
Het gemdd meir, daar men over-
vaartj, is j myl, maar van binnen heel
w yd, en ganich droog. Het heeft ee-
nige kanaalen, cn grachten , die na bui-
ten loopen, alwaar degrootebarken,die
met hunne lading van Ofacca, en Mia,
o f van andre plaatfen, hier voorb.y na
Jedo moeten, en onbequaam weder o f
wind ontmoetcn, gedwongen werden in
te loopen, dat veeityds, alzoo het bui-
ten voor ’t gat ook droog is, op den hals
aan gewaagd werd, en dat ook menig
mcnich daar doet fneuvelen, hoedaanig
hier A. 1686 dertig barkeri tegelykqua-
men te ftranden.
O p , o f öntrent voörnoemd Aray legt
ook een aanzienelyke wagt des Keizers,
daar ieder Landsheer zieh moct laten be-
taften, om te zien, o f hyookmeer,dan
’t gemeen geweer, by zieh heeft j, als
ook 6m dat de weftelyke Lands-Heeren
haare Wyven, en Kinderen, die ten
Hove in gyzeling zyn, niet ftil zouden
können voor by trekken, en doorgeiaa-
ken.
Op ’t Noordelykfte Van deze inbogt
heeft men, om de zelve reden, nog een
diergelyke wacht-plaatsvoor die genen,
die zouden mögen ondememen, om ag-
terom te gaan.
Fammamats, de eerfte plaats, dieKeiner
Gongin veroverde, legt ontrent hal-
ver w eg tuflehen Miaco enjedo. Deze
Stad, en des zelfs Kafteel, zyn zeer
net, en haar beziens wel waardig.
Van daar i ' myl voortgaande, trekt
inen met plat-bodemde vaartuigen oyer
de Rievier Tenriouw , eh voorts door
de Dörpen Nakaifonu, cn Mitski, welkere
inwoonders zeker voorrecht hebben
van geen fchatting te geven, om dat zy
Gongin-Samma de Stad Fammamats hebben
helpen winnen.
No g i£ myl verder heeft men het
Dorp Foekeroy, daar men gewoon is ’t
midaag-maal te houden.
D e Stad Y an daar mcn voort door de Stad
Kackin- cn. Kafteel Kackingawa, tot in ’t Dorp
gawa. Niläcka, dat 4I-myl verder le g t , van
waar men längs een vermakelyken weg op
’ t gebergte , 2 mylen verre tot in het
Dorp Canaya, en zoo in ’t Landfchap
Surunga gedragen werd.
Hier krygt men volk, om over de
fncl-vlietende Rievier Oyengawa te ge-
raaken, een Norimon, Paarden, en 4
a 6 mannen, na dat die Rievier hard, ö f
zacht, afftroomd, alzoo de een tyd by.
den andren nieten gelykt, en byzonder
veel van malkandren verfchild; ja zom-
tyds kan ’er geen enkel menfeh overko-
riien, en op andre tyden geraakt men
’ er zeer gemakkelyk over> al het welke
maar daar van afhangt, na dat ’er bo-
vco jn ’t gebergte veel o f weinig regen
gevallcn is, daar deze Raevier kort o'n-
der legt* en daar ’t water over een on-
gelyke kei-fteenige grond zeer fterk ter
plaats, daar men ’er over gaat, met een
groot gedruiskomtafftroomen. Hoe’er
dan meer regen boven gevallen, hoe de
afwatering daar beneden dan ook te Herker,
en ’t overkomen over de Rievier te
gevaariyker. i s , gelyk dit ook menig
menich, die te voorbarig en te onvoor-
zigtig dit dan, tegen alle raad aan, on-
demam, het leven gekoft heeft 5 daar
bet hier anders in de drqoge tyd zoo ftil,
en de Rievier zo zaeht affiroomende is, dat
het dan in ’t allerminfte na ’t gene dat
men in den regen-tyd ziet, niet en ge-
Lykt.
Na dat men over dien ftroom nü geraakt
is , moet men noch 1 myltjegaan,
eer men in ’t Dorp Sinoda komt, dat 72 mylen van Foekeroy gelegen, endaar
men gewobn is dien nacht te.raften.
Twee mylen van daar gaat men over
een kleen Rieviertje, even voor Fucia-
da, en trekt weder voor by dat ftede-
ken, dat, maar gering i s , latende ter
rechterhand ’t Kafteeltjen Tannaka leg-
Een en i myl verder gaat meh uit het
Dorp Occabe in draag-korvenover’tge*
bergte 2; myl.verre tot in ’t Dorp Ma-
riko, daar men ’s middags eet..
Van daar I ; myl ichaars, komt men
over de Rievier Abbakawa, daar men
door eenig volk overgebragt werd, dat
zomtyds, alzoo hier een wel-grond is ,
al moeite genoeg heeft, om ’er oyer te
raaken.
Als men over deze Rievier is, komt
men in de Stad Surga, o f Surunga, die
anders ook wel Foetfiou, en obk w e lSunmga-
Soempou, genaamd werd.
Dit is een fchoone Stad, en een fraai
Kafteel’er b y , alwaar ook zeer fraai, en
veelerlci bies-werk gemaaktwerd. Hier
plagt ook de gout-muut te wezen, gely
k ook Gongm-Samma zyn H o f hier ge- •
houden, en zyn eerilen Zoon door zyn
Broeders quaden raad hier verloren heeft.
Deze Stad legt dicht aan de water-
kant, by een groote inbogt, die Totomi
in ’t weiten, Iibnomiiäcki ten 00-
ften, en Surunga ten noorden leggen
heeft. /
Ten Zuid-ooiten van deze ftad,enbe-
zuiden jeferi (dat Za myl verder legt)
heeft men een Heilen hoek van een berg
aan de Zee-kant, alwaar een flerk, en
na hunne wyze onwinbaar Kafteel is,
Coeno genaamd, uitdrukkelyk ge-
bouwd , om daar ’s Keizers fchatten
tebewaarens doch jegenwoordig is dit
(na ’t zeggen der Japanders) geheel ver-
vallen,endefchatten des Keizers werden
nu in Jedo, daar hy »elfis, bewaard.
Van
V Ä N j . À
Van Sütunga gaat men na ’t viek Je-
Ieri} om er zyn nacht>ruft te nemèn.
Het is hier zeer vermakelyk,. alzoo dit
plaatsje aan een Baay le g t , die uit de
Wjornoemde bogt van ’t Oóften -na ’t
^Weiten Zeer bequaam en gevoegelyk in-
boegd j maar hoe diep het aldaar is j mag
men met onderzoeken j dog ’t fchyndin
*t afgaan vanhetftrand, en na defchuins-
heit der touwen, waar aan de vaaituigen
ten anker leggen j nog al een redelyfee
diepte te hebbeöi v
vier a vyf honderd roeden verder legt
hoch een vlekjen, Ciiiieis genaamd, ontrent
ten Z. O. van Jeièri j aan die zelvé
Baay j alwaar vericheide groote lootzen
ftaau, ,en daar men ook ’s Keizers Oor-
k>gs-barken tot bevryding van dich in-
ham j als men dienoodigheeft, gewoon
is te bewaaren.
’s Anderendaags gaat men längs ftrand
door het Dorp Ockits daar veel Quak-
zaivèrs woonen, endaar mén oòk.god^
loozè fchand-jongens öpenbaar voór de
deur te koop ziet zitten.
Van daar trekt men over een hoek van
éen fteilagtig hergjen j door de Dorpen
Jou, en Cambarra tot aan de fnelle Rievier
Fußkawa, die agter den berg Fu-
liiajammo haaren oörfpröng neemt j van
Waar zy ook haaren naäm gekreegen
heeft.
Hier Vaart mèri met breede plat-bodemde
vaartuigen over, die van heel dun
en buigzaam hout, qp dat ’er de harde
ftroom niet veel vat aan hebben zou^ ge-
maakt werden. De Rie.vier over. zyn-
de^ komt’meri äan ’t Dorp jofiwarraj
dat aan de voet van den berg Fuftnjam-
ma (dat is j een hooge inooije bergD'en
7 mylen van Jeferi, lègt. £
Uit de voornoemde Rievier komt Veèl
hout, dat na de Baay van Jeferi gebragt
werd, waar van het ook de naamwart
Jeferi-houtdraagd, gelyk men het wart'
daar oök na alle plaatfen vervoerd. Dit
hout is doorgaans zeer fraai gevlamcf. *
Na ’t middag-maal trekt men uit Joii-*
warra na ftrand, door ’t Dorp Farrartot
aan Nommafouw i een vlekjen, waai by
een redelyk Rieviertje uitloopt;^ pn daar"'
vecä bi^rloen hàar hiveri^;oplteri'-: H et legt
in ’’tr ^llero.oÌjiéLylffte vàn' dé Vooraoenadti
ihbc(gt van Sürtinga , aan de Noord-^y-
d6i: •' ■
Van daar komt men tot ’t vlekjen Mi-
lìma j daar mcn gemeenelyk zyn hadht-*
ruft neemd. Dit legt 7 mylen vaii dé
plaats, daar men ’t middag-ma^ hield, ’
o f van Joii warra j en 14 dito van "Jeferi.
Dit viek is altyd zeér vermaard ge-
' weeft, om dat ’er een van de oudfte en '
heiligfte Tempels in plagt te ftaapj dog
de zelve is A. 1686 met ’t ganfeh
P a m .
door brand-Äichters in kooleri gelegt.
Van hier gaat men ’s morgens in draäg- ts» ¿.¿i
korven over ’t gebergte hackouni, öfodowar-
hacomtpge^ op welkere top, die 4 my- «4
len opgaat, een Dorp legt, daarwyonä
middag-maal houden, en van waar wy
w«cr 4 ruy!cn aan de DoH-kant, daar’t
zeer Heil afioopc, nedergaan , en daar
mcn dan in de Stad Odowarra komt.
■ i n ’f hahgen van dit gebergte ziet meh £ei, m«,
in t nedergaan vericheide kleene Dorp-’er boven
jens leggen, Sn boven op des zelfr top°P-
heeft men een groot Meir, waar aan 't
voörnoemd Dorp gelegen is , ’t geehZalmi m
zeer goede Zalm , en andre, vifch, tot an^re
onderhöud dezer Berg-lieden, geeft. 1 7 ^ 4 * “
Hier is ook een waeht des R e iz e t , de m*
welke veel aanzienelyker, als die van
Aroy, en die mede om de zelve reden
hier, gelyk als daar, gefteld is.
Deze plaats werd by de Japanders voor
de poort van Jedo gehoudeh, om dat dit
gebergte van ’t Z . O . na ’tN . W.dwars
over ’t land ftrekt. . )
< z y is -zeer ongczdüd j en de lucht 'is
’er aftyd Icoud, zw.aar, cn .datnpig, zoo
dat l^mand, die hier niet geboren, ö f
Van jongs a f ’er nietgewobnis, hiernftt
lang gezond blyven kan.
Men neemd in Odawarra zyn nacht-
ruft , ’t geen een net gebouwde ’ Stad
inet een zeer aanzienlylc Kafteel is. Iü
de zelve alleen werd de geurig-gemaakte
Caatsjoe toebereid.
Het voprnoemd Kafteel plagt ondei
de Minp&mnja’s wiel eer te behooren j
dqg nu jwet meer, gelyk elders daar w y |
van de Keizers en vän de Minoiämma’St
breeder ipreeken , uitvoeriger getoond
| is.
•Döte’p l A legt irij I r W ; yap A
jnbogt^ die ifihqmiia^ki ten wei1
• ten;, Bodhiö teri oofttri;j en Sangaqii in
■’t qoordeh lreggcn. heeft:
'N ä ' dat riieri däar ‘¿ nachts'geruft heeftj
gaat men van daar door de Dorpen Oizo
*en*Firakatta', * .tpt. äari fte Rievier Bar-
•riöuW, die f mylen verder gelegen is,en
*die men met plat-gdbodemde fchouwea
'ovetvaart.1
yän da’^ g a a t tuen ÖÖÖr een moeije-
lyken zandigeri weg,.Jiiimj'mylverre,
to t in ‘’t Dofp Foetufanw^, alwaar pieri
Wetr .’t nliddag-maajhbud^ •
Tot' iiier toe röift' ihetf van. Ödawarrä
; ‘längs fträhd $ maaf va'q hidr gaat de weg
\vefer landwaärd in dooj de Dorpen Totsf
*ka‘, eh Foedogäja, zynde 4 mylen verre,
Ultfaaf oök ’t'land, o f ¡de liithoek van
Kamakpra, ,ter techfefharid zuid-waards
heneAft^eKt.
< Y^ri'Föedagaj^ I myl gevörderd zyn»*
de, komt,tpen b y ’t viek Camroagawa,
daar een goede Baai is, die door den ge-
öielden noek Van Kdriiakorä tegen de
groo