
K f i l l — I
tRINNh Hi i i f l i
LI■
111 S
s i i i i
ÜiüRP
I I
.? . B E S C H R Y V I N G E fa *
C o e l i ’s. Dragers van allerley Laften, Goederen, enAndols, ofPalankvn*
Deze Coeli’s zyn van de Cafta, ( o f ’t geflagr) der Bellales , die ten
M e -d e r Porwgeefen opgekomen zyn. Voor die tyd zyn ’er geen
Cödis van BeHales geweeft-, als Van de taage CaOas alleen
De Koning S o e r i e v a n k s e . Dit' geefc te kennen , dat hy van'de Son af-
komftig is , o f van V ig iaR a ja , den cerllen Koning van Ceylon,
door den -welken vetgund is aan alle de navolgende Caftas, de eere
van te wasfchen , en zoo vordere, gelyk vervolgens by icdcr .
I | Cafta uytgedrakt ftaatj ’t gcen dus van die tyd af tot-ieden toe
in gebrülk geweeft is ^beginnende met z byzondere Caftas, eerft
tls de Cafta Carrea, o f der Vtffchers,.. en Cbiandes , onder de Catta
Garrea zyn negenderley zoorten, te weten:
1 . ■Caraeuw.
2. Baroedel-Caraeuw.
3. Dandoe-Caraeuw.
4. Morbe-Caraeuw.
y. Kefpe-Caraeuw.
6. Cadoel-Caraeuw.
• 7. Tock-Kculo.
8. Godo-Keulö.
p. Indimal-Keulo.
Deze P zoorten van Carreas hebben ¡der hun byzondefe zoort väti
Vifch-tuig moetendc ider ftipt by ’t zyne blyven , 200 als hen dit
Werd° “ °Pg g i ’ 8' lyk hkr onder brc-cder getoond
C a r a e u w . Dit zyn van de voornaamfte Viflchers, van welke zy ook hun
hoofden malten, na dat zy wakker in den kryg zyn. Men heeft
onder hen ook Modeljaars, Mohamdirens, Äraatsies , Caneenvs.
en andre aanzienelyke Bedienmgen. Z y mögen met hun Vifch-
tn.g diep in Zce zellen met hunne Thonis, o f Vaartuigen , dog
met geen hengcl o f lynen viflchen. ,
B a r ö E D E l - C a r a e uw . Deze mögen niet, dan Werp-netten, gebrülken-
by hen Baroedel o f Wifoedel genaamd , en dat in Z c e , en in de
Riviercn.
D a n d o e - C a r a e u w . Deze mögen in Zee maar met de Hengel-Roede
visfehen, by hen van fmalle Bamboefen gemaakt, waar mede zv
diep m Zee gaan. y
M o r o e - C a r a e u w . Deze hebben Netten van Hennep,en gaan in Zee
om Haejen te vangen , van welker vet zy Ohe maken , die zv
: verkoopen, en zy moogen geen andre Vifch vangen
K e s p e - C a r a e u w . Deze gaan in Zee met hun groote Netten om Schild-
padden te vangen, waar by zy zieh moeten emeeren
C a d o e l - C a r a e u w . Deze maken een Bruin-roode Verwe van de Cad-
doel- boomen baft, waar mede zy de Zeilen hunner Tbony’s ver-
wen, met welke zy gewoon zyn in de Rivier te viffehen
T o c k - K e u l o . Deze mögen met in Zee, en niet dan in zoute Sprühen o f
aan de mond der Rivier, gaan. Z y hebben een andre PZ6ort Van
Netten, waar aan twee lange touwen gebenden, en aan de welj
a“ Ja# ? Cn (oP zf n Qogalees Talgas genaamd)
met t een einde vaftgemaakt zyn , en ’t ander einde hangt in ’c
water , fpannende die Touwen aan wederzyden van Vnet en aan de
open kant houden zy hunne Thönys ’er vom, kloppen dan met een
Stolt op het boord van de Thony, gaandc dan weg tot dat ’t Net
vangen “ S<X* andrC WyZe moßen ZY Vifch
G o D d e - K e u l o . Deze mögen niet in Zee gaan, maar in de Riv ie r, en
■ ecnbvz?n,k.rVCr 1i? ZQUte, prUltCn y cl vi<rchen- Zy hebben ook
„ y “ £ cr v *I>-tuig als een Vierkant net, dat zy onder ’t wavier
h o ek en ^ n ’rmet ™ r 8tcenen “ ytfpannen , ook ftaan. aan de
vier hoeken van t net vier houte Stutten , alwaar op ’t einde vier
Perfoonen, idermet ee,n trek-touw in de hand zitten, zynde van
de
|
c E Y L O M. j
<Jc van de vier ftutten o f touwen , al gaandc weg wyder gefpan-
nen, waar aan ook jonge Oles (of boom-bladen) vaft gemaakt zyn,
waar 11a äan t einde der touwen door andre Perfoonen geiaagd Werd,
en Ook zomwylen Wel n ie t, na dat zy de gelegenhcid hier bevinden.
Ln als die 4 Perfoonen merken, dat’er Viflchen op ’t Net zyn,dan
halön zy ’t net ichirlyk op.
I n d i m a l - K e u l o . Deze maltenCayet-touWen van deäalappuS-baft,als ook
Netten daar van, welke zy aan de VilTchers verkoopen. Zy vangen
ook in de Rivier viflchen met körven en kleene netten 5 dog * r -
mogen op hun Feeft geen bloemen o f Majang ( ’t eerft uytfpruitzel
der vnigt). van de Calappus-boomen gebruiken , dan alleen van de
üaaoelös-boomen 5 die zy Indimal noemen.
D e z e ) l a a t f t e z o b r t e n V a h V i f l c h e r s z y a d e l a a g f t e C a f t a s o h d e r h e n , m e t
7 i, ul n,et ™1,en ceten> n°g vermaagfehappen.
Zy hebben, te weten de voornaattiften,de helft zoo veel eere, als de Ballales,
namenrlyk, de waffchere zyn gehouden Voorhen , mits betaling, te wasfchen,
ook moeten hunne Mandoeves op hunne Feeft: } met wit linnen fcheeren en
Wlt j inanj n IkPreye” 5_ ^aar zy eeten , op de kooy^ en rondom de zelve, en ook
om ae Aaäckes wft Linnen binden^ vermögende ook Toeke ofeen Flambeauw
(Dawalpandamby h in genaamd) te voeren. Ook voeren Zy een wit Vaandel
w ? l ln c midi;ien i ten teelccn, dat zy dit Addeaiancody, gelyk zy die
Vifch Magheerd höemen(, welke eere de hoogere onder hen aan de lagere niet
tpeiaten j ook mögen zy op de Sjankos laten blaZen.
Op hun Feeft mögen deze navolgende Caftas eeten : als de Hinnewas, Rad-
aewas , Berrewajo’s , Haly’s , Hangeneme, Olio’s , Kinnereras, Palli’s ,en meer
andre lagfc Cafta’s , dog de Smids* o f Navadannajo’s , Annaliö’s , Snyders a Pan-
mckers, ö f Barbenas* zullen by de Viflchers niet eeten.
. De Viflchers mögen ook Talpot o f Saty’s voeren , dog de Saty’s moet aan de
kant rood zyn. Ook mögen z y , binnen hunne Paggcrs, wit linnen voor hunne
voeten laten fpreiden.
Z v h e b b e n o o k M i l i t i e o n d e r h e n , a l s v ä h M o d e l j a a r s , M a h ä n d i r e m s , A r a a s s -
j Cn Laicaryns’ en n.u 0° ^ plaats van Adigaar bekleeden,
na dat zy dit doör hunne wakkerheid Verdiend hebben j ook werden zy van den
Koning o f Land-Heer met titels naa hunne Bedieningen vereerd , en onder ’£
flaan van Tammelyntjes (of Trommelkens) met Palankynen gedragen (dog hebben
’er geen kromme Bamboefen aan) voerende dubble o f Irette Talpat, een ge-
kouleurd ichild, een Dawalpandam o f by dag brandende Tockjes , en ook Olifanten,
en nog wel iets meer, na dat een iders verdienfte is.
Onders de Viflchers zyn buiten dien nog andre Hoofden, en aanzienelyke Per-
zoonen, mitsgaders dienftbaare, als
Fattabendas.
T ottehewajasi
Nanajancarajos.
Hanncdas. i
BaddatoeraSi
CoeliSi
Pattabenda. Beteekend, een getitelde j hoedanig onder heri de Hoofden def
Viflchers zyn: want, nietgetiteld zynde, werden zy Badda’s ge-
naamd. ,
Tottehewaja. Is een Boodfchap-looper } dog ’t woord zelf beteekend een
Laicaryn van het Pas.
Namjancarajo. Zyn onder hen Lieden Van Aanzien, diq geen Dienft ter we-
reld opgelegt is, dan alleen eenlgen aanzienelyken Dienft, die verricht
moet werden, o f ook wel eenigen zeer ligten dienft, in hoedanigen
geval hen dit uytdrukkelyk belaft werd*
Harmedas. Zyn Lieden die met de Thonis in Zee gaan.
Badatoera. Deze moet tweemaal daags vry Vifch aan den Landheer, als ook
aan de Hoofden der andre, leveren.
Goelisy o f Nikcareas. Deze moeten allerley laften dragen. Met welke de
voornaamfte niet zullen eeten , noch zieh vermaagfehappen. Hoe-
A 2 wel