
6 B E S C H R Y
meeften tyd vcrgect zyn vo!k het hert ’er
DeKo- byDteeb rKenogneinng. van AtsjehÄ is inf z yn‘ land, Hing hier ¿e ppperkoopmanen handelaar metpeper.
"PP"1" “' Kiemant mag die verkoopen, of uitven-
depeper. tkerny,g ealns, mdeatn znyan d vare rdleq fK, o'tn. ignege nd ez yz yhnieer,
die hy gemeenelyk vry hooger houd, ge-
heel en al quyt is,
Als anderen voor een bahaarpeper, van
360 pond (dog van cattoen, 375 pond-,
en van benzoin 412.^ dito) 8 of o thayl
(a ieder 4 ryxdaaldws) eiflehen, eifcht de
Koning wel 16 thayl, hoewel hyjuiftal-
- tyd zyn eifch niet krygt. Z y vale wel ’t
belle kööpop Keidah, en werd in November
en in December gepinkt. Het Eiland
Langkahm, onder Keidah ftaande,
plagt alleen wel 700000 ponden op te bren-
gen. Dit gewas is anders 00k veelop Bantam
, en elders op Java, als mede op Ta-
naflery, Malabar, enz, Men gilt dat op
Atsjeh pas 5 o f 600 bhaar pepervalt,hoewel
'er veel meer zou können vallen, als
’er neerflig op toegelegt wierd.
Men moet zieh niet zeer verwondetyn,
dat de Koning een Koopmän in peper is :
want men ziet dat in meerOofterfcheRy-
ken en wy lubben’ cr in Perfienookeen
voo'beeld af.daarde KoningOpperkoop-
man en handelaar in de zyde is.
Wegens To i trekt hy doorgaans 7 ten
honderd, en dan moet’ernog lotenhon-
derd van ’s Konings Toi aan die van het
Tolhuis betaalt werden. De Engelzen,
en Holländers mögen hunnen T o i met
goederen; dog anderen moeten die met
goud betalen; 00k llaat hct fchatten der
goederen aan die van het Tolhuis, diedat
gemeenelyk vefre boven de waarde doen.
H, isook Zoo hier iemand komt tefterven,die geen
«fgenaam zoonen nalaat, neemt de Koning alles na fao alle dis ¿ cb > en zelife is hy erfgenaam van alle
B S P vreemdelingen, fchoon zy al een uiterfte
ben 6 wil gemaakt, uitgenomen van de Engelzen,
Holländers, Deenen, of anderen, die
hier Logicn hebben.
De Köningen van Atsjeh zyn met al-
tyd zoo magtig geweeft. Van ouds waren
zy maar alleen Köningen van deze ftad,'
e n zell plagten de Köningen van Pedir,
PaG (of PaqemJ en Andragiri in oudety-
denveel beroemderenmagtiger, dan die
van Atsjeh, te zyn, en voor al de K o ning
van Pedir een groot gezag, niet alleen
over Pedir, maar zelf over Atsjeh,
te hebben,
Yoor't jaar Voor A». 15-47 regeerde hier een Ko-
ij+ywerpi ning, die aan een vrygegeven flaaf (b y
ziclieeu 2omrnjgen maar een vifleher genaamd) het
S“ k “ oppergezag eerft over ’t Ryk van Pedir,
ning van en daar na ook over de ftad en tK y k van
Pedir tegen Atsjeh in zynen naam gaf.
zynHc« Deze flaaf, ziendc, dat zyn Heer wat
°p* flap, cn dat hy het ftuk in Atsjeh volko-
V I N G E V A N
men meefter was, had de ftoutheid, ora
van hem niet alleen af te vallen', en het
geheel Koningryk van Atsjeh, maar ook
hetjgeheel Koningryk vanj Pedir, in te
ne men.
Anderen zyn van oordeel, dat de vier
voornaamfte Hovelingen, den Koning
van Pedir om hals gebragt hebbende, een
van hen d wongen, otn het opperbeftier
aan te nemenj dog dat is miss want dit
was een wederfpanneling, die zig tegen
zynen Heer opwierp, en die niet alleen
allen van het Köninglyke huis, maar ook
alle de Grooten, die hy vreesde, zeerbe-
hendig op een groote maaltyd van kant
hielp, om dus onwrikbare gronden voor
zyn langduurig beftier te leggen, alzoo
hy py jaren oud geworden* en A°. 1603
eerft overleden is. Vincent le Blanc noetat
hem Arjufar: en Emanuel van Meteren
geeft hem een zeer miflelyken Arabiichen
naam, dien w y , als wy hier na van de
Gezanten, die hy na Hplland Ao.; 160z
. zond, fpreken, zullen uitdrukken.
Het eerfte, dat h y , na de verovering
van Atsjeh, en Pedir, dede, was, dathy
zieh meefter van de magtige ftad en van
’t R yk Pafi maakte.
Hoe hy met de Portugeezen, Engel-zyn daa-
zen, en Holländers,die in zynen tyd hier den.
eerft quamen, geleeft heeft, zullen wy
hier na toonen. Ondertuilchen maakte
deze Roover zieh van zeer veel dezer be-
nedenlanden meefter, alzoo hy door zyn
magt, en geweld, alles overftroomde.
Hy had twee zopnen , en een dogter, Kiudcrcn.
die ook een zopo naliet. .By zyn leven
had hy zyn oüdften1 zoon als Koning van
Atsj&ilaten k r o o n e n ; en zynqnjongften
tot Koning van Pedir reeas aangefteld,
voedende ondertuflehen by zieh ook :zyn
dogters zoon op. .
Wanneer hy nu Ao. 1603 fluam te En zyn
fterven,, is zyn oudfte zoon in zyn plaats dood.
getreden, aan den welken hy alle de Wefte-
h'ke landen, gelyk hy de Ooftelyke ku-
ften van dit Eiland (zoo verre hydie ve,ro-
yerd had) aan den Koning van Pedir na-
pelaten heeft.,
Niet lang na de dood van dezenouden zy „naVol-
Vorft, helfen deze twee breeders tegen gers in
malkander geoorlogt,over een gefchilon-'Atsjeh» eo
trent hun zufters-zoon, die voorheen te A -P
ts jeh door den ouden Vorft, en nu nog daar
onder, het ppzicht van zyn 00m j opge-
voed wierd j dog de vlugt na Pedir by
zyn jonger 00m nam, daar hy egter niet
lang bleef, alzoo de oudfte broeder den
jongften dwong, dezen neef aan hem weer
over te geven.
Deze oudfte zoon heeft 3 jaren ge-
heericht; en het is zeker ,dat hy A®. 1606,
wanneer de Portugeezen Atsjeh meenden
te veroveren, overleden is.
. Als hy overleden was, wierd hy nogbp
dien
S U M A
1613. tZeyrns zcojoogn-
syiioudftc rho<;m Daroe“Sa1aifi,
dien zelven avond döor zyn zufters-Zoon,
een loozen gaft, en een grooten ge weide*
naar, vprvangeri. Zyn naam was Mar-
Deze gehet zieh, als of hy zynen oom,
den Koning van Pedir, ook het Ryk van
Atsjeh (fchoon men hem Koning gemaakt
|j had) wilde overgeven; maar als hy by‘ van Pedic hem quam, om dat te aanvaarden, liet hy dood, en hem gevangen nemen, en dooden, ma-
kende zieh dus ook meefter van het Ko-
ningryk van Pedir , met, alle db Ooftely-
ke landen, daar orider behöorende.
zoon A*.
1606. oDoiem z,y dne1 n Koning
zvyerno vReyrdki
De wreedheden, zedert door dezen Vorft
aan allerlei foort van ihehfchen gepleegt,
zyn niet te beichry ven.
Zyii wwri- ■ Om-geringe beuzelihgen liet hy zyn
groote Hovelmgeh-dooden, p f neus, oö-
ren, handen, en voeten afkappen, Zeii-
dende hen na Poelo Wpy , edn Eiland be-
noorden Atsjeh gelegen, Zommjgen liet
hy door den Olifant, den beul van dit land,
elendig om hals brehgen, hen in'de . lugt
werpen;, op de tanden vaiigen, pfioo zy
op degrond vielen, tepietterentrappen.
Hy verfchoonde zelfzyn eigeii .wVveii
niet, fdhoon hy daar als agn overgegeved
waSjZommige van welke(waar onderoblj
zyn eigen moederj hy jaciimerlyk '.pyh'i •
gen, en zommige hänaen en vdeteh afkappen
dede.
Hy liet ook de, zoonen der Konirigdn
van Djöhor, Banram, en Pah'äitg,7dr^
hy gevangen gekregen had, dooden.. , n
Bcoorlogt c Aq. .1613 beöortogde hy den Kbriing
die* van * vah Djohor» ei* klopte hem niet: Peinig ,
Djohor. fchoon die Vorft met zyn zufter getrou wt
was.
Veroverd A«. 1619 veroverde hy ook de Koning-
Keidali9 ry^e” van Keidah, op 6^ graad benoor-
P e r a h .^ en hnie,enPerah (byandere Peirac en
Perach genaamd) mede op de Maleitze kuft
op 45 graad gelegen, waar door fiy zeer
opgeblazen en trots geworden was.
, Zynctitds. Zyn titel, dien hy Ad. 1621 voerde.,
was die van Siri Sültbän, Konirfg van
Atsjeh , Delli, Djohor (dat hy tvel ge-
duurig beoorlogt; maar hoit verovert heeft)
Pahang, Keidah, Peirah, Priaman, Ti-
coe, Baros, Paflaroewan (hoewel niet We-
te, dat hy dat oit veroverd heeft j Padahg,
Sinkel, Labo, Daja, enz. Dit is zyn
dtel, om de namen van zyn onderhoorige
Ryken te kennen} dog buiten de' zelve
voert hy anders gemeenelykdezenin zyne
brieven, en openbare ichriften:
De Koning van al de wereld, die Van
Godt gemaakt is, wiens lichaam recht
glinfterd, als de zon, die zyn gläns regt
op de middag geeft j een Koning, die Godt
laat ichynen volmaäkt te zyn, gelyk de
maan op zyn tyd vol is.
Een Koning van Godt uitverkooren:
een Koning, die volmaakt is, als de Noord-
fterre. Koning, boven alle Köningen,
T R A . 7
kind, o f kinds-kind van den grooten vermaardeii
Iskender (of Alexander M ) een
Koning, daar alle Köningen hun hoofd
‘ voor moeten buigen,en zieh aan hem on-
derwerpen. Een Koning, die zoo ver»
ftandig is, alleen volmaakte rondekloof,
en een Koning, die zoo gelukkig als de
zee is. Een Köning, die een flave Gods
is_, een Koning, dieGod ziet. Een Koning
, die alle menfehen doet blyken, dat
God regtvaardig, en een vborftander van
zyne geregtigheid is. Een Koning, van
God gezegend ; een Koning, die alle men-
lchen hunlie (chandvleklyn .bedekken,
en alle hùnne misdaden vergèven kan. Een
Koning, die', als hy overeinde ftaac, alle
zyne flayen ortder zynd fchaduwe laat
fchuilen j'eèn Koning , die volmaakt is in
. alle raädspleging over alle Volkeren ; een
! Koning, .die zyne onderdaanen veel goed
geeft. j; die’ regtvaardig isv, - en al les naauw-
keurig pndèrèiofeht, om Göds regtvaardig-
heid nà te zién ; eèh Koning, die de al»
lernutftè op den aardbcfdèrti is-; die een
fchbonieftjréiik'vdn onder zy^ne1 voeten heefr'
en die hy. over alle Koningdn geeft. Een
Koning; aan Welken de Almagtige Göd
zyne Gdàdmyhen verleènd heeft , die zeer
zuiver eh ireiii ¿yri, wàenssoogetì als de
Morgenftcrretì ¿linftereh j die ook bezit
dpn blifanfc met tänden, den roodeh, ge*
couleüfddHi zwarten, witEen, en denge-
■fpikkefaHn'bfifaht* die incef eeh'Wyfken j
dati èe» mannéken gelykt, äls mede de
queen-òlifàht. Een Koning, die God Al-
magtig geeft kleéding voor de plifanten,
met gp'ud eh gefteenten vereierd, iievenfe
een groot getal van: vegt-olifenten, met
yzere huizeWop haare ruggen, welkers tan*
den met yzere pinrien en òvértrekzels, en
die met kopere ichoenen * gewapend zyn.
Een Koning, dien Göd Almagtig geeft
paarden met goude kleeden, edelè gefteenten
, en fmaragden. voorzien *, nevens hon-
derden vhn paarden, ten oofloguitgeruft,
heerlyke hengften van Arabien,Türkyeii,
Cati , en Balakki. Een Koning, die het
gebied over het Zuiden en Nöorden voert.
Een Körting,dieallé die genen, die hem
lief hebben , begunftigt, eh de bedröef-
deb verblyd: Een Koning,die alles,dät
God gefchapen heeft, tobhen kan. Een
Koning,dien God geftelcFheeft, omover
alles te heerfchen, en om allesiop den
troon van Atsjeh té vertöonen. ‘
Titels, die ’zeer buitenfpoörig, • ohge-
meen hoogmoedlg, en niet min belpotte-
lyk zyn.
Eer' wy vän dezen titel affcheiden, moeten
wy nög zeggen, dat lang voor de ty-
den van Ram Ras (welke, zoo de Indianen
zeggen, òmtrent A. C t 14¿6 als op-
perbeheerlcher ganfeh Indien beftierde,
dat binnen den Gianges lege , èn de laatfte
Köning vàn Indien gewéeft is) ook Alexander