
'm . o--! > mu 1 nx
i li f^':"
i t
i i'i :
SI
; Í
I '
148
5- T
w _ "i
ii t
m Ti
fi i'"'
V . IIOOFDTRERKEN DER GIDAANTE J4\A,
beschouwd in de zonen van 0, 100, 500, 1000, 2000, 2500 à
5000, 6000 en 9000 ò 10000 voet.
Geen middel is beter geschikt om, in körte oogenblikken, een
lielder denkbeeld te verkrijgen van de eigenaardige gedaante en
belrekkelijke grootte der land- en bergmassa's,waaruit Java beslaat,
dan door bet eiland hypothetisch le doen zinken onder den
Spiegel der zee, waarnit bet, — zulks is aan geen twijfel onderhevig,
— te voorschijn trad; doch bet rees niet overaltegelijker tijd
opwaarts, maar door menigwerf herhaalde opheffingen, die elkander
na ongelijke tusschenpoozen van rust opvolgden en zieh nu eens
Over groote deelen des eilands nitstrekten, dan weder binnen
enger grenzen beperkten. Het is hier de plaats niet om te onderzoeken
of deze afzonderlijke opheffingen van lieverlede plaats grepen,
dan wel of zulks plotseling gescbiedde, of,bij voorbeeld, een
gedeelte van bet laagsgewijs gevormde gebergte door een enkelen
stoot werd opgeheven tot eene 5000 voet hooge bergketen. Wij
bescbouwen de opdrijving als geschied, en laten bet eiland hypothetisch
weder dalen beneden den Spiegel der zee, ten einde ons
eene duidelijke voorstelling zLjner gedaante te verschaffen.
Die daling zullen wij irapsgewijs doen plaats hebben, van 100
tot 100, of van 500 tot 500 voet; telkens zullen wij het eiland
gedurende eenigen tijd doen stil staan, ten einde na te gaan,
welke deelen , — hetzij vlakten of bergen, alsdan door de wateren
der zee zijn bedolven, en welke zieh boven hären Spiegel verheffen.
Een zeer leerrijke arbeid zou het mögen genoemd worden, Indien
van elke trapsgewijze daling eene kaart werd ontworpen,
waarop slecbts de oratrek der husten behoefde aangewezen te
worden van dat gedeelte des lands, hetwelk alsdan nog boven den
Spiegel der zee ligt, terwijl door bijgevoegde hoogte-proüelen eene
duidelijke voorstelling zou gegeven kunnen worden van de gedaante
der afzonderlijke deelen des lands in eene verticale rigting.
Beproeven wij het om door eene körte beschrijving, bij wijze
van overzigt, bet gerais dezer omtrekken te vergoeden; wij zullen,
den lezer bierhij verwijzen naar de boogte-kaart van Java, n». II,
waarop de veronderstelde daling des lands, of zijne opdrijving
boven den Spiegel des oceaans, althans van 1000 tot 1000 voet
kan worden nagegaan,
1.
Berste, tegenwoordige toestand. Is de gemiddelde hoogte van bet
niveau der zee, gelijk die tbans werkelijk wordt waargenomen,
die wij het nulpunt noemen, — dan rijst het eiland Java uitden
boezem des oceaans opwaarts in die omtrekken, waarmede wij
het op de betere, nieuwere kaarten (namelijk, die van Le Clerq.
Breda. 1850.) afgeteekend vinden, eenige noodzakelijke verbeteringen
aan de zuider kust hier niet in aanmerking nemende.
Het zwaartepunt van het volumen des eilands ligt waarscbijnlijk
in de zone van 500 voet, en alle 8 à 11000 voet hooge
punten des lands zijn slechts enkele toppen,die geheel geisoleerd
in het luchtruim oprijzen.
2.
Tweede toestand. Daalt het eiland Java honderd voet beneden
den tegenwoordigen spiegel der zee, of, — betgeen dezelfde gevolgen
zou veroorzaken, en deze zijn het alleen, welke hier in
aanmerking komen, — verbeft de zee zieh honderd voet boven
zijn tegenwoordig niveau, dan wordt:
1°. de gansche vlakte van Soerabaja, in eene zuidelijke rigting
tot aan den voet van den Ardjoeno, door de baren der zee bedekt;
de zeeboezem van Modjopa'it, die eerst in historische tijden gevuld
geraakte, ziet zieh berschapen en strekt zieh in eene westey
j