
2 1 2 . B E S C H R
Ik ben van oordeel, dat het meeften-
deel gefchied , o f uyt hoogmoed ,
grootsheid, en veragting, die deze vrouwen
voor alle mindere lieden van ’t
mannelyk geflacht hebben, die buiten
haar huis-gezin en bloed-verwanten zyn,
o f ook wel uyt hoogagting , voôr
mannen, van een gelyke rang met hare
mannen, zynde, Wanneer zy zieh ge-
noodzaakt vinden, om voor de zelve te
verfehynen. In opzigt van die eerfte ftel-
ling , . zicn wy het dagelyks onder de
vrouwen der Mooren in ’t algemeyn ,
die zig noit voor hare na-bloedverwan-
ten in ofte buytens-huis, en nog veel
minder voor hare flaven, dekken, alzoo
zy hare bloedverwanten wel weer-
Y V ! N G E
daar men niet allecn van een byzonder
bewaarder der vrouwen, maar ook van
het huys der vrouwen te Sufan, lecll;
dig keuren, om aan de zelve haar aan-
gezicht te laten z icn , en de flaven by
hen uyt veragting niet eens in bedenkin'g
komen, om zieh daar voor te dekken,
gelyk dat even zoo met Rebecca gefteld
was, die zig niet voor haar eigen huis-
genooten, orvoor hare huis-bedienden en
knegts, maar wel voor een man, die haar
vrccmd was, o f die zy ten minften daar
voor hield, en daar zy agting voor had
dekte.
Wat nu de tweede reden van ons be-
langd, ’t is zeker, datr de vrouwen van
de Mooren zig ook wel voor die gene
dekken, daar zy een hooge agting voor
hebben, en voor de welke ongedekf te
verfchynen, zy het een groote miflag,
een kleenagting, en een behandeling van
zulke mannen zoo wel benede hi^pne rang,
als ook beneden het fâtzoen van een
vrouw, die haar wereld verftaat, en die
ter goeder naam ftaan w il, zouden hou-
den, om dat het de gewoorjte niet is,
om zieh aan zulke lieden te lacen zien.
Voor andre mans-perzoonen n u , die
haar vreemd , minder in haar o og, en
dierhalven, na de hoogmoedige ^ _
ten van dezen Land-aard , onweerdig
zyn om haar aangezicht bloot te zien
zyn zy voornamelyk en wel meeft ge-
woon zieh te dekken, zullende zieh om
geen reden daar van laten zien, alzoo zy
- zieh als iets, dat veel te Heilig daar toe
is , aan mer ken.
Het is ook daarom, dat zy hare by-
zondere woonplaatzen, en vertrekken in
huis, van die der mans afgezonderd, en
onder de Grooten en Hovclingen ’t ver-
trek der vrouwen de Hharaam, dat is,
de verbodene, o f de ongeoorlofdc, om
’er toe te ñaderen, genaamd , hebben ,
om dat het ongeoorlofd is die plaatzen,
daar de vrouwen zyn, te naderen , o f om
haar maar te zien. Een gewoonte, die al
mede zeer oud is, aangezien wy ten dec-
le Gen. 18: 6 > maar zeer klaar Gen.
24: 27. zien, dat Izaac Rebecca niet in
de Tente van Abraham, o f in zyne Tente
, maar in die van zyn moeder Sara
bragt, zoo dat de Hharaam toen al in ge-
bruik, en bekend geweeft is. «Ook held
de fpreckwyze Van de kerke, o f de Bruid
Chrifti daarhenen, als zy Hoogl. 3: 4,
en 8r 2. zegt, van hem in haar moeders
huis te willen brengen. 2 Sam. 20: 3
lezen wy ook van een huis van bewaring
voor Davids thren bywyven.
En dat zoo een Hharaam o f vrouwen-
Timmer van ouds her by de Perfen ook
in gebruik was , ziet men Efth: 2: 3.
En zoo komt het ons ook voor, wan-
neer Rebecca zig niet voor Abrahams
knegt, maar wel voor zynen Heer dekte,
dien zy als een man Van fatzoen, en van (
gelyken ftaat met de mannen van haren
huize aanzag.
Gelyk het nu een waarheid is, dat
zieh zulke vrouwen voor hare mindere
(buiten haarhuis-genoten, en dienftbare)
aie zy haar gezicht onweerdig keuren ,
en ook voor haar ’s gelyken, u y t hoogag,-
ting dekken, alzoo' zulleft zy niet durven
haren hopgmoed zoo verre laten gaan,
van voor Princen, Koningcn,.en voor
mannen, die in rang verre boven haar
zyn , bedekt te blyvenj maar in tegen-
deel zieh dan, uyt éerbied, en bewys
van hoog-agting, ontdckken.
Dit bedekt te zyn , en zig verborgen Vooral
in huis in een byzonder vertrek te houden en
had ook voornamelyk' op de jonge dog- ma^en
ters , die nog ongehuwd waren , zync en jonge
betrekking, gelyk ook dat bedekt z yn , dogters.
ten deele op haar verborgen verblyf in
huis, en ten deele op dèn fluyer, waar
medezy, uytgaande, zieh dekten, zag.
Gelyk nu zulke dochters, die zieh van
de mannen niet zien lieten, maar zieh in
huis in zclcere plaats , voor de vrouwen
gefchikt, opgefloten hielden,~den Hebreen
zeer wel bekend waren , alzoo Oudheid
noemden zydieniet allcen íY?irO Bçthoc- dezer ge-
. , . I ■ m. ’ . , ~ ; ■■ woonte
Iah, dat is, een maagd, een zuivere, enbydeHe_
nog onbekende dochter, maar wel in ’tbrëen,
byzonder ook nD'?J7 Gnalmah, dat nietPerfen.»
alleen een jongdo&terken j maar wel zulk ken.
een jongc dogter beteekend, die voor een
iegeiyks gezicht niet bloot ftònd, o f zoo
cene,die zieh nog in huis verborgen hield, *
cn nog niet liitgehuwclykt was.
Een woord , waar in ook de pliebt,
zòo der Hebreeuwfe jonge dochters, als
o#k der naderhand gehuwde vrouwen,
om weinig uyt te gaan , en zieh , als
Huis-vrou wen, dich t by h uis te houden ,
opgefloten lag , behalven dar het ook
fchande voor een vrouw by hen was, zieh
veel uyt den huis op deftraat tebegeven,
als
Van P E
R S r È Ni Z I |
ali hebbendeeenvQorbeeldinDina, wat
’er op zulk een daad wel licht voigcn Icon.
Ook ftond zulk eene, die men voor cen
ujtloopfter hield, voor niet veel betels
als een hoer, by de Hebreen cn Chaldeen
to boek, gelyk zy ook een hoer wel c'en,
die na buiten loopt, noemen.
Ik weet wel dat de Joden door dat
woord zoo wel een getroude vrouw , als
een zuivre maagd, qm de plaats Jefj 7.
tc verdraejen , verftaan} dog dat die
uytlegging, en beteekenis verdicht en
valfch is , blykt uyt die eige plaats zeer
Dat is : na onze Vertaling.
’T verborge deel van ’t huis met fchild*
pad, cn Ivoor
Zeer deftig opgezierd, had drie byzon*
dre Zaalon,
Ter rechter Pandrofe, tcr linker hand de
paalen
Van Cecrops jongftc kraofl, Alauros,
daar inen voor
Zyn Herfe, na de rang der jaaren, ’t
middcn-deel
klaar, alzoo w e l’t fwanger weiden van Der drie gemakken voor die fchoonfté
een maagd , maar gcenzins dat yan een
maagd verkoor.
getrouwde vrouw y Koning Achaz tot een
tecken dienen kon.
, In dat verborgen binnenfte deel van.’t
Van de Hcbreeu fchynd die gewoonte huis, voor de vrouwCn gefchikt, gelyk de
naderhand niet alleen tot de Per(en (als Andronitis voor de mannen, mögt nie-
uyt Efth. 2: 3. bewezen is) maar nader- mand (zoo Corn: Nepos in prasfat: zegt)
hand ook tot de Grieken overgekomen,
en ingdvoerd tc zyn.
De plaats, daar zieh de vrouwen in ’t
byzonder onthielden, en zieh voor ’t
fezicht van ajlc mans, buiten die eepe,
ie tot hun huis-gezin behoorden , o f
wel hare bloedmagen waren, gemeene-
lyk verborgen en befloten hielden,
noemden.de Grieken iretfB-tiuv iretftivtvpet,
Parthenoon Partheneuma , en yvvetmtTov
Gunaikeion, o f yuya»*jtTtit Gunaikonfiis,
en Q'uKcí^oí , Thalamos, dat is, het Vertrek
der vrouwen, o f het vrouwen-Tim-
mcr.
Ook wil men, dat zy by de Griçkep
TrufS-tvoçy Párchenos, wegéns haar gedu-
rig verblyf by haar moéder , genaamd
wierd.
En vermits zy gemeenélyk het ' bo-
venfte gedeel.ee van ’t huis tot haar ycr-
blyf, om zoo véel zekèrdcr en verborgener
voor ’t gezieht -der mannen te
dan ¿en nabeftaandc, komeq.
Ook heeft op dit opfluiten en verborgen
hopiien der dochters de plaats 2
Mach ab ; 3. ip. klaar zyne betrekking,
daar geregt werd : dat de vrouwen met
zakken onder hare borßen omgord zynde ,
en de maagden , die opgefloten waren,
na de poor ten en muuren• liepen 9 wan-
neer Heliodorus volgens laft des JÇonings
gegaan was , om de fehatten uyt den_
Tempel :te lichten. Een zaak, die daar
als iet wonders en ongemeens, zoo van
de. VfQUweo , ills yaq dp opgeßotene
magdeq,oiq ’f ?;pqderliqg ypprval, aan-
gçteçkçqp K sw 9 daar "zy ggdere noit
géwoôh waren voör den d^g .tekpmen,
o f zieh te laten zien, veel min op de
ftraac te verfchynen. flie r op fchynd
ook Paulus ’t oog Tic. 2: y. te heb*
bèn, ab hy wil , dat de jonge vrouwen
ook ’t huis zullen bewaren ,
waar na .zy dpor on* zeer wei Huiszyn
, verkoren , alzoo noemden zy die vrouwen genaamd werden. Moewel de
plaats in ’t ge meen opk «0» O.oh', o f jonge yrouwen zoo q^euw niet, als
v7ttfuov Huperoon , dat is , het boven- I wel de ongehuwde dogters, o f als de
deel van ’t huis , (gelyk de mannen zieh maagden, en jonge weduwen , opgeflo-
beoedenoñthielden) henyelkezygewoon ten wierden. Het is ook daarom dat Pfl
waren met ívoir en fchild’- pad jg tp 1128: 3, een goede huis-moeder vergcle-
Eenige
bewy-
ten
i daar by.
leggen , en byzonder fraey te makeñ
en de jonge dochters daar in op te flui-
ten.D
e dichter Ovidius heeft daar het
oog* op, als hy in ’t 2. ßoek vían zyne
herfchepping Fab. 12. vers 30. van des
Atheenica Konings Gecrops dochters ,en
haare verblyf-plaats in huys Iprckende ',
zegt:
Pars feer et a Dornas ebore £5* Teßudine
cultos
Tres habuit Thalatpos : quorum tu Panr.
droßdetttrum,
( B i S S
ken werd by een. wyngaard , die zyntí
vrugten aan de zyden des huizes voort*
brengt.
En diergelykcn geval ziet men ook 3
Machab: 1: t f . aangehaald , daar ons
by vooTVÜ* dat Ptolomeus Philopator,
Koning van Ægypten, den Tempei te
Jerusalem intreden -wilde, voprkomt, dat
de dochters , die opgefloten waren , met
hare moeders, met afch op harehoofden
na buiteq liepen, daar anders onder de
wetten, van Koning Gecrops aan de Grieken
gegpven, van Homerqs, Euripidfp,
Theocritus, en andre aangehaald, niets
zoo ernftig aanbevolen wierd, dan dat
zieh de vrouwen in huis zouden houden, 1 D d 3 • - «als