
len. Van hier namen wy- onzen cours
1 5\ N N. W. -¡6 myl, van daar N. W. j myl.
en W. N. W. i myl, alwaar wy aan een
ipruitje quamen, ’twelk wy längs marcheerden
en -V. N. W. | myl, en door
het zelve zynde, trokken jegens een
hoogte op W. tenN. myl. van daar
itelden onzen cours N. ten W. 3'0 myl,
en N. W. | myl. Toen N. W. ten N.
i myl 5 van daar N. N. W. ii myl. Toen
wederom N. W. ten N . j myl, en N.
W. i myl, van daar marcheerden wy te-
gens de hoogte op, en ftelden onzen cours
N . N. W. i myl, met de welke wy op
de hoogte quamen , , en gingen van de
De groo- zelve regt iVoorden v« myl, tot aan de
teDoom-groote Doornbofch - rivier , alwaar wy
k.°(ck" ons ter nederftelden. De oorzaak van deze
menigte courfen was ’t hoog gebergte,
over de welke wy onmogelyk konden
komen, en dierhalven genoodzaakt waren
alle klooven en laagtens te zoeken,
die te bekomen waren. De gebergten
en wegen, door ons dezcn dag gepafleert,
waren klip- en zandagtig , en met geen
deallerminfteboomgewaflen. Dezeonze
ruftplaats was weinig van gras voorzien >
maar overvloedig van hout, ’twelk hier
längs gevonden wort. De gegifte cours
en verheid N . W. ten N. 4 graaden,
iVoordelyk 4 mylen, geen hoogte bekomen.
Maandag den i Oktober.
’s Morgens met mooi weder vertrokken
w y van onze rullplaats, en Helden onzen
cours N . N . W . | myl , längs voorge-
dagte rivier, de welke wy doortrokken.
Van daar N . ten O. S m y l, alwaar wy
de rivier weder door moeften trekken.
Toen was onze cours N . O. ten N . i m yl,
alwaar wy ons genoodzaakt vonden geäugte
rivier weer te pafleeren. De oor-
zaaken van het dikmaals door deze rivier
trekken, waren deze, voor eerft de
groote klippen, waar mede zy aan weer-
zyden bezet was } en ten anderen, om
• dat de zelve Hangs wyze tuflchen de heu-
velen doorvliet, als mede de menigvul-
dige fpruitjens , die van ’t gebergte hier
inkomen, en alzpo de wegen diep en on-
bequaam maaken, om te bereizen, waar
door verfeheide van onze karren en W a gens
reddeloos zyn geworden , die met
groote raoeite nog zoo veel wierden ge-
repareert, dat zy ter naauwernood op een
ruftplaats quamen. Over dezen körten ge-
marcheerden weg waren wy van ’s morgens
vroeg tot naarmiddags ten 3 uuren
doende, alwaar wy van de rivier af mar-
cheerden, en de zelve ter regter hand van
ons lieten leggen.- Als wy onze reize
wederom begonnen voort te zetten > was
onze eerlie cours N. ten O. | myl, van
daar N. I myl tuflchen her gebergte door 5
toen N. N . O. i m y l, jegens en längs
een rüg van een hoogen zandigen heuvel. 6g
Van daar Helden wy onzen cours N. ten1 s*
W .Ts myl, en quamen weder aan de ge-
dagte rivier ; toen was onze cours regt
N . 1 myl längs de zelve rivier, aan welke
wy kampeerden. Hadden een hoogen
fpitzen bergN. N. O. van ons, leggende
regt voor een kloof, die wy moelten
pafleeren. Het gebergte, dat wy dezen
dag gezien hebben, pn gepafleert waren ,
was meefl ja byna geheel van maflive
klipfteen. De meergemelte Doornbofch-
rivier wort alzoo genaamt, om de menig-
vuldige groote Doornboomen, die längs
de zelve gevonden worden. Deze rivier, boomen,
zoo men hier bevint, neerat zyn oor-
fprong uit het gebergte, dat wy N. van
ons hadden', en wort vermeerdert met
menigte van fpruitjens, die längs heenen
van het gebergte ter wederzyden daar in
vloejen, en komt dan haar water in zee
te loozen. De voorige Reizigers hebben
in deze rivier geen water , als alleen in
grippen en kuilen, gevonden 5 daar de
zelve nu in tegendeel zeer diep is , en
fnel afloopt.
Hier leggende wierden wy in den avont-
Hond een vuur gewäar, waar op de Ed.
Heer Commandeur een fergeant met 10
man, en eenige van de by ons hebbende
Hottentots, commandeerde, om te vernemen,
Wat zulks mögt beduiden, die,
na dat hy ontrent 3 üuren had uit geweeft,
weerte rüg quam , byhem hebbende een
Amacquas Sonqua, en rapporteerde met
eenen, dat hy wel 20 diergelyke Sonquas Sonquas.
by malkanderen gezien had, na de welke
hy een van zyne Hottentots voor uit
Zont, om, volgens ordre van de Ed. Heer
Commandeur, aanhenteverzoeken, om
by ons te komen, en hen te beloven, van
hen geen quaad te zullen doen j maar zoo
raszy hem gewaar wierden, al fchoonhy
hen toeriep, dat zy zouden bly ven Haan,
namen zy egter zeer verbaaft de vlugt,
en lieten al Run geweer van pyl, boog,
en hazagaai agter. De fergeant, zulks
ziende , volgde hen aanHonts agter na,
en riep tegen zyn Hottentots , dat zy,
zoo’tmogelyk was, een van de zelve
zouden zien te krygen , die dan dezen
voorgemelden agterhaalden, en tot hem
bragten. De Ed. Heer Commandeur liet
hem wel onthaalen , en met eenen on-
dervraagen, waarom zy wegvloden 3 maar
dezen had de fchrik zoodanig bevangen,
dat hy in langen tyd niet een woord tpre-
ken könde, waarom hydan dezen nacht
by ons gehouden wiert. Dezen dag was
onzen gegifte codre en verheid N. ten O.
z mylen 4f min.
Dynsdag den z dito.
Bleven wy hier leggen , om onze ge-
brokene wagens en karren wederom te
herflellen, waar toe hier bequaame gelegen
1685.
Swaargeboomte.
Spys
dezer
Sonquas.
Keert
weder.
legenheid was, dewyl ’t geboomte hier
fvvaar genoeg viel, om affen , tangen,
■'diflelboomen , en ’tgeen wy verder van
nooden hadden, te maaken, en 00k wel,
om tot timmeragie gebruikt te worden.
De bovengedagte Sonqua , dien wy
dezen nacht by ons hadden gehouden,
zont de Ed. Heer Commandeur met een
van onze Hottentots uit, om te zien, of
hy zyne kameraaden , die den voorigen
nacht gevlugt waren, konde vinden, en
mede tot ons brengen , hem gevende
eenige tabak , om aan hen te vereeren,
ten teeken van vriendfehap. Korten tyd
na zyn vertrek zagen wy aan den overkant
van ae rivier drie vuuren branden,
waar op onze Hottentots aanHonts met
hunne pylen, boogen, en hazagaajen, los
gingen , om te vernemen , ^yie aldaar
mogte zyn. Zoo als zy tegen den berg
opliepen , namen zy , die by het vuur
waareny namelyk f van de voofnoemde
Sonquas, de vlugt i doch eindely k door
het toeroepen van hen geen quaad te doen,
bleven zy Haan, en refölveerden tot ons
te komen. Ondertuflchen quamen zy ,
die wy te vooren hadden uitgezonden,
wederom , by hen hebbende de refle-
rende Sonquas. Zy waren alle zeer
mager en tengervan gedaante, körnende
van den grooten honger en ongemakken,
die zy lyden. Zy eeten niet anders, als
bollen van de bloemen , die zy ajuintjes
noemen > 00k fchildpadden, en een ze-
kere groote föort van rupzen, mitsgaders
fprinkhaanen, die hier in menigte gevonden
worden.
De Ed. Heer Commandeur liet voor hen
een fchaap flagten, en ’t zelve met ryfl
en brood koken, waar mede zy getrac-
teert wierden > ’t welk zy zoo gulzig op-
aten 5 dat het fcheen of zy noit zouden
verzadigt worden. Daar na befchonk hy
hen met eenige brandewyn, waar mede
zy zieh vrolyk maakten, danzende, zin-
gende, en fchreeuwende 5 op een zeer
vreemde wyze, nier anders könnende af-
gebeeld worden ,. als een party hokke-
hngen, die eerH van Hai komen.
Het is buiten bedenken, en 00k, volgens
hun eigen bekentenis , de eenigfle
vrolyke dag geweefl , die zy hun leven
lang gehad hebben. Onze gegifle cours
en verheid was van den 30®'“ September
tot dato dezes N. ten O. z\ graaden Noor-
delyker 6* mylen. De gegifle breedte
zp— 41 min., enlengte.van 37— f i min.,
de gebeterde cours en verheid N. N. O.
3 graaden, Noordelyker 4^ mylen5 be-
houden lengte van 37— yi min., en be-
vonden breedte van zp— 4p min.
fVoensdag den 3 dito.
. ’s Morgens vertrokken wy van onze rufl-
plaats, die wy den naam gaven van Keert
weder, alzoo de voorige Reizigers hier
ontrent zyn weder te rüg gekeert, om ö8
dat de bergen,, die wy voor uit zagen,
onbereisbaar zyn, en ten anderen, dewyl
het pad hen onbekent was, daar hen deze
Natie geen aanwyzing van wilde doen. .
Wy Helden onzen cours N. W. ten W.
j myl door een kloof van hoog fleenagtig
gebergte, *t welk wy aan de. eene zy de
voor een gedeelte ommarcheerden N.ten
W. f mylj van daar N. W. | myl, tegen
een zeer hoog gebergte opgaande,
zynde zeer klippig, en tuflchen de zelve
enkele moeraflen, daar karren en wagens
geduurig tot aan de aflen toe inzakten.
Boven op den berg zynde , was onze
cours N. i myl, en N. W. ten N. j\
myl, in ’t afgaan van den zelven N. ten
W. ri myl, en W. N. W. j myl,, tot
in een laagte, die mede eenigzihs moeras-
zig was. W y vonden ons genoodzaakt;
alhier te kampeeren, voor eerH, om dat
alhier goed water, en redelyk gras, ten
anderen , om dat het al 4 uuren in de na-
mrddag was.
Deze bergen, die wy over gemarcheert
waren , zyn hier en daar bewaflen met •
aloebooraen , en , zoo ons de Sonquas Ak^-
onderrigtten , waren de meefle bergen boomen*
alhier met diergelyke boomen bezet.
Zommigen zyn van Ham wel 17 of i<S
voeten hoog , 00k minder en meerder.
Terwyl wy nog op de marfch waren, .
quamen de voorgedagte Sonquas, die dezen
morgen van ons gefcheiden waren,
met hunne vrouwen en hinderen weder
by ons. De Ed. Heer Commandeur liet
hen, gelyk hy den voorigen nacht gedaan
had, wel onthaalen, waarom door hen
niet minder wiert gezongen , en ge-
fchreeuwt, als voorleden. Onze gegifle
cours en verheid N. W. y graaden Noordelyker
i| myl. De gegifte breedte
zp— 4z min., en lengte van 37— 48
min..
Donderdag den 4 dito.
’s Morgens ten 7; uuren vertrokken wy
van de bovenftaande plaats , en fteldea
onze cours regt N. 1 myl, tot op een
hoogte, alwaar wy ons ter nederfloegen.
Deze plaats was van gras , als mede van
goed water, wel voorzien. Wy bleven
hier leggen, om dat ons van de Sonquas
berigtwas , dat hier ontrent eenige Kraalen
van de Amacquas waren. De Ed.
Heer Commandeur zont aanftonts 4 van
onze byhebbende Hottentots uit, om die
Kraalen op te zoeken, hen medegevende
tabak, en pypen, om aan deCapiteinen
van de gedagte Kraalen te vereeren , en
met eenen hen te verzoeken, om by ons
te komen. Tegen den avont quamen Ama<>
eenige Amacquas, onder welke mede een <Juas*
zoon van eenen Capitein Nonce was , by
ons, wiens Kraal, zoo zy zeiden, digt
by ons lag, en dat nog y andere Kraalen
I z van