
pi Z. A A K E N
UE. met de byhebbende magt weder hier
mogtenwezen5 maar ofzulks, ompreptante
redenen , langer mogße vertragen, 0» 'twelk
by UL. dagregißer mede zal dienen genoteert,
zullen ons des 00k moeten getrooßen: immers
deze togt, zoo kort als doenelyk zal wezen,
ten meeflen dienß der E. Compagnie , in
*theen en weder keeren tragtendq te volbren-
gen , en bet tngeruilde beeßiaal wel a&n te
teekenen, en gade te flaan.
Verder zyn wy ons dan op UE.goedenyver,
Vigilantie, en trouwe verlautende, niet anders
verwagtende , dan dat 00k een ygelyk
in V zyne hem na behooren zal quytenj waar
mede UL. toewenfcben alle zegen , en een
ln 't Kafteel de
W . A. van der S T E L .
Darverhaal van den Landdrofi
Johannes Starrenburg , ge-
bouden op zyne Landtogt na de
Gonnemaas, Grigriquaas, Na-
macquafche Hottentos, enz.
Vrydag den 16 Oktober iyof.
S Cheidden wy van Cabo, trekkende ik ,
omrae in my ne abfentie aanden Vice-
prefident van Heemraaden de vèrrigting
van eenige zaaken aan te bevelen , na
Stellenbofch , en van daar
Sondag den 18 dito.
Verder om eenige affaires af te doen,
na Draakenftein, en quam
Maandag den 19 dito.
Op ’s Compagnies poft aan de Sonquaas-
drift, zynde de plaats, die 00k Baas Jan
Hartog (die met de wagens een anderen
cours genomen had) tot onze bypen-
komft oeftemt hadde, en trokken
Dynsdag den zo dito. .
Van Sonquaas-drift verder voort, orame
onzen togt , volgens inftruétie , na de
omieggende Hottentots te vervorderen,
ten einde omme van haar een party jonge
offen voor de E. Compagnie in te ruilen.
Op den agtermiddag wiert ons berigt,
dat de Gonhemaaze Hottentots, zynde de
riaafte hier heen , geen zin hadden om
met ons te handelen , endaarom over den
berg in ’tland van Waveren ons uit den
weg waren getogen j maar dat eenen
Capitein, Bootsman genaamt, met zyn
Kraal over dez4rivieren lag, werwaarts
wy dan onzen cours wendden, en quamen
met zonnen ondergang aldaar , zpo dra
wy onze tent opgeflagen hadden, begroet-
ten wy dien Hooftman met een zoopje,
en een groote tabeetje, uit naame van de
Ed. Compagnie, en gaven hem te kennen
, dat wy gezonden waren om eenig
werkvee voor de E. Compagnie, die
daarom verlegen was, in alle minnelyk-I705*
heid van hem te ruilen , en hem van
’s Compagnies vriendfchap té verzekeren.
Dat de Ed. Heer Gouverneur, wetende,
dat hy een braaf kaerel en ryk van vec
was , ons had bevolen by hem te gaan,
dat hy ons wel helpen zoude. Gevende
hem daar op nog eens' en andermaal een
zoopje, maar dat mögt niet helpen , hy
àqtwoordde ons, dat wy eerft by de anandere
Gonnemaas moelien gaan , en
dat hy dan zien zoude uit ons wedervaa*
ren aldaar, wat hem te doen ftont.
Ter wy l hy nog eens dronk , ging ik
het vee, dat nu t’huis quam, eens dopr-
zien, ’t welk een fchoone troup was, bell
alven dat hy’er zyn befte offen, op het
hooren van onze komfte, al uit* pn . van
de hand gezonden hadde. ,
Ik quam dan weder in detent, enzogt
hem op nieuw tot de ruiling tc perfua-
deren, maar kon dien avont niets op hem
winnen, als dat hy ons wel wat fchaapen
tot pads - koft wilde by zetten , wy
moelien dan dien avont laat vrugteloos
fcheiden.
Zont ik een wagen te rüg na de Kaap ,
laadende het goed op myne wagen, waar
door ik gelegentheid had, den Ed. Heer
van de talmcry met dezen onhebbelyken
Bootsman te berigten , die my des morgensniet
anders dan izhamelsbragt, niet
tegenftaande ik hem op ’t kragtigfte ia-
boezemde, dat wy niet gezonden waren,
om fchaapen, maar beeilen, te ruilen,
en om geen pads koft verlegen waren,
wyl wy ten overvlped proviant (gelyk
hy aan de 1 gelaadene wagens zien kon)
hadden. - En dat hy (zoo anders, niet
wilde ruilen ) met de fchaapen maar weer
konde vertrekken.
Daar op vertrokken zy uyt de Tent,
na de Kraal, en kwamen kort daar na
met 5 Osjes weder , ’t welk my op den
begonnen yoet voortgaan , en zeggen
dee , dat hy gek was zig te verbeelden,
dat ik met zoo veel yolk , en W agens
zpo ver kwam, om 3 beeilen te ruylen,
dat hy daar 00k maar weder mede Kraal-
waards kon keeren, en dat ik opbreken,
en vertrekken zou.
Eyndelyk kreeg ik p mooye Osjes,
en zeven Hamels, waar voor hem gaven,
10 bosjes Kppere Koralen , 13 ponden
Tabak, eenigeGlazeKoraalen, enBran-
dewyn.
Welk vee by hem tot op.pnze. te rüg
koraft gelaten hebbende, praken wy pn-
trent den middag pp , en quamen des
agtermiddags ontrent 3 mylen verder in
een fchoone vlakte , waar door een beider
ftroQiöent riviertje loopt, ter rufte.
Deze valley legt ontrent 43 myl van
de
K A A P DER G Q E D E HOOP E . 93
I705. de 24 rivieren, ter regter hand aan ’t
lange gebergte, onder een bofch, voor
dezen ’toude Elzenbofch genaamt, en
daarom door ons de elzen - valley gedoopt,
ze is ontrent een half duyzend fchreden
breed, en wel een quartier uur gaans lang,
altemaal fchoone zwarte kley - grond, met
wilde palrayt, en andere ruygte, bezet,
en daar onder een weynig moeras , door
dien het water uyt ’t riviertje , dat op-
zommige plaatzen door ruygte verftppt is,
over zyne oevers loopt, ’twelk met wat
op te ruymen , kan geholpen , en afge-
tapt worden.
Donderdag den zz dito.
Braken wy met ’t lumieren van den dag
(onder faveur van een betrokken lugt)
weder op, en kwamen, na ontrent een
half myl gevordert te hebben, in een
tweede fchoone valley, veel grooter dan
de eerfte. Deze begind van *t Aflegaayen-
bofch, dat hier boven aan den berg ftaat,
en loopt verder , als ik heb können be-
oogen, om datze een drayingagter eenige
ruggen krygt, gelykze in grootte de vorige
overtreit, en in deugd van grond
niet w ykt, zoo is ze ook in gras - ryke
ruggen de andere te boven gaande.
Na deze pafleerdenwy nog door eenige
kleyne valleytjes , en fchoone gras-ruggen
ontrent z mylen verre, daar wy een |
ongemakje aantroffen, dat egter nog wel
uytviel. Ik was met baas Hartog , en
de helfte van ’tvolk , wat voor uyt,
meenende met onze paarden door een ruyg
poeltje te pafferen, dog haddeq die daar
in haaft verloren, het myne was zoo dra
van den oever niet gettapt , of men zat
’er tot over den zadel toe in , en konde
zieh door de biezen, die hem de voeten
verwardden, niet wel redden, kantende ;
met my dan over de eene , en dan over
de andere zyde, en zomtyds met de ge-
heele kop onder. Ik dorft’er niet af,
om dat ik bevreeft was’er geheel in te
zinkken. Door al dit martelen fchokte
hy wat voort, kreeg eenige vaftigheyd
onder de voeten, eniprong metmy, zeer
bemodderd zynde , op *t drooge. Hartog,
die wat hoogerwas , voer een weynig,
maar niet veel beter. Zynpaard,
dat wat grooter was als ’tmyne , bragt
hem eer te land , en gaf hem ’t playzier
van my te zien martelen.
Ons gevolg had geen luft, om dat
kunsje na te doen , maar. zogten een beter
plaats längs den overkant.
W y vertoefden hier tot de Wagens
quamen , om haar den overtogt te wy- j
zen , en voor dat gevaarlyk moeras te
waarfchouwen.
Het padt had ons nu verlaten , dies
moeften wy längs een ongebaand veld,
vol molshopen en gäten, tuffchen vallen
enopftaan, met grooter verdriet qu verder
voorttrekken , en quamen, na dien dagI70j;
ontrent 6 mylen gevordert te hebben^
aan een kleyn fonteyntje in ’t midden der
vlackte ons verblyf te nemeq.
Dit waterplekje , dat vol ruygte en
biezen ftond , net ik aanftonds opruy-
men , en braaf diep uytgraven, omme
(zoo ik längs dezen weg weder mogte
te rüg keeren) niet verlegen te zyn,
en g a f het den naam van ßoonen -'fontein,,
om redenen.
Vrydag den zj dito.
Was het des morgens wat regenagtig,
egter vervolgden wy onzen weg , en
ftaken over na den hoekvan denpicquet-
berg, zynde de weg, die ons cfoor den
Capiteyn Hamibal gewezen wierd , o,m
na zyne Kraal te trekken. Op dpn rpid-
dag quamen wyaan een rivier yan grootte
en form, als dediepe rivier, 4fcdoordeq
Koeberg loopt, ook met zqike ruggen
en drayingen. Hier floegen^ wy önze
tent, . die over nagt en in den morgen-
ftond nat geworden was , qp, om te
droogen , midierwyl aten de menfchen,
Hottentpts, en de peeiien wat , tot ontrent
ten- z puren, dal wy weder oppak-
ten, infpapden, opzadelden, pn voort-
trokken , nemende onzen weg längs de
voorgemelde rivier, totdesavonds tegens
donker , dat wy op de oqde Kraal aan
den No’ordhpek van den Picauet-berg,
genaamt de bange hoek , halte hielden,
en onze nachtrull namen, hebbende dien
dag ontrent 8 mylen gemarcheert. Hier
wierd my, en Capiteyn Ä»«»^/, door
Bosjesmans gezegt, dat ’er, ontrent 4 dageq
voorleden , een wagen’ om te ruylen na
zyn Kraal gaande, gepafleerd was, wel-
kers ipoor ons ook aangetoond wierd ,
daar op wilde hy ons verlaten , en na de
Kraal gaan , wyl hem de handeling van
Dronke Gerrit nog in verfleher geheugenis
was. Ik perfuadeerde hem egter t>y ons
te bly ven, onder belofte van zoo fpoedig ,
als doenelik , voort te trekken, en zoo
mogelyk dien wagen te agterhaleh, en dac
hy dan een ooggetuyge zoude zyn , dat
het zonder kennis van den Ed. Heer was,
terwylen ik die wagen en volk in arreft
nemen, en opzenden zoude j waar door
hy hem liet gezeggen, en by ons bleef,
want anders hadden wy miflehien zyn
Kraal niet können viqden.
Saturdag den Z4 dito.
Sloegen wy met den dag ( zynde betrokken
lugt) weder voort, nog.al längs
diezelfderivier, vanmeningzynde, dien
dag een goeden weg in dat kpele weer af
te leggen, omme den wagen zoo mogelyk
, te attrapperen, die my hier weder
van bosjesmans onderrigt wierd, een wagen
van ’s Compagnies dienaars uyt de
groene kioof te zyn , dat my al vreemd
voorquam, wyl de Cprporaal van dien poft
M 3 wel