
en in ’t vertoonen van hunne goude en
zilvre vaten in menigte en in hunne heer-
lyke goude pcerden-tuigen, Koninklylte
Zadels, metheerlykegeffeentenbezet, en
wonderlyke ichoone Schablakken voor ’t
oog van al de wereld, 200 ongemeen deftig
de aemeene Pcrfmnen, zoo als men z e ,
alskoop-lieden, te Amlterdamzicc, met
,vergelyken moet) zyn ongemeenpragug
in limine gewaden,en men ziethenniet *
dan goud en zilver Laken, heerlyke Flu-
weele, en geborduurde Hoffen, dieKo-
ninklyk zyn, en in de winter ook onge-
meene ichoone.met bont en Sabels ge-
voederde kleederen - van een ongemeene
groote prys dragen, behalven de prägt
Oie zy in ’t houden vaneengrooten ftoet
te voorfchyn brengen, dat zy wel alle
Köningen fchynen te z y n , gelyk ook
hunne magt zeer groot, maar van geen
langer duur is,dan het den Koning be-
I lieft!.
T W E E D E H O O F D- S T U K,
T—v Raet en aari der vrouwen. Fan waar die gewarnte der Ooßerfe- vrouwen van t
Daangeziebt te dekken , hären Oerßrtmg heeft. Fear dl dekten zieh demaag-
den, en jonge dochters. Oudheid dezer geweente by de Hebreen, Perfen, en Grieken.
Bewyzen zoo van hare bcnaming, als van hare verblyf-flaats. Bat hart Perfoonen
als Heylige aangenterkt wierden , die men voijr al voor 't oog der mannen bewaren
moeß Nader bewys van dien by de Grieken. By welke die vertrekken mit ßoten en
grendels wel afgeßoten wierden. De Sehild-pad, een ziimebeeld van een maagd, of
jonge dochter. De getrouwde vrouwen der Grieken hielden zieh al mede in datboven-
vertrek op. By de ouden zelf hadden ook de Forflen hunne Gelübden al. By de Perfirn,
Babyloniers, en Ethiopiers.- By de Grieken wierd dtt werk am de duhters
opgedragen. E* waarm. Hoe verre de magt dezer dichters over die vrouwen Jna
de gedachten van zommigen) ging. Fan de Grieken ging dst over tot de Romanen,
Italiaanen, Iß c f Gelyk men van ouds die gelnbden by de Perßaanen had, alzoo heeft
men 'er die nog. De Perßaanen, en andre Ooßerlmgen, mieten bnnne Brmds ookkoo-
pen, en ben een bruydfebat geven. En zomtyds ook de-ortenden nog met een gefibenk
kennen. Oudbeyd ■ dezer geweinte. Met voorbeelden geßaafd. En de overeenkomß van
die oude gewarnte tot heden toe ander de Perßaanen, en andre Oaßerze velken
bewezen. En nag vorder uyt de overeenkomß van de oude met de hedens-daagzt
Hoofd-en andren cieraaden der Ooßerze Natten nader aangedrangen.
Edragt der vrouwen verfchilj niet
)ragt,en
Dard der veel, van die der mannen, die al
mede een hemd over hrin ly f j
een broek , koüfien , een lyP-rok ,
en nog eén boven ròk ’er ovér , en
een ichoone Gordel ’er om hébben ,
waar in die vrouwen der grooten zeer
veel boven de gemeene, voor al ih ’t eetoi
van *t hoofd ,úy tfteeken, alzoo zy j behalven
de menigte van hare gelleenten en
peérleri, in aat hoofd-gcftel by fnoeren
längs het hoofd , èri eén band om dep hals, j
nog eènige Reygers-pluimen om ’t hoofd,
en ëen heerlÿk yôorhoofd-cierfel hebben,
dht by zómroigé z ig al mede vol çeerlen
en gefteéntcn, vérjtòòrid, hoçwçl ik een
Armeniíe Princes, na het léyçn uy tge-
fchilderd, oülangs nog bezëten hébbe,
welkérs voorhöpfd-cierzel alleeri uyt goude
ducaatcn íchéen te beftaan, met een
fçhoone band yôïgefteenten* en eenige
fnoeren peerlen om den haîs, behalven
een groote goudé fchakel ketéri, die tot
op haren Gordel met een groote goude
pénning hirig.
Gemeenelyk hebben zy een groote menigtc
van i ringen aan. alle de vingeren ,
en z e lf aan de duimen , alle vol. fcltoonc
géíleepten.
Onder haar zyn de. meefte al vrv fraey
befnédéh ván trony , ‘hQewel meeft Brui-
hétten, en gcmecnelyk ookyry moedig»
dog anders vriendelyk en niet onaange-
naam van ommegang, hoevvcl de. Bagr
daadze , en yoór al de Georgiaanze Vrou-
wen boven alle de andre m fchoonbeid
van v e l, trekketi, verwe, en in minne^
lykheid van rolen, geprezen werden»
Geen Vrouw van flaat, J a zelf geen
eérlyke Perfiaanfche Vrouw., zal oit uyt-
gáahj zoñdér met een wit kleed, over
haar gáñích lkhaam,uitgenomcde oogen ^
gedekt te zyn ; én z o q ’t de Vrouw van,
een Hoveling is , heeft zy gemeenelyk
nog een cierlyk zyde net, over al hare
andre kleederen, dar haar eenaangename
zwier geeft. Ook, ryden zulke Vrouwen
gémeenclyk, het zy te peerd, (dog de
eerlyke Vroüwen noit met. de voeten in de
ftieg-beugels, dat de hoeren doen, maar
altyd pashoven de zelve) o f wel op rnuil-^
Ezels, ’t zy dat zy zieh o f op de zelve^
o f
P E R S I E N . « a n
p f in zekere Cainas o f Korven, die ’er
ter zyden hangen, voeren laten.
Gelyk nude eerlyke Perfiaanze. Vrouwen
zieh op de.voprzegde wyzedekken,
alzoo dekken zieh dè ^rmeniiè^ uytgaan-
de, mede met een kleed, dog in hiiisde
getroude alleen *t aanzicht tot pas aanof
even boven het tipje van den ncus metéen
doefc. j en niets komt, my w on(let-lyker
voor , dan dat de Vrouwen der Gauwren
(die wel^ande oudfte Qoftcrze Vrouwen.
zyn) zieh (zòo deHeer deBruin enOlearius
fchryft) niet dekken j en ibet het bloot
aangezigt op dè ftraat verfchynérì, hoe-
Wel zy anders voor veel kuifcher, dan
de Vrou wen der Mooren sj, gehouden werden.
Eenzaak, die Della. Valle vlak regen
ipreekti zeggende j dat die Vrouwen
ccn dek-kleed tuüchen ’t geel en groen,
even eens als de Arabize en Chaldeefche-
Vrouwen, dragen, dat hen over 't aanzicht
tot op den Gordel komt.
Ik heb anders die gewoonte van ’t aanzicht
te dekken niet alleen hier, maar ook
onder zeer veel andre Vrouwen der Oofter-
ze Volkeren j en wel meeft nog onder de
jonge dogters, gevonden * en dierhalven
menigmaal myne gedagten daar oVer laten
gaan , wat grond en ooripronk deze
gewoonte hebben mögt.
, Van Daar zyn ’er, die meinen, dat h e t ,
waar die gelyk, dit een algcmeinc gewoonte onder
te geven, alzoo men dáat* klaai*
te, van"t^e Vrouwen der Mooren , o f van alle
aanzicht Mohhammedaancn, het ook niet anders
te dek- dan eeii gevolg van de weergadelooze
iprong0r" jaloüz y , en een uytdrukkclyk bevel vari
heeft. bare mannen is, die niet begeeren* dat
men hunne vrouwen o f .dogters 2ien,
veel min aanraken zal..
En deze gewoonte der Mooren meind
men , dat van tyd tot tyd op die eigen
gronden van andere Oofterlingen ge-
volgd is.
lk wil wel gelooven, dat deze reden,
in opzigt van de meefte Mooren en van
zeer veel Heidenen , gegrond, maar dat
dit alleen de reden z y , en dat zy daar van
waarlyk haren oorfpronk heeft, kan ik
niet gelooven, onf dat ik deze gewoonte ;
al lang te voren, eér Mohhammed in de j
wereld gekomen was , onder de Oofterlingen
viride vangebruik geWeeii te zyn.
Altoos de vfouwen der Syriers, eri der
oude Afäbieren, dekten zig äl van Ouds
en lang voor die tyden.
Gods Geeft geeft öns daar eén. on-
wederiprekelyk bewys a f , als Mozcs
Gen. ¿4: 6f. van Rebecca, zoo als zy
Izaac zag aänkomen, zegt, doe mm zy
denßuyer, en bèdékte haar.
Het geväl van deze. Syrife maagd zal
Wonderlyk ^dienen, om myne gedagte
oritrent dit opmerkelyk ftuk te ftaven,
èri àtri *t zelvé eèri ònwrikbaren grond
ztet y
dat z y , die met een kruik op häferi
fehouder, om aan de fontein water t®
halen, (een poft, die nog hedensdaags
de jdnge dochters der Amboineczen ,
& c : waarnemen) Abrahams knegt ont-
rnoct, | voor zyne Kcmclen water geput,
en lang van deze en gene zaken, zön»
der gedekr te zyn, met hem gefprokeri
had, zieh eindelyk, nadat zy Izaac in
’t .vcld haar te gemoet komen zag, en
gehoörd häd, wie hy was, met hareri
iluyer vöor hem dekte, dat zy gcen-
zins (.dit immers zyne zonderlinge op-
merking verdiend) voor dien knegt ge-
daan had.
Andren weer zyn van oordeel, dat hefc
uyt eerbaarheid en fchaamte , die. Zy
voor de, mans hebben, geichicd j maar
deze reden en gaat by my al mede niet
door: want, behalven dat men onder de
Moorze en Perfiaanze vrouwen ’er veele
vind, die veel liever een ander, dari
1 haar eigene mannen zouden zieri j zoö
vind men by de Oudheid ook voorbeelden,
dat zieh nu cn dari ook de hoeren
al zoo welj als de eerlyke vrouwen j
onder de Oofterlingen gedekt hebben.
Mozes beveftigd ons dit Gen. 38:
14. wanneer hy van Thamar, nadat zy
de kleederen van haar weduwfchap angelegt
h ad ,.zeg t: ende zy bedekte haar
met eenen. Jluyer, en bewond haar, ende
zettede haar aan den ingang der twee
Fonteinen, die op den weg na Thimnd
is: Waar op dan de H. Schryver in ’t
i f . vers z e g t :als Juda haar zag, zoo
hield hy ze voor een hoer 5 overmits zy
baär aangeziebt bedekt had.
D it toond ons klaar, dat die gend
onder. de Oofterze vrouweh,’ die zig
zoo bedekten, toen voor hoeren gehouden
wierden , en dat men dierhalven het
dekken van ’t. aangezicht niet altyd
voor een bewys van (chaamte en zedig-
heid o f van eerbaarheid opnemen moet,
alzoo dat al zoo. wel in hoeren, als in
eerlyke vrouwen , v ie l, hoewel ik anders
geerne töeftaan w il, dat ’er ook
veel onder geweeft, en nog onder zyn,
die zig uyt maagdelyke fchaamte, ze-
digheid,- eri eerbaarheid dekken.
| Ook moet men hier ’er wel oplet-
ten ¡y dat ,• fchoon de hoeren zieh toen ,
Zoo wel als de eerlyke vrouwen in ’t gemein
, volgen flands wyze ,’ dekten j
dit dekken (mynes oordecls) op zieh
zclven,aangemerkt, hier niet zoo zeer
een bewys geweeft z y , dat zy een ho etwas,
als w e l, dat zy , Zoo gedekt zyn-
d e , op een plaats ging zitten , daar
openbare hoeren wel gewoon waren
tc komen, dekkende zieh, om niet van
ieder een gekend te werden.
D d s lk