo veel
geld had, helpen kan. W y dan in een
plaats , Vafla genaamd, körnende, zage
s daar duizenden van menfehen gewa-
pend met musquetten, pieken , pyl en
boog, en een menigte vliegende vaanen,
en alhoewel zyn Ed: daar treffelyk ont-
haald wierd, nam byden derden nagt de
reize weder aan, en quamen kort daar aan
ontfcngen
wierd.
te Sjiraas, van welke plaats ik in de te rüg- Sjiraas
reize, zoo veel my bekend is , ipreken
zal.
Alhier ververfchten wy ons, en fterk-
ten onze herten en lichamen met het edel
druive-nat, dat hier zeerlekkcrte bekomen
is. Mevrouw, met de dogters, en
Chriftaan Abrahams-zoon, met eenige
flaaven, enflavinnen, bleven alhier. Na
dagen verblyf vertrokken wy weder
en quamen tot Jesdegas, waar van hier
breeder} dog gefchiedc hier een voor-
val, te weten, een van. onze muil-dry-
vers, een weinig tc verre gegaan zynde,
om zyn vee te weiden, geraakte in moeite,
daar op deinwoonders hem met een ftok
dood floegen, en wat zyn E d : dee, ’t
was al om niet} want men hier van geen
ftraffen der moordenaars weet: zyn £ d :
zig zelven by na niet durvende röeren,
dee ons ’s anderen-daags agter-'middags
opbreken, en wy gingen weder onzen
gang: wy vonden nier de fchenkagie-
Kachel, die ontrent 2 uuren vooraf. trok.
W y geraakten eindelyk tot Commiflia,com-
zynde een redelyke groote plaats} dogmiffia.
voorzien van geheel ilegt water, waar
door wy allen in een elendigen lläat ver-
viclen: want ’er maar een onder ons was,
die zyn dienftdoenkon, tc weten. J. de
Hond.
Voorts lagen alle de änderen van zware
koortzen bevangen, en met elendige fny-
ding in ’t ly f gequeld. Zyn E d : liet alle
koit zoo lckker, als *t mogelyk was, toe-
bereiden, om ons aan ’t eten te krygen,
ja liet vragen, wat ons lüfte, eudatieder
zou tragten op de been te komen, om
onze reis te volbrengen. Door Gods ge-
nade raakten w y , na eenige dagen, te
paard, ziende malkandren met bedroefde
oogen aan. Den eenen was de koorts aan
’c afgaan, de ander begonzc te voelen,
en zoo voorts, men moeft, noe fwak en
ziekelyk men was, dentogt van d mylen
doen, en dat in den duifteren nagt. Hoe-
wel wy een goeden weg hadden, viel
’t ons byfter lang. Doen bemerkte ik XaV*er
cerft, wat een menfeh al kan uitftaan, ov° rje.
Onder weeg ftierf Arnoldus van der Horft den.
zeer jammerlyk. .
W y quamen tot Majaart, daar w y ’t j j ^ j^
opper-Hoofd#van Spahan, Jacob Stuits,stuyts
met den Boekhouder Frans Gaftelein, Hoofd
vonden, dat ons by na een nieuw levent°tSPa“
gaf, hoorende in zoo een Heidenfeh en an'
Mohhammedaanich land nog Chriftea-
menfehen ipreeken.
’S anderen daags ’s middags hebben
wy onzen geftorven medebroeder na be-
hopren op ohze Hollandze manier, zynde
in een deken genaeid, ter aarde gebragt.
Alhier weer f a <5 dagen vertoefd
Van P E R S I E l 2j j
Ao.itfpe.habende, en verfrifcht zynde, list zyn zilver beflagen &c. Zoodanignu, langsjaron
een
Ed: alles, wat maar tc bekomen wasx
voor ons gerced maken, zeggende, ie-
der moeft zig zoo kloek houden, als
*t mogelyk was, vermits de reize nu
200 goed als gedaan was, en wy daar
na ruft genoeg hebben zouden.
W y dan , weer vertrekkende , quamen
tot op myl van Spahan, in een
van des Koninks lufthoven Bagabusja-
ron genaamd, daar. toen een groote
menigte rype kerzen, Moerellen, en
KoninksS Abricoozen waren, daar a f vcelen van de
'onze zoo veel aten, dat ze weder met
d’oude quaal beladen wierden. ’T geen
vorder van deze plaats te zeggen valt,
zal ik in myn te rug-reize nader aan-
halen, alzoo toen niet in ftaat was, om
iet fracis te bezien} vermits ieder maar
nederviel, om teruften, keimende een
iegelyk van pyn, zoo in ’t ly f, als door
de leden.
Hier quamen eenige Franfche Heeren
die op Sjulfa woonen, met een deel Armeniers,
zyn Ed: verwelkomen.
Zyn Ed: Den 1 3. July zyn wy binnen des Kokomfttotninks
Hof-ftad Spahan gereden, ’t welk
Spahan. Cp de navolgende wyze met meer prägt,
dan luft, gefchiede. d’ Intrede was Ko-
ninklyk. Voor uit gingen de 4 Olifanten,
met roode fcharlakcnkleedenge-
d e k t, met goude kanten belegt. Op
ieder zat een Karnak met een haakje in
zyn hand , om de zelvc. te beftieren,
zynde mede in
zaam voort reidende , quamen ons duizenden
van paardcn-volk by Verfcheidc
troepen te gemoet, dat zulkcn ftof veroor-
zaakte, dat wy uit onze oogen-niet zien
konden. W y , in onze verblyf-plaats körnende
, waren wel blyde, dat voor een
tyd bevryd waren, alle dagen over berg
en klip te ryden} dog voor ons was hec
een kruis, dat zyn Ed: bevel g a f , dat
niemand buiten de deur zougaan,’t gene
wy daar na bevonden een goede zaak te
zyn, vermits daarom te meer gcagt wierden.
Kort na onze komft is Herman Sloep- De dood
haas overleden, en ’s anderen daags buiten sioep*
Sjulfa ter aarde gebragt. W y hadden tot haas.
ons vermaak twee thuinen, beplant met
velerlei vrugtboomen, wyngaarden, en
aard-vrugten. Eenige behielden nog de
koorts een geruimen tyd, Voor my, ik
had ze om den derden dag ^ jaars ruim.
Onderwylcn kregen wy alle ververfching
en lekkernyen, meer, als wy konden ver-
teeren, al waren wy nog eens zoo ftcrk
geweeft.
Den 18. Auguftus is Mevrouw met
haar twee dogters, en 3 hollanders, benevens
de flaaven, ontrent ten elf uuren des
nagts in onze vcrblyfplaats hier van Sjiraas En van
aangekomen, dog Chriftiaan Abrahams- Chris-
zoon was zeer zwaken ziekelyk, is kort al“ 1
daar aan overleden, en behoorlyk begra-haimü-
•ven} dat onze kleine troep vry wat ont-zoon*
ftelde, alzoo ’er nog eenigen zjek waren.
Den 14. September zyn wy voor de
’t rood gekleed, met
roode mutzen op* ____ ________
Daar na 6 hand-paarden met goude'eerfte maal in ’t Paleis van den Koning
toomen , en koftelyke geborduurde en van Perfia, als vooren gekleed zynde, ten
met goude kanten belegde Sadels, en hove geweeft. Zyn Ed: wierd door den
Schabrakken, daar na twee Trompetters:Mehemandar-Bafla gehaald , was ge-
ZyneEd,met z^vrc Trompetten, daar de bande- [ideed in ’t rood icharlaken, met zware
Konin- ‘ rollen ftyf van goud en zilver-draad aanjbreede paflementen uitgedoftv
. klyke,en waren, benevens roode vaanen, daar zyn W y zagen wel vreemd toe, dat dieZonder»
pragtige Ed: wapens op gefchilderd waren, heb- iNatic zoo grooten cerbied zyn Ed : be-Unge eef
mtre e. bende de Trompetters roode Scharlake toonden, hem de voorrang boven alle Ge- ^ ^ 5
kleeden aan, met goude en zilvre kanten
geboord, en witte hoeden op.
Daar na de Sergeant met de Lyf-wagt,
alle mede zoo gekleed} daar op *t paard
van ftaat Koninklyk uytgedoft, volgde,
daar na den Stal-meefter mede pragtig
in *t rood gekleed. Toen z Tolken, en
daar na 24 Sjatiers o f loopers te voet,
alle uyt eener hand in ’t rood gekleed,
hebbende op hun hoofden Vederen, die
zy maken en coleuren, als o f ’t velerlei
bloemen waren, geven} daar na verfcheen
zyn Ed: in ’t rood goud-laken gekleed,
zittende op een paard,daar de toom,Kinke-
ten, Stygbeugels, en de knop van de Sadel
wel lwaar van goud ware. De Sadel enScha-
brak waren ook uitftekend koftelyk. Daar
na volgden d’ andere Meflieurs koftelyk
gekleed, hebbende ieder cen toom met
zanten gevende : want daar waren Fran-?dj ^ i
iche, Turkze, Gordiaanze, Arabifche,
Usbeekze, Tartarize, Babilonize, Mo-
go lze , en andre Gezanten meer; Zyn
Ed : wierd d’eerfte by de Koning gebragt.
De Heer Veldhoven droeg de brieven
van de E. Maatichappy in een zilvre
fchotel. Zyn Ed : bleef by den Koning Bieden-
eenige tyd allecn, eer d’andere Gezanten de zyn
binnen wierden geroepen, daar na quam gefchenk
de E. Maatfchappy’s fchenkagie, b e -^ ^ * 11®
ftaande in overvloed van ipeceryen, Gezan-
groote fpiegels met vergulde lylten, zeer ten ecrft
net geineden, koftelyk Japans en Ton-^*
quins werk, en een menigte vanTsjinees
fyn Poreelyn} dat wel een uur duurde,
eer alles voor by gedragen was, terwyl
dé 4 Elefanten voor uyt gingen.
Daar na quamen de fchenkagien van
I i 3 ande*