
’tjaar 1683. wederom moeft keeren, regt
af en aan 1 öf 2 mylen van ons ons haa-
den , welke bergen ongeloofelyk hoog,
en niet anders als maflrve fteile klippen
ziyn , en na allen oogenfchyn onbekhm-
baar.
Van daar ftelden wy onzen cours
regt N. * myl, alwaar wy ons genood-
zaakt vonden ons neder te llaan , om
dat wy op de vlakte van ’t gebergte tot
deze onze ruftplaats toe niet anders heb-
ben gehad als enkel moeras , daar de
beeilen , karren , en wagens, geftadig
in bleven lleeken , en verfcheide maalen
anderevbeeften in ’t iok moeften infpän-
nen, ’t welk de menfchen en ’tvee zoo-
danig had afgemat , dat zy fcheenen als
kragteloos te zyn. Dat nu op en tuflchen
dit gebergte de wegen zoo onbruikbaar
waren , korat daar van daan , dat de
gronden vol klippen , en tuflchen de zelve
veelzand is, ’t welk door den fwaaren regen
in de voorleden quaade moeflon ge-
vallen, nu de zelve tot moeraflèn gemaakt
heeft , en dewyl het water door deze
fteenagtige gronden niet kan doordrin-
gen, maar alleen door kragt van de zon
moet opgedroogt worden , zoo vefoor-
zaakt zulks hier langen tyd onbruikbaare
Wegen, en, gelyk de Amacquas ons al-
hier onderrigteden, is deze voorleden re-
gentyd de eenigfte geweell, die dit land
in 4 jaaren bevogtigt heeft. Deze onze
ruftplaats was támelyk voorzien van gras |
en watër , en brandhout was doornge-
boomte, dat hier längs een klein fpruitje
gevonden wiert. Onzen gegifte cours
en verheid N. ten Ó. 6 graaden Gofle-
lyker 2 mylen , de gegifte breedte van
2p— 32 min., en lengte van 37— 4p
min.
Vrydag den 12 dito.
Reiolveerde ae Ed. Heer Commandeur
hier te blyven leggen, om dat wy
diergelyke fwaare en diepe wegen vèr-
moedende waren,- waarom wy niet zon-
der de zelve alvoorens te laaten bezigti-
gen, derfden voort marcheeren 3 weshal-
ven een fergeant met 6 man wiert ge-
commandeert, om daar na onderzoek te
doen, welke op den namiddag weder te
rüg quam , en berigtte , dat de wegen
vrybeter waren, als die wy den voorigen
dag gehad hadden , hebbende alleenlyk
maar hier en daar eèn laagte gevonden,
die moeraffig was. Het weer was dezén
dag ganich miftig en dyzig.
Saterdag den i f dito.
’s Morgens ten uuren , met dyzig
weer braken wy op , en ftelden onzen
cours N. N. W . i myl tot aan een rüg van
een berg, de welke wy ommarcheerden,
en namen onzen cours W. N. W. ¿ myl.
Van daarN.N.O. een zeer hooge kloof
in tuflchen twee hooge fteenagtige bergen,
waar onder längs liepen verfcheide ^
fpruitjens, metzeer aangenaam zoet wa-
* ter. Deze kloof was lang 1 myl, in
’t opgaan vol lofle afgerolde fteenen. Van
de zelve veranderden wy onzen cours N.
ten O. l myl, tot dat wy quamen aan
een riviertje, ’t welk- wy doormarcheer-
d e n e n bleven aan het zelve leggen.
Deze plaats was een zeer vermaakelyke
vlakte , rondom bezet met läge heuve-
len, van gras, hout, en water welfcoor-
zien. Quamen hier op ten een uur. De
weg , welken wy gemarcheert hadden,
was hard , behalven hier en daar een
weinig moeraflig , de welke wy zonder
tegenfpoed doorquamen. Tegen den
avbnt quamen drie Kraalen aan den overkant
van de rivier by ons leggen, om
eenig vee en melk aan ons te verruilen.^^zen
Dezen dag was onzen gegifte cours en Vee en
verheid N. N. O. 4 graaden Noordely- melk,
ker i | myl 3 de gegifte breedte 2p— 28
min., en de lengte van 37— yz min.
Sondag den 14 dito.
Bleven alhier leggen’, - om , gelyk als
vooren verhaalt is, met de Amacquas ver-
der te handelen, ’t welk een goed einde
met deze naarvolgende ftipulatie, en dit
beding, quam te nemen.
Ddt •wy voor eeuwig en alt00s met mal- v re(je.
kanderen in een goede en heilzaame vredivtrbond
zouden leven. Datzy (Amacquas) ondermet 'de
malkanderen geen oorlog & meer zoud,e n voe.r enf>l q■u^raasa c*ee- en zoo zulks by yemant overtreden wiert ^ maakt
dat als dan de E. Compagnie, die zy oor-
de eien ZMllen gelyk te hebben, gehouden zal
zyn te ajfißeeren, en de behulpzaame hand
te bieden.
Als mede , dat de Ed. Heer Commandeur
aan de Kaapze Hottentotten , ‘ Hefiqua ’s ,
Gregriquaas , als anderen , die onder des
E. Compagnie dißritt behooren, zal doen
waarfchouwen , ende bekent maaken, dat
deze vrede alhier geßoten is, en hen wyders
te verbieden iet 's vyandigs op hen te onderne-
men , op dat zy vry en liber aan de Kaap
de Goede Hoop met de E. Compagnie zou-
Aangaandeden koperberg, is met hen DeKoper-
niets gecontra&eert, omdatwynog nietberS «aat
wiften , hoe ’t aldaar met de zelve en .r .
’t zoeken van een baai gefchaapen ftont [ o S S .
dierhalven, ’t uiteeftelt is, tot wy ’t zelve
nader zullen onaerzogt hebben.
D e Capitein Oedefon is de gene, Wellcen
de koperberg van regtsWegen toekomt.
De zelve zal ons daar na toe convoyee-
ren, en van alles regte en pertinente aan-
wyzing doen. Deze Amacquas hadden c
eenige gom , körnende uit 't geboomte,gl-JJje_en
als mede eenig glinfterent zand, ’t welkrent zand
wy oordeelden en vaftftelden mineraal tehier.
zyn. Zy verklaarden eenpaarig, zoowel
de Capiteinen, als 'tgemeene volk, dat
zy ’t zelve haalden van een rivier , by
hen
1685. ken Tyen genaamt. Deze rivier zou,
volgens hun zeggen, na de zeekant toe
Rivier zeer diep zyn , en ongemeen fnel äfloo-
dasPen‘ van den Roperberg af zou men de
Voltas. ze^ve in 10 dagen können bereizen , en
zy legt, na onze gifling , op de zelve
breedte als de rivier Vigiti Magni, of
Agoa das Voltas. De zelve wort längs
heenen tot aan de zeeftrand toe door
Amacquas bewoont. Zy zeggen , dat
het voor ons met karren en wagens na de
zelve onmogelyk te bereizen is , ’twelk
als wanneer van ’t gedagte Mineraal een
proef zal gemaakt zyn, nader zullen ten-
teeren.
Terwyl het van daag de geboortedag
2va®n der was van den E. Heer Commandeur,’ fcho- • Stel*s ten wy5/t zyner eere, 3 charges, yder
geboorte-agtervolgt wordende met een kanon-
3aS* fenoot. De Amacquas , zulks gewaar
wordende, quamen den Ed. Heer Gom-
mandeur met een muzy k vereeren, ’t welk
Die ™^beftont in lange holle rieten, daar Zy yder
tentots *met een byzonderen toon op weten te
muzyk blaazen, het geen een groote en fwaare
vereert galm van zieh geeft, nergensbeter by te
word. vergelyken zynde , als by ’t geluid van i
een orgel. Zy ftonden allen in ’trond, |
zynde wel 20 in getal, en in ’tmidden
van hen een , hebbende in de hand een 1
lang dun llokje. Deze zong voor , en !
floeg de maat, op ’t welke zy allen net
wiften te ipelen. Zy fprongen allen in
*t rond, hebbende de eene hand aan ’t oor ,
en met de andere houden zy ’t riet aan
den mond. Rondom deze ipeellieden
waren mannen en vrouwen , de welke
op dit geluid danzen, vermeerderende het
zelve met in de handen te klappen, *t welk
alles zeer ordentelyk, haar dat zy wilde
menfehenzyn, toeging. Dit foel duiirde
den ganichen dag. De Ed. Heer Commandeur
liet ondertuflehen een os flagten
om de Capiteinen, muficanten, en dans-
zers te onthaalen , gelyk na ’t eindigen
van deze Comcedie 00k gefchiede , ge-
vende hen eenige arak, met welke zy zieh
verder luftig maakten, en weder na hunne
Kraal vertrokken. Dezen dag hadden zy
mede verfcheide foorten van vee verruilt,
en tegen den avont quam nog een Kraal
by ons leggen, de welke, als 00k die by
ons lag , met hunne melk tot ons quamen,
om tabak daar voor te erlangen.
Maandag den 1 f dito.
Bleven wy als nog hier leggen , om
te zien, of wy van de Kraal, die laatft
by ons gekomen was, nog iets konden
Ruflen ruilen. Middelerwyl quam nog een Kraal
yeeeer hier, die dezen dag mede eenig vee aan
ons verruilde. Wy begonnen op den
agtermiddag prepáratie te maaken , Om
des anderen aaags vroeg te marcheeren.
* Tegen den avont quamen de Amacquas
Capiteinen weder, gevolgt wordende van
de gedagte muficanten, om hun aficheid 168$.
van den Ed. Heer Commandeur te nemen,
en refolveerden 2 Capiteinen met ons mede
te gaan, om van alles aanwyzing te doen, Capitd-3
metnaamen, Oedefon, en Haby. De Ed. nen ne-
Heer Commandeur vereerde aan hen 3 ine» äf-
fchaapen, en eenige flefTen arak, daar zy, fche3d »
en de muficanten , nevens het ganfehe en eenige
Kraalsvolk , den geheelen nacht over gaan
mede gaftereerden. ’ '■
Dynsdag den 16 dito. .me c
’s Morgens ten 7 uuren vertrokken wy
van deze ruftplaats, zynde dyzig weder,
en ftelden onzen cours f f jp f myl, tot
dat wy quamen aan een kloof, diewy in
marcheerden, en ftelden toen onzen cours
N. ten O “ myl, tot aan den hoogen
fteenagtigen berg. In ’t afgaan namen
onzen còurs N. ten W. { myl, längs een
riviertje, aan ’t welke wy bleven leggen 3
hadden aan wèerzydeii van ons, en waar
men heenen zag, niet anders, als onge-
loofelyke hooge klippige bergen. De
weg, door ons gemarcheert, was rede-
lyk, meeft zandig enkleiagtig, bewaflèn
met wilde ruigte. Op den agtermiddag
ging onze ftuurman boven op ’tg ed ag te^ ^
gebergte, en zag aldaar de zee, in ’tW . ,deZee.
naar gifling , ontrent 12 o f 13 mylen
van ons. Het voorfz riviertje had zeer
zoet water , zynde daar längs bewaflèri Klein
met klein doorngeboomte, en goed gras. Doorn-
Wy bleven hier leggen, om dat de Amae- gebo°ni-.
quas Capiteins ons bèrigtten , dat, zoote
wy verder marcheerden , wy geen gras
of water bekömen zouden , en dat boven
dien dò weg vol lofle fteenen lag, waarom
by ons gerefolveert wiert, hier te
blyven leggen. Onze gégifte cours en
verheid was N. 2^ mylén. De gegifte
breedte 2p— ip min. , de lengte van 37
graaden yo min.
tFoensdag deh 17 dito.
’s Morgens ten öj uuren met mooi weder
vertrokken wy van onze ruftplaats,
en ftelden onzen cours längs bòvengedagtè
rivier N. ten O. i\ myl tot aan een zeer
hooge kloof, en marcheerden de.zelvè
door , nemende de cours N. O. ten M.
\ myl. Deze kloof was naäuw van döor-
togt, en lag vol groote lòfio klippen ,
daar .wy , haàr veèl rhöeite ,‘ opquamen
tot aan den rüg vatì eòri anderen hoogen
berg, daar hem deze ktodf ftièkteN.Q.
In ’t afgaän hadden Wy den zelven cours \
my l , èn was veel moejelyker als die ih
*t opgaan geweell was, doof dien de pas-
fagie naauwer en de lofle klippen menfg-
vuldiger en grooter wareh, ’t Welk dor-
zaak gäf, dat veffchdidè käntri en wagens
t ’onderfte boven raakteh,;. eh ohtraftt-
poneert wierden , waäröth Wy geüood*
zaakt waren benéden aan een klein foppend
riviertje , zyride brakagtig Watei',
ons ter neder te flaah.' Deze piaatS was