
158
II
van Penjongo op de hoogle-kaart I hebbeii afgeteekend, nog
cell ander stroomsysteem, dat insgelijks iiit twee hoofdbeken
bestaat. De eene, de meest noordwaarts liggende dezer beken,
stroomt, even als de Aik-Batang angkola, naar bet zuidoosten en
bespoelt Kola-Raoe, en de andere, welke bet meer ziiidwaarts
liggende, grootere gedielte van bet dal doorstroomt, vloeit, even
als de Kali-Gadis naar de Batang angkola, naar de eerstgenoemde
toe, namelijk, naar bet noordwesten. De zuidelijk gelegene der beide
rivieren bebben wij op bet profiel afgeteekend van bet boogste,
ziiidelijkste gedeelte van bet dal, blj Kota-tengab tot aan Loender;
gedurende dezen loop bespoelt zij Loeboe sikepeng en Batoe bedindi.
Even als de beide genoemde boofdbeken van Angkola en Manda
eling, ZOO vereenigen ook deze zicb tot eenen enkelen stroom, de
Kali-Soerapoer ; zij bebben ecbter niet, gelijk gene, de zuidweslelijke,
maar de noordoostelijke keten doorbroken, waarop zij zieh
naar de oostelijke kust des eilands beenwenden.
De bescbouwer ontwaart op deze kaart de zuidelijke grens van
het ganscbe paralleldal, een dwars gerigten bergwrong, welke
betzelve scbeidt van bet dal der Kali-Alaän pandjang, waarin
Bondjol ligt, en dat aan de overztjde van dien berg wordt gevonden.
Eene verbindingsketen loopt v a n d e z e n wal naar den G.-Opbir,
welke overigens gebeel en al geisoleerd oprljst.
Een duidelijk overzigt van dezen ganseben dalbodem, benevens
van zijne beide watersystemenwelke elk uit twee hoofdbeken
bestaan, die in eene tegenovergestelde rigting stroomen, vindt
inen op de boogte-kaart n". 1, waarmede de lezer vergelijke n°. V
tot n°. VII.
VIII.
Deze doorsnede loopt overdwars door bet scboonste, en sterkst
bevolkte gedeelte van Soematra, dat gewoonlijk wordt begrepen
onder de benaming van : de Bovenlanden van Padang. Het naastbij
gelegene, donkerst gescbaduwde profiel, dat wij albierbebben
afgebeeld, doorsnijdt den dalbodem van Bondjol, welke zuidwaarts
onmiddellLjk grenst aan den bergwrong, die het zuidelijkste
gedeelte iiitmaakt van de vorige, zevende hoogte-kaart. Uit dit dal,
waardoor de Kali-Alaän pandjang hären loop in eene zuidelijke
rigtihg voortzet, rijst de bodem naar het zuidoosten snel opwaarts
en vormt hij de hoog-vlakte van Agam, het aloude Menangkabo,
in welk gedeelte des eilands zicb de plateauvorm der Batta-landen
nog eenmaal vertoont. Aan de zuidelijke grens van het plateau
verheffen zieh de vulkanen G.-Singalang en Merapi, tot een tweeling
vereenigd, waarvan de eene, namelijk, de Merapi aan de
tegenovergestelde zij d e , d. 1., naar het zuidoosten, in eene vallei
afdaalt, welke slecbts 1200 à 1600 voet boven den Spiegel der
zee ligt en als de voorlzetting mag worden beschouwd van het
paralleldal van Midden-Soematra. Wordt de voortzetting van het
dal ongeveer in de rigting van bet westen naar bet oosten afgebroken
door drie bergen , den G.-Singalang, Merapi en Sagoe,
welke door middel van zadels tot eene dwarsrij met elkander verbonden
zijn, en door bet plateau van Agam, dat zicb aanbunnen
noordelijken voet uitbreidt, zoo zien wij aan de andere zij de van
den Merapi de lange, trogvormige dalvorm wederom te voorschijn
treden ; aan den zuidelijken voet, nanielijk, van dien vulkaan
vangt het dal aan, betwelk zieh uitstrekt tot aan den noordelijken
voet van den G.-Salasi, en waarvan een gedeelte tot bedding dient
aan bet meer Singkara. (Vergei, de boogte-kaart n». 1.)
J a , betgeen meer zegt, welligt moet bet plateau van Agam
slechts worden beschouwd als een gedeelte des dalbodems, dat
door vulkanische uitwerpselen, door zand en puimsteengruis,
tot eene grootere hoogte is gevuld geworden dan andere deelen
van denzelven. De hoofdbeek K.-Batang agam stroomt, even als de
boofdbeken der beide vorige dalsystemen, dat van Manda èling en
Raoe, in eene noordwestelijke rigting benedenwaarts, deK.-Alaän
pandjang te gemoet, ten einde, met deze vereenigd, als Kali-Masang
in snelle vaart bare wateren naar de zuidwestkust voort te
stuwen. Dit zou derhalve bet derde, uit twee boofdbeken bestaande
stroomsysteem zijn van het centraaldal, waartoe nog een vierde
moet worden gebragt, namelijk, het stroomgebied van bet Singiii;
k
sf
,1- 11