
tfcf, o f die witre ftokke'n dragen. Deze
gelooven, dat ’er maar een God is, dog
dät die alles' beftierd , loochenen z y ,
fehryvendeditaan’t gevaltoe. Hunbefte
werk is te vaften, en aälmoeftcn te ge-
ven. Hun grootfte Heylige is de T e l
Thenker, de ihfteller van hun We t. Zy
ftellen, dät ’er ftraf en belöoning na dit
leVen, maar al mede by geval, zyn^zal.
De gelukkige hier zullen ’t ook hier na, • eh de ongelukkige, het hier na mede
Zyh.
Z y gelooven, dat zon maan fterren,
en ’t verdre in hemel en op aarde, van
zieh zclve is j dat ’er twee zonnen en
twec toaanen zyn, dat ’er Hemel aog hei
is 5 dog dat de ziel van een menfeh aan-
ilonds na de dood in een ander menfeh
ö f in een beeft overgaat.
Alle de andre Benjaanzc Seiten verachten
en veifoejen deze heel zeer, en hou-
De Tweede is Buflioena, die de we-
eld ondèrrjcht, hóédànig Permifceers
geböden zyn, die men in. vier deelen be-
fchreven vind. Deze is ’t öok, die hen
Van *t nöödig onderhöüd bezorgd.
De derde, Mais genaamd, h'ceft maöht
över de dooden. Eö nä dät hy deze o f
gene gcdóod heeft, komèn de zielen by
den geheymfehry ver Van Permiiceer, om
dàar aan al hun bedry vert te verantwoor-
den, die dan gebied, dat Zy in Zülk een
menich o f beeft zullen vaaren j om daar
van zyn zonden gereynigt te werden.
Die in een köe vaaren, Zyn gelukkigft,
weshalven zy de Koejen by na, als o fzy
hiinne Goden waren, eeren5 dog ramp-
zalig zyn z y , die in Olifanten , Gämec-
len, Büffels, Bokken, Verkens , Luy-
pàarden , Ezels , {langen, & c : vaaren.
Na dat zy in dat tweede lichaam van
hunne zonden volkomen gereynigt zyn
(want zoo dit dier eerft fterft, moeten
zy al weer in een ander) komen zy weder
den de zelve voor verdoemd , en
willen ’er niet mede eeten nog drinken,
en Zouden , al waren zy in nog zul-
ken levens gevaar, niet in hunne huyzen
gaan, om'eenig gevaar te ontwyken. Ja
zö een der andre hen by ongeluk aanra-
ken niogt, zyn Zy onreyn , en moeten
zieh waffchen, en eenige dagen aan een
boete, met waflchen, vaften, en bid-
den, doen, eer zy weerby hunne mak-
kers verkeeren mögen. Hun groot-
Äe Gods-dienft beftaat in *t waarne-
men van eenige Fceften in Auguftus, en
in fterk vaften, dat zy wel 14 a iy
dagen, en meer können doen, zonder
iets, dän wat water, eneenig gewreven
höut, dat bitter is te nuttigen, zyfiou-
den veel van hunne verftorvene Heyligen
, die Zy eeren. Ieder by hen kan
öök Prieftcr werden, zclfs de vrouwen
mits dat Zy ouder , dan 20 jaar
zyn. Hiiririe Paapen vermengen zieh öök met geen vrouwen, alzoo zy reyn-
heyd aan de Goden van ’t geluk beloofd
halbem •
De Sefte De Tweede Seite j Samaraat, eet mede
Sama- fiietS dät leven ontfangen heeft, behalven
raat> de Smids, Timmerlieden,fnyders,Schoen-
makers, Swaardvcgers , en diergelyke
ambachten, en zoo Zyn onder hen ook de
Soldäaten, fchryvers, en meer andre
Hunne Feeften, bruyloften,h)uwelyken
körnen met die der vorige in hunne plegt-
lykheden meeft över een 5 dog zy gelöo-
ven, dat ’er een is, die alles gemaakt heeft.
beftierd, enonderhoud, dien zy Permis-
ceer uöeinen , buyten welken zy nog
dric andre Afgoden van aanzien hebben,
die met een bediening in den hemel
VoorZien zyn» De ecrfte van deze
is Braäima, die magt over de ziel heeft,
en die hy ook volgens ’t bevel van Per-
mifeeer uytdeeld.
voor Permiiceér, en werden, zuy-
ver zynde, in zyn gezelfchap aangeno-
men. Z y verbranden ook hunne dooden,
uytgenomen (gelyk de Vorige ook) kin-
deren van 2 a 3 jaaren j en dit verbranden
gefchied gemeenelyk aan een Rievier-
kant. Veele van der zelver vroüwen laten
zig levend met hunne mans verbranden
, ipringende zeer moedig in *t vyer.
onder hen vind mèn ook Rasbutcn, welker
vrouwen Zieh mede met haar mans
laten verbranden, ten wäre Zy ’t tegen-
deel bevorens bedongen heeft, geloo-
vende dat zy dan zevenmaal langer daar
na met hare mans leven zullen. Deze
zyn zeer mildadig aan de vogelcn, ge-
vende, die, voor al 12 dagen na’t over-
lyden van hunne vrienden, eeten.
De derde Seife, Bifnoe genaamd, eet De Sede
mede niets , dat leven ontfangen heeft.
Z y vaften mede in Auguftus 30 a 40 dagen
aan een in hunne Tempelen 5 hebben
ookeenige byzondre Heylige dagen, die
zy vieren, zingende eenige liederen ter
eeren van hunnen Afgod Ram-ram, hem
biddende om alles, dat zy van nooden
hebben. Z y verfièren die op hunne Feeft-
dagen met bloemen, danzende en zingende
dan in de tempels onder ’t geluyd
van vcel ipéeltuygen van Trommclen,
Fluyten, kopere bekkens, 8tc: dèvrouw
van dezen Afgod is mede met peerlen en
Juweelen kottelyk behängen, zynde van
fteen, gelyk ©ok h y , uytgehouwen.
Hunne fpyie is meeft groente en onge-
zoute boter, zoete geftremde melk, o f
; Atsjaars van dezè èn gene vrugte gemaakt.
Zy zyn meeft koop-lieden, Makelaars,
! o f Faitoors en Tolken , en vertoonen
| zieh meeft in ommegang , zeden, en
tplegtlykheden , als d’andre Benjaanen 5
f ° 8hh“ "n,e vrouwen werd niet toegeftaan
zieh methunnemansteverbranden. Ook
S™ ZJ niit hertrouwen, al waren zy
niet beflapen. In vorige tyden egter
trouwde ’s mansbroeder de weduwe, zy
noudea veel van zieh te waflchen, en
werden dan van hunne Paapen met rood,
geel, o f een andre verwe en Sandelhout
geftneerd voor ’t voorhoofd , neus, en
ooren, waar voor zy den ßramine wat
tarwe o fR y ft geven.
De Sefle. De vierde Seäe is die de Jogi’s H die
. , - - — — «v. j y j u ic
if f der Jon
i a r t . A n f 1___r_ 11 7
gi’s.
ook niets, dat leven heeft, zulfeneeten.
Deze doen geen koopman-fchapperi nog
hand werken, maar leven in eenzaamheyd
buyten de fteden en dorpen, daar zy hun-
nen Afgod Bruyn, en naaft hem den Hey-
l ig , Medicis genaamd, als hunne Wet-
gevers eeren,- en aanbidden. Zy hebben
Tempels nog Gods-huyzen , en gaan
meeft m de kerken der Samaraats ,• niet
20 zeer om ’er te bidden, als wel om ’er te
llapen , alfo zy zelfs huyzen nog.Tempels
mögen hebben. Z y zyn zeer afkeerig
van de menfehen, gaan veel geheel naakt,
alleen met een lapje over de fchamelheyd.
Zy beftryken zig met aiTche , hoedanig
,ouwe Wy die al befchreven hebben, zy fpreken
over de 5f cr. weynig > en werden van andere
dooden. Benjaanen voor Hey ligen gehouden > dog
paard zonder laft, eenKoe, os, ofBuf-
fe l, met water geladen dog ledig zyn-
* d?t f quaad. Een hond o f bok
met eeten in de mond. Een kat van de
1 Iemand>die hen vleeich,
geftremde melk o f met zuyker geladen
ohrmoet. Een haan, o f hJ S)^ „¿o"
by o°pt } ea dtergclyke beujelingen
“egt f c aan 27 väit-gc-'
God zyn zy gewoon Marrauw te noe-
men. 1UC
Alsiematrdbyhen, ziek zynde , fterft
befprengen iy zyne handen met H. water
uyt de Ganges, en daar op eeftor-
venzynde, waifchenzy.’tL y k , eSbreh-
gen ’t aan de Ganges, fpreken dan eeni-
)ge woorden tegen ’t water, en branden'
daar na t zelve met welriekende Hoffen
de Ganges vermenSde i>fch ^
Z y beweenen ook hunne dooden.
Hunne phehten ontrent de dooden,
of hunne bewyzen van rouw zyn deze-
In 10. dagen mag een nabeftaande zyn
vrouw metbekennen, ¿okmagiiy in die'
m met lacchen , geen PinaSg eeten,
geen ichoon linnen aantrekken , zyn:
hoofd met plien. ’ J
-Indienzynvaderoverledenis, moetby
op den dag van des zclfs overlyden voor-
dat jaar een Fceft houden, en ook de
Tievier bezoeken, waar in zyn vaders
aiiehe gewörpen is.
niet van de Ccurawachs , die hen voor
onreyne menfehen houden, hebben een
afkeer van de vrouwen, gelooven dat’er
cen is» die alles gefchapen heeft, en die
overal is , dien zy Bruyn noemenen
by den welken zy ftellen dat een doode
aanftonds komt. Hunne dooden Werden
ook niet verbrand, maar begraven. Een
Moor, ofeen ander, Benjaans wiliendeficn van nunnen (inH« u a iloovcrtiZaa^Cn CU mmiten 1 pond in zyn Ipyfe mengen,
dat ook de ßenjanen doen moeten, die
zieh vergrepen hebben, o fb y ongeloo-
yigen gevangen zyn. •
Z y zullen, in ’t uytgaan eenig qüaad
voorteeken ziende, weder keeren,zynde
zeer beiet met ’t bygeloof ontrent quade
en goede voorteekenen.
Hunne quade voorteeken zyn deze: een
ledige kanne, buffcls, ezels, een hönd
zonder eeten in de bek, een bok, een aap,
een ongebonden hart, een goud-Smid,
Timmerman, Barbier, Snyder, Kattoen-
klopper, een Smid, een weduwe, een
doode, o f een die van een begravenis komt
zonder zieh gewaflehen or verkleed te
hebben. Als mede zo zy menichcn bejege-
nen,die boter, olie, zoete-melk, zwarte
zuyker, o f alle zuurigheyd, als Limoenen
appelen, yzer o f eenige oorlogs-tuygen
voeren. .
Hunne goede teekenen zyn een Oli-
« n t , Camcel, een geladen Karre, een
Nadat wy van de byzondre g e .
flachten dezer Heydenen breed genoeg
gefproken hebben , ftaat dns 5u o o l
,riä te ipeuren, waar in de byzondre dee- w",r:iret . H l ■ ftukken,'
— - die zy
Gelooven zy - dat ’er een Göd is . gclo°-'
dien zy ook den Opperiten noemen’ ™ '
.waar uyt men echter vatten kan, dat zy
er meer, dog alle de zelye onder d e z e n ,^ ’op-
! rj . , . per-God
Aommige van haar (gelyk wy bevorens«. «z.
reeds aangehaald hebben)'houden W iä -
noe voorden Oppejften,volg endedaarin
die Bramines, die zieh Weifinoewa’s
noemen. ,
Andere houden met de Seivia’s Es-
wara daar voor.
Beydc deze Goden geven z y , ieder de'
zyne, wel duyzend andre naämen.
Daar in komen zy.alle over een, dat
deze Opperfte God eenig, en dat geen
andre hem gelyk is.
ß. Onder dezen Opperften God, die
zig met de zaaken hier beneden niet be-'
moeid, zyn verfcheyde minder Goden,
aan de welke hy ’t beftier der wereld
overgegeven heeft.
Deze zyn , na'tzeggen der Bramines,
M 2 Bram