
Het tweede Hoofd-ftuk, handelt!'
van alle de Godzalige
boetveerdigen I en van al-
' le andere Geflachten
onder hen; te
weten:
TU t a v o r b zyn Lieden , die Kuis le-
ven.
Ajar , Barmhertig over alle de Zie-
. len, die in de Wereld zyn.
Madavar, die veel Boetveerdigheid
heeft betoond.
Munavar, die zönder erg , o f eenig
quaad leven is.
A r r a v ö r , die Barmhertigheid en ju -
llitie fteeds oefFenen, zonder ’t
minfte gebrek. En zo zyn ’er
velerley zoorten van Naamen,
en dan komen de. .Naamen der
Boetveerdigen j welke in y z
beftaan.
•Bramines, • [ l 21
Konftepaars, , * . - 14
Grootmägtige, - * ‘ y
Köningen van de heele Wereld, 1 y
ByeCnkornften, - 7
Köningen der opkomft van de Son, z
— 1 1 "*■' ■-■■■ ■ Maan,-
De 3 Köningen, die zy zeggen dat’er
zyn.
Seran, - . . . . 18
- Sollem, - . . 10
-Pandiam, - . xg
Graven, • . 12
Räadsheeren, " - . 3
Krygs-Officieren, - . 3
Chittis, . . . <5
Bellales, . - 14
Mooren, - » « ;
' D o & o o r e n , « y
P o t t e b a k k e r s , . . ■>
Soutmakers, - „ j
S c h r y n w e r k e r s , - z
T im m e r l i e d e n , • 2
K o p e r g i e t e r s , * • z
G O D S D I E N S t
Waflchers.
Slachters.
Schoen-makers.
Barbiers.
Chiandos.
Snyders.
Viool-makcrs.
; B u u r l i e d e n .
Arbeydslieden, enz.
Het derde Hoofd-fiuk.
Handeid van alle ioörten van Voge-
len, en van idle de kruipende, en andre
Gedierten.
Het vierde Hoofd-ftuk.
Handeid van alle zoorten van Boomen,
die in de Wereld zyn:
Het vyfde Hoofd-ftuk.
Handeid van den Hemel , en den
Aardbodem.
Het fesde Hoofd-ftuk.
Van de Naamen van *t Goud^ de
Peerl, Y z e r , „enz, T
Het zevende Hoofd-ftuk.
Aangäande de Naamen van al het
wprk, dat met Goud , Zilver, Köper,
Y z e r , L o o d , Metaal , en verder. met
Hout , Aarde , Garen , Leder , enz.
kan werden gemaakt.
Het agtfle Hoofd-ftuk.
Handeid van de Naamen van alle de
kurieuze dingen en ,moijigheden der
Werken, nevens haare Kouleur, enhoe
men de zelve moet maken , met onder-
fcheiding van haare Maaten.
Het negende Hoofd-ftuk.
Handeid van alle zoorten van Spreuk*
jens, Aardigneden, en rechtzinnige,cn
tuflchenredenen tot de Negotie, als
Liften in den Oorlog dienftig ; àls Friede
om de vrouwen te bepraaten, en
met haar te Danflen , enz.
Het thiende Hoofd-ftuk.
Van alle de oude Spreuken, en aan-
gaande de Zaaken van den Godsdienft,
en alle de Woorden , rakende de Poezie
met haare Regiementen.
Het
C P C t '\
Het elfde Hoofd-ftuk.
Aangaande alle de Woorden, raken-
«e de Poezie , op de wyze van een
W oorden-boek.
Het twaalfde Hoofd-ftulc.
Aangaande de grootte , en Mate des
Werelds , en de grootte van het Paradys,
daar de goede in zyn. Vcrfchey-
denheid , en hoedanigheid der Gezan-
gen , ’t gebrek der zelve, als mede over
’t Wel o f Qualyk gaan ontrent het
Trouwen , als anderzins.
Het begin der Hiftorie van
S I R Ü T O N D A N .
D Eze Man was zeer Godzalig , en
Barmhertig , hebbende een Zoon
van y jaaren gehad , die ter §chool
ging. Hy gat veel Aalmoefen aan arme
lieden, en fpyzigde alle hongerige,
tot hem komende. Op zekeren dag
geen armen by hem geweeft zynde,
ging hy die zelf opzoeken, en onder-
wylen quam een Fakier o f Jogi in zyn
Huys , zeggende tegen Sirutondans
Vro uw , dat hy grooten hongtr had. De
Vrouw z e y , dat hy daar kon blyven,
en dat zy hem eeten geven zöu. De
Fakier zey de , dat hy nitts nuttigert zou
in een huis, daar geen Man was, ging
derhalven, tot haar man t’ huis quam,
onder zekren boom ruften, verzoeken-
de , zy dit haar man wilde aandienen.
De man, bedroefd t’huiskomende , om
dat hy geen armen gevoriden had ,
hoorde van de Vrouw, dat die Jogi ’er
geweeft, en dat hy nu onder zekren
Boom ruftende was; waar over hy vergrämt
, hem zogt, daar vond, en met ver-
ontichuldiging in zyn huis verzogt, gelyk
hyquam. Hy verzogt, dat hy zigreyni-
gen wilde, om te eeten. De Jogi zey-
de: dat hy geen Spys, dan menfchen-vleefch,
nuttigde , en dat moet nog zyn van een
Jongeling van f jaaren, en van goede Ou-
ders, die leezen en fchryven kan, en van
een Moeder, die maar dezen Zoon gebaard
heeft , en als die ontbooft za l werden,
za l de Vader den Soon moeten vaflhouden,
ende Moeder den zelven moeten onthoofden,
en dat alles met blydfchäp, anders- za l ik
geen Spyze mittigen. Situtondan zeyde,
V. is goed, ging zelf nä de School, bui-
ten kennis van de J o g i, roepende zyn
Zoon van daar. De Zoon vraagde zyn
Vader, waarom hy hem ricp, waar op
Y L 6 R m
de Vader met verzierde woörden ant-
woordde, uw Oom heeft veel k o ß , een
goude P en, en een menigte van Boeken ,
voor u gebragt. Komt laat ons metter
haafi na huys gaan, dat 00k gefchiede;
Wanneer de V ader hem vafthield , en de
Moeder hem heeft Onthoofd , lcggen-
de het Hoofd alleen , en van ’t verdere
koft bereydende , welke opgedifcht
zynde , wierd den Jogi verzogt om te
eeten. H y , ten dien eynde dan gaande
zitten , vraagde eerft , waar het Hoofd
Was? en waarom zy daar van geen koft
gemaakt had ? En , zieh hier over mis-
noegd tooncnde,ftond van de plaatsop,
en zeyde, niets te willen mttigen. On-
dertuffchen bragc de Meyd de Spyze ,
die zy van ’c Hoofd gemaakt had, welke
opgedifcht zynde , zeyde de Fakier,
dat hy niet gewoon was alleen te eeten,
en dat hy ebt Jongeling by hem moefi
hebben vraagende met eenen, waar is
uw Zoon ? waar op Sirutondan antwoor-
de; dat hy na de School was, en dat hy
daar lang zou blyven. De Fakier hem
verfcheide maalen laftig yallende, dat hy
zyn zoon ras zou roepen, zo riep Sirutondan
, een ftuk weegs verder gaande, om
den Fakier te behaagen, zyn Zoon, waar
op die quam. Sirutondan, toen na dien
Fakier ziende, vond hem niet, maar hy
was verdwenen. Hier door wierden zy
gewaar, dat het een der Goden was,
(en na dien, tyd hebben zy met groote
barmhertigheid te toonen geleefd, waar
op zy , na hun dood ten Hemel (dog
andre zeggen ter Helle) gevaaren zyn.
D e verdre Boeken , welke de Ma/a-
baaren over hunnen Godsdienft hebben,
zyn (behalven hunne 4 Wet-Boeken ,
Santa Fidam, Urukku Fidam, Edir war na-
Ftdam, en Adir Fedam , welke alle iq
?t Girandams befchreven, en by de Bramines
in zeer hooge agting zyn) de na-
volgende:
Takka Saftirum , dat i s , een Syftema
over hunne Leere , uyt allerley
Boeken getrokken, met de bewy-
zen, by wyze van een Difpuit tus-
fchen twee Perfoonen, daar by:
. want Takkum betekend in *t Ma-
labaarfch een Difpuit, en Saftirum
een Syftema. Dit Boek is zeer bc-
zwaarlyk te krygen,ja niettezien,
en is 00k in *t Girandams, o f Sans-
crits, befchreven.
Daar na volgen de Saftirangol, dat is,
Een Syftema over de grondenfvan
hun geloove, Theologie, en Wys-
Seerte, die een Richtinoer vah hun
.even zyn. Dan volgen in ordre
00k hunne Poxanangol, o f 18 Ge-
fchie«