
l0 4 B E S C H R Y V I N G der K U S T
tuflchen beyden weet, zieh zetoenmeer vader gedaan> nictgehoudeh
aan de uyterlyke naam, dan wel a!än de
zaak, overgevendc. : r
Het we- Wat nu het wezentlyke v&ri huniien
lentlyke Gods-dienft, o f de zaaken , die zy ge-
van Jobven, en ook het onderfcheyd tuflchen
bcvyrens de Sjais 'ch Sunni’s betreft, daar over
al v o o r - hebben wy reeds onder de ftoffe der Gods-
ßelleld* dienften, op ’tEylandJava, eneldersge-
fpröken, waar aan wy ons dierhalven gc-
drägen. T e meer dewyl wy hier over een
byzonder boek zullen uytgeven.
Hun ver- Wat nu verfcheydende gebruyken, Ze-
dre Ze- den, en plegtlykheden, onder hen, mits-
den, enga£jers deze en gene andre zaaken, hen
in ’t byzonder rakende, betreft, daar
over zullen wy in ’t vervolg Icortelyk
ipreken. '"■4-. .
Ontrent hunne huwelyken zyn zy zeer
pvaigtig, en vol vanuytwendige plegtlyk-
heden.
Voor a f möet men dan weten, dat eeri
h u w e ly k vader, die Cen dogter heeft, dienogniet
b y h en tot hare jaaren gekomen is , volkomene
*tfgC^f'en magt over haar, en ’t vermögen heeft,
g e flo ten Om haar aan zoo een, als ’t hem goed
werd.‘ dunkt, buyten haar weten , en zonder
/ dat zy daar iets tegen doen kan, uyt te
huwelyken; hoewel dit anders legt,wan-
neer zy tot hare jaaren gekomen is.
Daar op werd de Vader, Oom , of
Bröedcr van de Jongmän na de ouders van
deze o f gene jonge dochter gezonden,
d ie , na eenbefehryving van zyn perzoon,
en ftyl van leveri gemaakt te hebben ,
Zoodanig een dochter , als hy in
*t oog heeft, vöor die jongman ten hu-
welyk verzoekt.
Hier op werd dit aan die dogter voor-
gefteld, d ie , na een gefprek hier over
met haar ouders, Ja gezegt hebbende,
¿00 ilemd ook haar vader dit toe,
p legtly
k h e den.
H«
Mcö verneemd dan ook w e l, o f de
Bruyd eerlyk is,. en ter goeder naam en
fäam- fta at, o f zy oök aan geen ander
verbonden is ; dog zöo daar na mögt
komen te blyken, dat zy geen maagd
was ; kan hy niet te rüg fpringen ,
gelyk wel eer de Joden in zulken geval,
volgens Deut. z z . konden doen.
Als.de ouders o f vrienden aan Weder-
zyden nu het dus verre eens geworden
z y n , werd ’er een paard met wel-
riekende bloemen, en een heerlyk be-
hangzel bpgefierd , op zekeren tuflchen
hen belfernden tyd vöor des Bruydegoms
huys gebragt: waar op de Bruydegom,
van' zyne naafte en vöornaamfte vrienden
verzeld., zitten gaat, ten eerftenmeteen
net van geurige bloemen, dat zeer cier-
lyk gemaakt is,* over zyn ganfeh aange-
zieht bedekt werdende. . .
Men draagd twee fraey-befchilderde
zonne-fchermen boven zyn hoofd, en
geleyd hem dus met een grooten ftoet
door de voornaamfte ftraaten' .der llad,
terwyl ’er eenige zangers, trompetters,
Schalmey-en Trommel-fpeelders , voor
hem henen gaan, zommige van welke
dezer treyns-gallen ook wel eenige vuur-
werken tot vermaalt der omftanders ont-
ileeken.
Nadat zy aldus de ftad door* gekruyft
hebben, ltomt * hy eyndelyk voor de
Bruyds deur, alwaaf hy ontrent een half
uur lang nog te paard blyft zitten , rechtende
met zyn gezelfchap met vyer-werken
en fpeelen allerley vermaak daar aan.
Eyndelyk , na dit ipel langgenoegge-
duurd heeft, gaat hy in htlys, en zet
zieh op zckere plaats op een Alcatief, o f
T apy t, neder , alwaar dan de Bruyd inet
haare ouders en vrienden, en ook de
mits dat zy in ’t huwelyks-göed, datdes lzyne, van weder zyden , met eenen
BrdYäe&ömsvader beloofd te geven, eerfl:! Imam, Mola, o f Pnefter, en eenen Ca zi,
over eenkomen 5 waar mede dan dit hu- j o f geeftlyke en wereldlyke Rechter, by
welyk zoo goed als gefloten is. Het zy hem komen , om als getuygen over dit
dat die zomme’eropvolgd, ofnict, zoo huwelyk te ftaan} dog de Bruyd zit ag-
is het egter zeker * dat de vrouw , na ’s ter een fchutzel , daar zy alles Zien en
mansdood, die bedonge huwelyks-pen- hooren kan, zonder dat zy gezien werd,
ninp eerft uyt den boedel gewoon is na hoewel de Cazrhaar Zöu mögen zien.
zieh ce trekken. ' Daar opyraagd de Cazi aan de Bruyd,
Daar op dan zend de Bruydegom (die g y N . N . dogter; van N , N . zyt
zvn aanftaande Bruyd nier zien mag) ee- gy genegen u in den echten ftaat met
■mue van zvne naaftebloedverwanten, te N. N . zoon van N. N . : te begeven,
weten, zyn moeder, moeje, fufter, oflde welke zoo o f zoo veel goed mede ten
een andre vriendin, na ’t huys van defhuwelyk tot een Bruyds-gave yoor u
Bruyd, om te zien, o f zy niet het een brengen zal, zyt gy genegen zyn vrouw
o f *t ander gebrek, van blindheyd, lam- te werden, entot ’er dood toe te blyven.
- • & -Ä-. Hier op dan ja geantwoord zynde, gelyk
nog eens ontrent de volmagt, diezy
aan den Cazi gceft, om uyt4 hare naam
zcker Hoofd-ftuk, o f het Siga, telezen,
zoo neemd hy ze alle ,d^ir t^sgenwoordig,
h e y d , dööfheyd, en wat dies meer is*
heeft, en o f zy ook niet mank , gebuc-
kingSf^cheld , fcheel, o f fiekelyk is. Indien
over de daar op goed bericht k om t, is het
geitelre-: hüwelyks verbond vafl: 5 dog zoo ’t anders ü y, r
S1S d5r : i s i s de zoon aan de belofte, door zyn tot getuygen van ’tigene zy gezegt heeft.
Qruyd. Het
Van C H O R O
Het zelve fteld den onder-kazi, ofeen
ander man van aanzien , op diergelyken
wyze mede aan de Bruidegom voor, die
zieh dan mede in dit ftuk als zyne volmacht
draaagt, waar op zy dan h unnenzegen-
wenfeh aan de Profeet geven, en zeker
Formulier des huwelyks, in ’t Arabilch
opgeileld (maar daar zy geen van beyde
v e e l af können verilaan) voorleezeü, t
geen aldus luyd:
L o f zy Gode, deninfteller des huwelyks,
den verbieder desoverfpels, endie
ook zware ilraf daar op getleld heeft.
Zyn eyndelooze barmhertigheid zy op
Mohhammed, en zyn loffelyk geflacht,
als voorloopers enwegwvzersdesgeloofe.
Dit Formulier leze i'k na ouder ge-
woonte, alzoo het de Profeet heefi: ge-
fteld. L o f zy Gode den Barmhertigen
ontfermer. . ;
Daar op gaat hy voort tot het biga,
dät al mede in ’t Arabifch, en aldus luy-
deiide is: •
Den K a z i, o f des Bruids volmacht,
zegt dan : ik hebbe te zaamgebonden,
en van twee tot een gemaakt, het lyf
'van N : N: dochter van N: N: (die my
tot hären gevolmagtigden gemaakt heeft)
met N : iS: , zoon Van N : N : , die u
(wyzenze op den onder-Kazi) volmacht
gegeven heeft, en dat, met zulken hu*
welyks-goed , als ’er overeengekomen
cn beiloten is.
Waar op den onder-Kazi z e g t , ik
ftemme de verbintenis tuflchen de boven-
gemelde Perzoonen, en ook de huwelyks-!
gifte toe.
Daar na wenfeht hen een iegelyk ge-
lu k ,. en daar mede zyn zy dan ge-
trouwd.
p... ’T geen nu verder van de plicht dezer,
derge-n jong-gehuwden is , dat werd hen-, een
gecrouw-iegelyk, zoo verre hem dat raakt, in t
den. geheim van hunne ouders gezegt.
Den man werd aanbevolen zyn vrouw
met een goed vöorbeeld in alles voor te
gaan, en haar, mitsgaders het huis-ge-
zin, wel te beftieren , te maken, dät
zy geen gebrek heeft, en zieh in alles als
een getrouw, eerlyk, en wakkermantc
dragen.
De vrouw werd aanbevolen, haar man
te eeren, te dienen, hem; alshytehuis
komt, f a 6 ilappen te gemoet te gaan,
hem zyn muylen te brengen, zyn eeten
wel te bereiden, zonder zyn verlof geen
fpyze te nuttigen, o f by hem te flapen
(hoewel hy om de vierde nacht daar toe
verplicht is) cn hem dog niet te vertoor-
nen: want anders heeft zy te verwachten,
dat z y , zoo haar man toornig flapen
gaat, de gehecle nacht van den Engel
zal vervloekt werden; hoewel ’er onder
deze wyven zyn, die zieh zeer wey-
V . D e e l .
M A N D E L . 10;
nig aan dien Engel bekreünCtt.
Daar op werd ’er dan o f in des Bruids ,
ofindes Bruidegoms huys (na|dat zy dit
goedvinden, en na ieders ifaat) een brui-
loft toegericht, en zoo lang gehouden,
als dat met iemands ftaat, aanzien, cn
goedvinden overeenkomt. Daar zyn ’ei1,
die z a 3 , en daar zyn ’er, die wel 10 a
1 z dagen duuren.
Eer de bruiloft begind, ryd hy weer Nieuwe
met de voornoemdc lfatie door de f t a d ,^ ^ ^
o f hy werd ’er ook wel met een Palang-¿egora, ,
kyn doorgedragen, omringd zynde van en z y n e
een grooten drom van menichen, die Bnüloft*
hem geleiden, behalven dat ook de lucht
van ’t geklank der bazuinen, en fchal-
meyen, envan ’t gerammel der Cymba-
len, der trommeis en der andre fpeeltui-
gen, weergalmd.
Daar na weer t’huis gekomen zynde,
houd hy bruiloft, zittende metzyngoe-
de vrienden op een Alcatief (na dö
wyze der Mooren , die met hun beenen
onder ’t ly f , gelyk by ons de friyders
zitten) zieh zeiven met hen eenige
tyd vrolyk makende.
Na ’t houden der bruiloft haald hy
de Bruid, die hy dan de eerfte reyze ziet,
en brengt die na zynhuis, verzeld zynde
van hare naafte bloedvcrwanten.
Zoo ras zy in ’s mans huis geköfden
is, gaat zy op een mat ncerzitten, en
foreid hären rok uit, op welkers flippen
de man, in ’t by wezen van allen zyn ge-
bed al knielende doet, daar inbeftaande,
dat God hem in deze nieuw-aangevan-
gen ftaat zyn Vaderlyke zegen gelieve
mede te deelcn. Daar na werden de muu-
ren van ’t huis met water befprengd, dat
alle ongelukken a'fkeerd.
De nieuw-getrouwde Vrouw werd by
hären man, even eens als by haare ou- man de
ders, opgefloten, zonder dat zy vanvrouw
eenige mans, uytgenomen zeer weynige0^ “^*
van hare naaft-beftaande , mag gezien
werden, om hären man niet ieverzugtig
en; jaloers over haar te maken; aange-
zien de Mooren in zieh zeiven zeer g e y l,
lichtveerdig, byzönder tot de vroü-
wen genegen, en van gedachten zyn,
dat andre onder hen niet beter zyn, dan
zy zelf. Om dan alle quade vermoe-
dens, en gedachten van een jaloers man
te benemen , en om aan wederzyden
geen de minfte aanleyding, van zelf mal«
kandren maar te zien, hier toe te geven,
keurd men allerbeft de vrouw van
alle gezelfchap der mannen af te. zonde-
ren, en haar een byzonder vertrek tot
haar verblyf te geven, daar zy van deze
en gene vrouwen, flavinnen, en ook wel
van veel gelubden (na dat hären ftaat het
medebrengt) verzeld is, die wel tendee-
len tot haar vermaak, maar ten grootften
| O dee