
D e (lad
Cranga-
n o o i.
doen: Die zweerd, legt een Pifang-blad
op zyn hand, en zet daar boven op een
gloejend yfer,’t geen hy wegwerpt, zoo
ras ’t zyn roodheit verlooren beefc, waar
na een van ’s Konings waflehers hem de
hand met een fervet, in Ryft-water nac
gemaakt, omwind , en verder met een
koord bind, die de Koning verzegcld.
Na 3 dagen werd het fervet ’erafgedaanj
is hy dan niet gebrand, zoo is hy on-
fchuldigi dog werd voor een meineedi-
gen gehouden, zoo ’er eenig teeken van
vyer overgebleven is.
' Gelyk zy hunne Goden, en Köningen,
op een en de zelve wyfe groeten,
alfoo eerenzyook alle hunne oudelieden
zoodanig, dar geen jönger Nairo in de
tegenwoordigheit yan een ouder, alwas
hy ook zyn vyand, zal gäan zitten.
Ontrent het behandelen van hunne
doodenj hebbenzygeen eenerlei wyfe:
want de lyken der Princen, Bramines,
en der Nairos, b f der Edden van den
lande, werden verbrand ; dog die van
andere en der geringe geilagten, werden
begraven.
Wannecr zy genegen of gewoon zyn
let te fchry ven , doen zy dat meeft
op blaaden der Palm-boömen, met yfere
griffen; dog hunneverbonden graveeren
zy meeft op kopere of zilvere plaaten,
hoewel hec ook wel op Palm-bladen ge-
fchied.
In andere landen, en onder andere
volken, riemen de mans zoo veel wyven
als zy willen, begeerende, dat die maar
met een män zullen te vreden zyn; dog
ide Heidenfche Malabaarfe wyven nemen
in tegendeel zoo veel mannen als zy willen
, behalven dat zy ook ( geJyk wy el-
ders melden) nog wel eens van defe of
gene Nairos ( dat de man al mede dulden
moet) befogt werden.
Defe Natie is zeer trots, en moedig;
maar ook zeer moorddadig, en trouw-
loos, zoo dat op hen, wanneer zy oas
by hunne contra&en al ietbeloven, geen
ftaat ter wereld te maken is.
V y f Mylen Zuidelyker als Panani, en
ruim zoo ver van Coetsjien, legt deftad
Cranganoor, de Hoofdftad van het Ko-
ningrykvan dien zelven naam, en ontrent
zoo groot als Gale.
Zy legt wat benoorden de Ri vier, en
bezuiden de zelve, op een zand-plaat,
heeft men de kleene Pagger Paliport leg-
gen.
’t Fort van Cranganoor maakt de fchei-
ding tuftchen ’t land van Coetsjien, en
dat van den Samoryn, dat in ’t N. op
den oever der Rivier legt.
Defe ichoone Vefting legt 4 myl de
Rivier van Cranganoor op, ontrent een
Kanon-fchoot van ftrand af, opeenuit-
ftekende hoek.
Dit plagt in *t eerft maar een ftorm- D e Vei-
Toreii te zyn; cjpg is nadefhand met een ^ng.^ e*-
hegte muur van fteen, en met een aarde ee
wal omringd, waar door de zelve in ftaat
geraäkt is, om al een fraeje tegenweer
te doen. Wy vertoonen (fie by N0- 18.
De ftad legt op 10 gräden en 30 mi?>
nuten; doch zy.is in fich zelven niet veel,
en een van de befte gebouwen daar in is
hetPaleis van den Koning , dat niet verre
van de Vefting ftaat j doch *t is alles op
zyn Inlands licht en dicht opgeflikt, en
in ’t Malabaars Cranganoor eigentlyk gelegen.
Ook is hier een Heerlyke Pagode van
den Samoryn, en een voortreffelyk Paleis,
benevens een fchoone Tempel van den
Koning van Romorner, die nu en dan
door Liefhebbers afgeteekend zyn. En
alle Vaartuigen, na des Samoryns land
willende, moeten voor by bns Fort.
Het werd in ’ c Malabaärs, en in het 'tHol- #
Hollands (of Portugeefch). Cranganoor
onderfcheiden. noor. '
Het eerfte is! lang voor Coetsjien be-
muurd geweeft, alwaar een IndifcheBif*
fchop zyn zetel had, en ’t laatfte was
zeer oud en vervallen.
Men zag *er egter noch 7 Kerken met
hare galderyen, cellen, en andere cie-
raaden, van de welke ’er 3 al vry groot
waren, en onder welke die van de Pau-
liften uitfteekt.
Wy hebben om *t zelve een gracht,
waar in doorgaans water is, gemaakt.
De huifen , die hier in zyn , vallen
doorgaans flegt, en verder valt van dit
krank Cranganoor fliet veel meer te fchry-
ven, dan dat het zeer flecht gefteld, en
byna' tot fiiet vervallen is. "
Het landeken van Cranganoor is maar
2. a 3 uuren gaans in ’t ro.nd.
Het h«o£e zyn cigeii Koning; dog
hy, en zyn Ryk, dat mede zeer kleen
is, ftaat meeft onder den Samoiyn.
Tuftchen Cranganoor eri Coetsjien
heeft men landwaard in de dorpen Muli-
caloen, Melcatur, en Chionov^; doch
ettelyke mylen Noordelykef, op de hoog-
te van de Rivier Ciati, den fchoonen
Tempel van Divift, ontrent een dorp
van die naam, leggen.
Als men y riiylen Zuidelyker opgaat,
komt men by ae vermaarde ftad Coetsjien.
Zy legt eigentlyk op een groot Eiland.
Het is een zeeroude,en de Hoofdftad D e f ta d
van ’t Koningryk van den zelven naam, Coets-
dat [op 10 graaden', en eenige minuten
legt, zyn aanvangby deRivier van Cran-
ganoor, of die van Mangar neemd, en
f a 6 mylen bezuiden Portugals Coetsjien,
of by ’t Ryk van Porpa, ein*
digd.
Zy