
die zig aïs een bondel pluimen uitbrei.
w e l,to tNhet maken van Huizen, en tot den.
het opmaken van nette Cabi netten en
Comptoirkens bediend.
Waa rty Zy waflehen niet overalop dit Eyland }
want in ’t ganfeh Koninkryk van Jaffa-
napatnam, en op ’t Eyland Manaar, is
er geen eene} maar men krygd die eerft
bezuidcn eje Rivier van Chilauw, in de
Landftreek van Nigumbo, en binnen-
waards, ook zelf tot Gale toe.
Uyt de Wortel van dezen Boom trek-
r ,,^ rtzen ook een welriekend
Gamfer-Water , en weten ’er zelf de
lterklte Camfer uyt te haalen.
tevzoor- Mennhe,eft hierook driederley Caneel,
ten van vc^reerft de fyne, die men van jongcen
dien. middelmaatige boomen íchild. Ten
Tweedcn , de. Grove , die van’ dikker
en ouder boomen komt} en ten Derden
de Bofch-of wilde Caneel,die ook wel
op Malabar , en in andre Geweften ,
v a lt , en waar af een Pikol pas ¿ van de
waarde der rechte Caneel in Prys haalen
kän} maar de rechte Caneel valt nergens,
dan op dit Eyland * hoewel onze Maat-
fchappy zoo wel van de wilde , als van
de rechte, volkomen alleen meefter is.
Doende een Bahaar van de wilde pas io
a iz Ryk sd., als een Bahaar van .de andre
j-o a So Ryksd. komt te koften.
De Drdomen der Quden, en de On-
noozele Befchryving van Herodoot, dat
de Caneel, Wierook, Myrrhe, Caffia,
ccc. nergens dan in Arabien groejen, en
dat groote Vogels de Caneel in hunne
neflen deepen, en andere grollen meer,
van welke wy in' ons eerfte Deel breeder
fpreeken, en die hy en anderen ons
daar a f verhaalen , gaan wy al willens
voorby.
De Oru-
la-Boom. -
ia-Doom ®u‘.ten ^en Caneel- boom heeft men
nog al verfcheide andre Olie-gevende
Boomen, welke Olie zy alleen in hunne
Lampen gebraiken. Daar is ook een
zoort, die dient tot Geneezing, o f om
’t L y f te zuiveren , om hunne Kleederen
zw art te verwen , en om verroeft Yzer
blank te maaken. Dezen noemen zy den
Orula-boom.
DeDoe- Oc Doenekaja-ftruik Is ook zeldzaam,
nekaja- diens bladeren z vingeren breed , maar
Struik. wel 6 a 8 voeten lang., en aan weerzy-
den met Doornen bezet zyn , behalven
° ° k een rey Doornen in ’t midden
hebben. Deze bladeren fpouwen zy
van een, om ’er Dekens af te bereiden.
Deze Struik draagd een fchoone fpits-
toelonnennp mnn ___ .1
De Worteis dezer Struyken dienen,om
er touwen af te maken , alzo men de
zelve fpouwt, en tot draaderi bereid.
De Capita-ftruik , die een Mans arm De Capi-
dik werd , en welkers hout, fchors en^-Stnuk.
bladeren een Medicinale reuk heeft,
wafcht over al op Ceylon , uytgenomen
in t Koninkryk van Oeva. Z y moet
eenigzins van een vergiftigen Reuk zyn,
alzo a l’t Vee u y t’t voornoemd Konink-
ryk , daar maar ontrent körnende, ten
eerften fterft. Andre Dieren, die in die '
plaatzcn, daar zy groeid, gewoon zyn,
iterven ’er wel niet a f } maar zullen ’t
blad , dat helder Groen , rondagtig,
ruig, en van groote als een vlákkehand
is , noie eeten.
N o g hebben zy eenzeldzamenBoom, n „r ..
die zy den Bo -o f Gods-boom noemen,£oom
voorgevende dat hären AfgodBoddum,&c.
toen tìy op Aarde nog was , daar veel
onder ging zitten , alzo hy een groote
lommer geeft , en zig zeer wyd met
zyn takken en lo f uytbreid. Ook beeft
hy altyd eenigzins. Zy hebben, uyt
inzicht van dien A fgod , voor dezen
Boom een groote eerbied , en draagen
daar voor meer zorg , als voor eenigen
anderen boom. Ook leggen Zy ’er gemeenelyk
veel fteenen rondom, houden
die zuiver , ontfteeken ’er lampen op ,
en zetten hunne Afgods-beelden ’er onder
, plaatzende daar ook wel Tafels ,
om er .op te öfteren. Men ziet ze over
al aan de wegen, en in deVJekken, ook
hier en daar , alwaar Lyken verbrand
zyn, ter gedagtenis der Overleedenen,
en zy ftellen vaft , dat die welke zulk
een boom plant, niet lang ’er na leven,
en ook vaft in den Hemel komen zal. ,
Het eerfte is eenigzins te geloven , aan-
gezien geen jonge, en altyd oude, ja meeft
otok-oude Lieden hem planten.
Ç Hier vallen ook ’t geheele Jaar door,
uitgenomen in de drie Regen-maariden,
druiven } buiten welke men hier ook
Moerbezien-boomen heeft tot voedzel
der ormen, van welke men hier jaar-
lyks veel Zyde vergaderd. Men heeft
ook overvloed van Ebben-hout,.’t geen
aan de Huisraad, hier vallende, genöee
te zien is.
Ook valt hier onder de Aard-Gewas- Veel eet-
fchen Gember , als mede Cardamom , baare
Peper, cn Tabak. Ook veel eetbaareWorte,s*
Wortels, als ook allerley Meloencn, Watöelöopende:
knop , meer als een fpan I ter-Melo'enen , Afperg'ies , Radys , en
lang , die: van eenige bladeren bedékí
werd, welk zig rondoni, gelyk Kools-
bladeren flmten Deze knoppen rieken
zeer lekker. Zy zyn Goud-geel vau
Verwe , en ider knop leverd verfcheide;
troflen kleene witagtige Bloemen uyt,
andre liollandze Aardgewaflchen, als
witte Peen,Concommers, Pompoenen,
Rofmaryn , Salade , Fenkel , Melifle,
Moftaard , en meer andre } als meede
verfcheide zoorten van lekkere Boö-
nen.
T o t
Hecrlv- * Cenezing van Been-breuken, en
k c Medi- wonden, o f tegen gez wellen in de keel,
cinaale hebben zy de Heerlykfte Kruiden hier,
Kruidtn. die men zig verbeelden kan } makende
daar zalven a f , om de gequetfte Leden
’er mede te beftrykèn, o f bereidende de
zelve tot dranken, om in te nemen., die
den Lyder aanftonds helpen, o f verlich-
ting geven , en in korte tyd herftellen,
Men heeft ’er ook zeer fchoon Slan-
gen-hout, en zeer veele Genees-wor-
tels.
Vder- Men ziet ’er ook veelerley bloemen,
leyBloe- >c Veld groejen,alzoO zy die noit
men. planten.
Daar zyn witte en roode Roozen, diè
Van de onze in reuk en gedaante niets
verfchillen , en wy zullen òns niét bc-
moejen , om de verdre te befchryven,
aangezien zy meeft met de zoorten, die
wy onder Amboina befchreven hebben,
overeenkomen,
DePits- ^ aar ’er een 9 Htsja genaamd, die
ja-bloem. wit is , en zeer wel na de Jafmyn ge-
lykt. A lle, die de zelve op tyeg ont-
moeten, moeten ’er, uyt eerbiedigheid
voor den Keizer, wat voor aan eenkant
wyken : want deze bloem werd aan den
Vorft alle morgen door zekere Perfoo-
nen, na datzydie in een witten doek
gewonden hebtjen, ais iet fraeys én geu-
rigs, alzo zy heerlyk van Reuk is , ge-
bragt , die ook gewoon zyn de zelve
ontrent de Rivieren te planten.
Zoo heeft men ’er ook verfcheide
Bloem-boomen , die al mede met de
zoorten , van ons onder Amboina be-
ichreeven, overeenkomen , en die wy
derhalven hier niet herhaalen.
Dieren, Men heeft veelerley Dieren , zo wil-
hierzyn- de als tammen, op dit Eyland.
De wilde z yn , Olifanten, Tygers,
En
Bloemboomen.
de.
Hier zyn ’er ook gevonden , die o~
ver hun ganfch ly f geiprikkeld en gepiekt
waren , die gemeenelyk by den
Keizer cebraet werden, alzoo hÿ die
bovèn alle andren zeer hoog agt.
Hoe deze Olifanten gevangen werden,
kan men by Baldeus en Cnox , en ook
uyt onze Teekening zien. Deze vahgft
is men genoodzaakt te doen , om dat
zy aan de Boomen , aan ’t Veld-ge-
wafch , cn aan de Ryft-Velden groote
fchaade , met het afeeten en vertreden,
toebrengen.
Z y werden ook om htinne fchoone
Tanden gezogt, behalven dat de Vorft
gemeenelyk een Olifant als zyn Lánds-
Beul gebruikt.
Men heeft ’er ook Tygers , en zelf
een zoort die zwart valt ¡ maar niet heel
veel , en zo fchadelyk niet als wel op
andre Eylanden. Ook ziet men nu cn dan
wel een Luipaard , maar Beeren vind
men ’er meer, voor al in ’t Land van
Mátotte.
Büffels heeft men met troepen in ’t
wild, ook in de Landen van Chilauw,
en Madampe Egels , o f Yzere Ver-
kens} hoewel niet heel veel. Elanden
zyn ’er in menigte, wat grooter als ge-
meene Harten.
De Harten vind men ’er in een groot
getal, en van verfcheidene zoorten en
groote, en zommige, die niet grooter dan
een Haas zyn. Zy noemen dit Hartje ,
Meminna} ’t is grauw van Verwe,met
witte vlekken bezaeid , en zeer lekker
van fmaak.
Daar zyn ook fpierwitte Harten, dog
zeer weinig , en zulke Zeldzaaraheden
werden al mede by den Keizer gebragc.
Civet-katten en Steen - bokken vallen
hier » IQ. , 4in,1 ggiruovoitve. imiienniiiggitce ,, ceinjudce de
Beeren, wilde Elanden , Harten,Büffels, Jakhaizen doen hier zeer veel quaad.
Civet-katten,Jakhalzen,Aapen,Slangen,
Eekhòorenkens , de Negomboze Dui-
vel, de Luyaard, Monkoflen, en Haazen.
De tammen zyn Koejen, Often, tamme
Büffels, Schaapen , V erkens , Gey ten,
en Honden. Daar zyn wel Paarden, maar
die zyn ’er van buiten gebragt. Ook
heeft men o p ’t Kòejen- Eyland , hier
ontrent, een heele Queekery der zelve,
daar van der Portugeezen tyd af geblee-
ven.
Olifan- Olifanten zyn hier zo menigvuldig,
ten, &c. dat hêt onmogelyk is zonder Volk en
Trommels te reizen. Ook zyn ’er veel
voorbeelden ,dat zy dezen, en genen hen
ontmoetende, groot quaad gedaan, en
doodgeflagen hebben.
De Ceylonze Olifanten zyn de befte,
en de grootfte van ganfch Indien , en
men w i l, dat alle andre aan deze eere
bewyzen, dat by myjuift nietdoorgaat.
Men heeft hier ook de Nigombooze
Duyvel, die 1 el hoog, 3 lang, vier-
voetig, zeerfcherpen fpits van muyl,
fcherp van tanden,en als vol geelefchel-
pen is, die rond, en als een Hamas op
zyn ly f zyn. De Luyaard valt hier mede.
Aapen zyn ’er zeer veel, en mcniger-
ley} ook heeft men *er Bofch-Aapen,
als menfchen van Gedaante. Slangen
van allerley flag en groote, veel Eekho-
renkens, en ook nu en dan Haazen.
De gevleugelde tamme Dieren zyn ’er
in grooten overvloed.
Onder de V ogels teld men Paeuwen,Vogelen.
ook een zoort van Veldhoenderen,Kie-
ken-dieven , Nagt-Uylen , Ganzen,
Reigers , wilde en tamme Endvogels ,
Patryzen, Duiven, Tortel-duiven, allerley
Perkiten , Kievitten , Vleeder-
muizen , groote en~ kleene Martyn-
kens , Timmermans, Ravens, Hout-
G 3 dui