
hadden ; maar die, aan de Kaap weder |
tekoraen zynde, zieh aanftontsweer tot
e Hottentots, en tot die oude vrye wyze
van leven begeven hebben, verklaarende
daar in vry beter , dan in onze bepaalde
en ongemakkelyke wyze van leven, ver-
genoegt te zyn.
Düs heb is een oude Hottcntottin in
’tjaar 1705*. gefproken, Cornelia genaamt,
welke lange jaaren by den eerften Kaap-
zen Commandeur, den Heer van Riebeek,
gewoont hebbende, naderhand weer tot
haar Natie, daar zy zieh nu nog onder
hielt, gekeert was. Zy fprak zeer goed
Duitfch, en was, buiten haare Hotten-
totze kteederen van beeftenvellen , zoo
zedig, en gemaniert, dat men ’er over
verwondert moeft ftaan. Z y fcheen my
toen tuflchen de 80 enpo jaaren, en wilt
alle'de Gouverneurs van de Kaap te noe-
men.
Ik heb’er gezien, die, in de 20 jaaren
by Hollanders gedient hebbende , toen
nog weer na hun oud geflagt en volk ge-
Joopen zyn.
Capitein Bego, na zoo lang by den Heer
van Rheede gewoont te hebben , heb ik
in ’tjaar 1697., en laater, in zyn Hottentots
gewaad , en met zynen halsband
met letters , en met zynen houwer met
eenzilvere fcheede, die hy van dien Heer
gekregen had , gezien , en gelproken.
H y was bevoorens foldaat indienftderE.
Maatfchappy geweeft,en met dienHeer uit
Holland gekomen’; doch heeft naderhand
zynen houwer weder overgegeven (die
in ’tjaar 1714. nogten huize van de Heer
Helot was) maar den halsband behouden,
en zyn foldaatenkleed en rang voor een
karos ( zoo noemen zy hun mantel van
een fchaapenvel) verruilt. Hy fprak goed
Nederduitfch, Portugees, Gingalees, en
'Maleits.
Dus heb ik in ’tjaar 1687. een Hotten-
tottin i n ’t huis van den Kaapzen Borger-
meefter, Jan Dirkszoon de Beer, daar ik
toen t’huis lag, gekent, die zeer fatfoeri-
lyk op zyn Hollands gekleed was, en
toen wel 16 jaaren by hem gewoont had}
maar deze is naderhand weer na cje Hottentots
geloopen y hoedanigen men ’er veel
aan de Kaap zou können aanwyzen.
Z y erneeren zieh meeft met hun vee
van runderen en febaapen, welke men zoo
zeer niet vint by de ftrandloopers, die
zieh aan ’tKafteel onthouden, als wel by
de Volkeren, die dieper landwaart in zyn,
onder de welke ’er gevonden worden,
die zeer veel groot en klein vee , hun
voornaamfte rykdom ( gelyk 00k van de
oude wereld) bezjtten.
Zommigen onder hen weten egtei* nog
wat van de yzere fpitzen van hunne haza-
gaayen zelfs te fmeden.
Die geen vee hebben, en voor al de
Kaapmans en ftrandloopers, die zieh oij-
tfent het Kafteel onthielden , plagten ,
eer hier de kinderpokjens in ’tjaar 1713.
Zoo fterk heerfchten, zeer groote dienften
aan de borgers in hunne koorn- en wyn-
oegften te doen, en hunne wyven in hun
huishdüding met al hettin , koper, enz.
voor een ftuk brood, en een gering lpon,
te fchuuren, en veel andere zaaken voor
hen te verrigten } maar daar van zyn. zy
ten grootften deelen na dien tyd vetfte-
ken geweeft} hoewel ik hier en daar in
’tjaar 1714. nog al Hottentots en Hottentottinnen
gezien hebbe,' welke laatfte
zieh veeltyds met het graven der voor-
noemde wortelkens bezig hielden, zynde
meeft met een klein kind op den rüg in
eenige lappen en veilen beladen, datzy,
wahneer het fchreit, maar een van haare
lange borften over den rüg gewoon zyn
. toe te werpen.
Die zieh van hen in dienft van een
Holländer begeven, om hem een jaar te
dienen, genieten hier voor alle week een
ftuk tabak , mitsgaders fpys en drdnk
(hoewel zqmmigevan hen vreezelyk veel
können eeten) en, naverlöopvan ’tjaar,
krygeh zy nog een ketenvan kopere ko-
raalen, en een fpeenlam. En in ’thou-
den van dieverbinfenis, gelyk doorgaans
in ’t nakomen van hunne beloften , zyn
zy weergadeloös trouw.
Het is iets zeldzaams, dat ik alleen by
deze Hottentots befpeurt heb , dat een
Hottentot, wanneer een ander een koe
melken zal, en daar mede bezig is , ge-
meenelyk dit beeft van agteren inblaäft,
oordeelende dat de melkdan veel eer, en
fterker, als anders, na de uyers toefchie-
ten Zal. Menzietdit, gelyk mede hupne
hutten, in de reize van A. Bogaart zeer
wel fol. p9 , nevenS ’t uitkloppen van
hunne lüizige veilen , en meer andere
zaaken, zeer net afgebeeld.
Van deze vond , die haar opmeifcing
verdient , vind ik eenige voetftappen by
Herodoot, die in ’tbegin van zyn Melpo»
mene , z e g t , dät de aloude Scythen de
gewoonte hadden , om een beene blaas-
pyp in deteelledender.meirien te zetteny
en met den mond daar fterk in te blaazen^,
om de melk uit de aderen te eer na de uyers
te doen afzakken. By geeri andere Volkeren
heb daar oit iets van gevonden,
gehoort, o f gelezen.
In dit vee van runderen en lchaapenR , ,
beftaat hun grpotfte rykdom, die zy riuen Hanen
dan aan de onzen ( die daarom togtep del.
Van 7 ö f 6 weeken landwaart in doen )
tegen tabak, kopere. o f glaze koraalen ,
kopei*e fingen, brandew'yn, en andere
fnuifteryen, die zy onder hunne waardigfte
fchatten rekenen, zeer opregt verruilen,
zonder yemant te verongelyken y hoewel
zy dpor önze Kaapze ingezetenen zeer
dikt
dikwils verongelykt en barbaariieh van
deze Naamchriftenen gehandelt zyn} die
zieh niet ontzien hebben, hen van alhun
vee (gelyk ons bevoorens reets gebleken
is) teberooven, hen in ’tbofeh, van alles
ontbloot zynde, tejagen, en hunne
onnoozele vrouwen en.hinderen nog zeer
vuil en fchandaleus te mishandelen.
Wa t hun landstaal belangt, die fpre-
HunTaalken zymet een foortvaneen geklok, als
de kalkoenen, zoo reutelagtig uit, dat
men werk heeft om de woorden te ver-
ftaan. Ook klokken zy voor af eerft,
byna voor yderwoord, dat zy zullen uit-
ipreken.
Ik heb een Latynfch Tra&aat van den
Secretaris Grevenbroek gezien , die de
moeite genomen had , om zeer breed en
fraai niet alleen over hunne zeden en ge-
woonten , maar ook over hunne taal te
lehryven , gelyk hy my dat op Stellen-
bofeh in ’t jaar 1707. heeft laaten door-
lezen. Ook is ’er groot ondericheid tus-
tuiTchen de taal aan ’tKafteel, en landwaart
in.
Ik zag daar in , dat deze woorden
hunne vericheiderlei getallen ( na dat zy
diep in ’t land , o f wel aan *t Kafteel
woonen). uitdrukken :
Landwaart in. Aan ’t Kafteel.
Mainje, een. Kchui.
Mabule, twee. K-ham.
Matdto, drie. Nhona, o f Kouno.
Mane van Seine, vier. Hoka, o f Hokka.
Mefiäna, vyf. Kourou, oi Ko-o.
Meßanddto, zes. Nanni.
Noinje, zeven. Hounke, o fHonku.
Vlndne, agt. KheyJJi.*
PetOy negen. Ghefi^ o f KheJJi.
I Chiumi, tien. Gyffi} o f GyJJi.
Chiumi Mabule, elf. Kham Gijji.
Ook hebbe verder , om een beter denkbeeid
van deze wonderlyke Taal de
Hottentots te geven , deze navolgend
woorden van hen aangeteekent.
Naamen der Dieren. ,
Horn, Beeilen, in ’tgeraeen.
Choa, o f ’¡twoba^ een Olifant. .
Tquaßouvj^ o f Tkuujfomo, een Tyger,
Tuabba, o f Nabba, eenRhinocer. , - ^
Cbamma, een Leeuw.
Sj)ua-rahb, een Büffel.
Durie-fa, o f Buba~a9 een Os.
Yhona, o f Nonna, een Kalf.
Tdoewo, een Vecht-Os.
Hekkao, een Lalldragende Os.
Gojes, een Koe.
Choa Kamma, een Aap.
Likhante, een Hond.
Tchoe, een Bok.
Sad, een Rheebok.
Quoequa, wilde Bokken.
1 Troegos, een gevlekte Bok.
Kaoeda, o iSchocho Kdema, een Steenbokje.
§>uayha, een Ezel.
Hacqua, een Peerd.
Tkenfie, een Jakhals.
Channa, een Lam.
Ghoedie, een Schaap.
Habba, een Mol.
Tkanna, een Eland.
Kgoyes, een Das,
To - qua, een Wolf.
Tkamma, een Hert.
Toa, o f Koay een Haas.1
Kehoe, een Miereneeter.
Ghoekoe, een E g e l, o f Y zer Verken.
Hakoe, een Verken.
Choa - a , een Kat.
Koewö-O) een Civet-Kat.
Kha, een roode wilde Kat.
Tkloe, o f Tkaroe, een Tyger-bofch-kat,
Toeto-ogbf9 een Rot.
Hoeri, een Muys.
Keulee, een Vos.
Cheytie, een Sprinkhaan.
Bilara, een Vlleg.
Heythle, of Hy qua 9 een Vloo.
Naamen van eenige Vogels.
Kaoniqaay Vogels , in ’tgemeen.
Koekekerey, een Henne.
Ammt9 een Struysvogel.
Naukalley een Flamingos - vogel.
Kbamgri, een Patrys.
Quaqua, een Fayzant,
Kehoe, een Paauw.
Sozöbo, een Swaluwe.
Ducatore, een Endvogel. ‘
Kgauw, een Gans.
Koequil, een Duyve.
Naamen van eenige Viflchen..
Tkaum, een Vifch. V |
Thakay een Walvifch.
Acomma, een Z e e -Leeuw.
Hoette, een Zee - Rob.
Tkoww, of Cha - kbouw, een Zee - Koe.
Tcheregoe, de groote Land - fchildpadde;
De deelen van een Menich.
Tikkamma, een Menich.
ßik-kwa, ’thoofd. I
Nuqua - an, ’t hoofd - hair.
Nouwy een oor.
Muy het 00g.
Tfoure, of j¿>uoy9 de neus.
Khoamqua, de mond.
Koey een tand.
Nombba, de baard.
Channa, de kin.
Tamma, de tong.
^uao9 de hals.
Domma, de ftrot.
Oekwiva, de borft.
Hoi - iw, ’tmiddelrif.
Samme, de borften.
O i , Cha