
L
-9k
'M'J
>1 '
"T" «ig
..r! Oa
••••"»••iiv.lf «W ••
Vierde zone. 566 lilimaat.
den rancl der bergkruin, — dan heeft er eenesnelle, ja, plotselinge
verandering plaats in al de opgenoemde verschijnselen. Op de bergkruin
zelve houdt eensklaps alle heweging op.Gewoonlijk gaal de wind
geheel en al liggen, geene nevelen zweven raeer voorbij en de teniperatuur
daalt zoo snel en zoo laag, dat men zieh gaarne, zonder le
dralen, in zijn inantel of deken wikkelt. De Javanen hurken steeds
digter bLjeen om de brandende vvachtvuren, want de thermoraeter, die
kort te voren, toen de zon onderging, nog op 8,4° R. slond, is
nu reeds tot op 5,3, ja, somlijds binnen een kwartier uurs (1)
van 9,3 lot op 4,4° R. gedaald. Tbans echter biedt bet omringende
luchtruim een zeer veheven scbouwspel aan. Terwijl de zon
mel hare laatste avondslralen nog eenige verwijderde bergtoppen
doet gloeijen, dalen de wölken al lager en lager längs de berghellingen,
waarop men nederziet, zij verdikken zieh gednrig meer en
meer, zij schijnen als het wäre in zieh zelve ineen le störten en vormen
de grilligste gestalten, hier gekroesd, ginds gewelfd, of bolvormig,
eiders als torens opeengestapeld, die op zekeren afstand beneden den
top des bergs een bolwerk schijnen te vormen rondom de hellingen,
terwijl in het zenith het blaauw des hemels steeds donkerder wordt en
de koude hand over band toeneemt. De wolkenzee, wit gelljk een
met sneeuw bedekt veld, ligt nu reeds uitgestrekt rondom den
Lergtnp. Dan worden de hoogst gewelfde gestalten, — wolkenburgt
e n , — die zieh verheffen boven de oppervlakte der algemeene wolkenzee,
hier en daar door de zon nog met een gouden of purperen
gloor geverwd; — doch naauwelijks is het laatst zigtbare gedeelteder
zonneschijf beneden den horizon gedaald, of a ldiekleurenpracht verdwijnt,
zij gaat over in een sombergr i js, dat bergen en wölken met
zijn eentoonig kleed overdekt en snel, veel sneller dan in het
laagland, volgt hierop de duisternis van den nacht.
Doch het daglicht verdwijnt niet geheel en al spoorloos voor het oog
des reizigers. Wanneer in de drooge maanden desjaars de zon achter
de torenvormig zaäragepakte wölken is neergedaald, dan Schieten
bijna elken avond vnurroode lichtstralen van den horizon opwaarts
naar bei zenith, of men ontwaart een helder rozenrood, paarskleurig
(1) Dit had plaats op den G.-Mandala wangi, op den 7den Julij, 1842.
•lÜiiiiiir ftiM
Vierde sone. Ö67 Kliinaat.
schijnsel, dat achter gindsche wölken opstijgt en het zuiverste
hemelsblaauw van het uitspansel verlicht.
Stil verstrijkt dan de nacht, en met buitengewone helderheid
schitteren de sterren aan den hemel, zonder dat eenig trillen van
haar licht wordt waargenonien. Nog vöör middernacht daalt detemperatiuir
menigwerf tot op, ja, somlijds beneden het nulpunt en al het
water bevriest, dat zieh in eenig vaatwerk bevindt, hetwelk in de opene
lucht op een siechten warmtegeleider is geplaatst. (1) Zelfs waterplassen
worden met eene dünne ijskorst overdekt en alle planten, die
op opene plekken voorkomen, vooral de spitse grasbladeren, worden
met rijp overtogen. Onder het hladerendak der bosschen heeft zulks
nimmer plaats , want de onveranderlijke wärmt e des bodems, 2 voet
beneden de oppervlakte, hedraagt 8,0°R. of 50,0°F. ; dit was, namelijk
, het geval op den top des G.-Mandala wangi in Julij 1839. Een
zacht windje, eene dünne nevelstrook, die boven den bergtop zweeft,
verhinderen dit läge dalen der temperatuur, hetwelk sleehts kan verklaard
worden door het uilslralen van wärmt e naar het henielruim.
Op zächlharige, viltachtige bladeren, zoo als, bij voorheeld, op de
bladeren van Antennaria javanica, beb ik den daauw nimmer bevroren
gezien. Möge de temperatuur niet tot het nulpunt dalen , zoo
is zij in den vroegen raorgenstond steeds laag genoeg , — opdenG-.-
Mandala wangi teekende de thermoraeter omlrent dezen ü j d nimmer
meer dan hoogstens 6,5°R.,— om den bewoner van het tropische laagland
gevoelig aan te doen en door hera koud genoemd te mögen worden.
Treedl men des morgens vroeg aan den rand der bergkruin, dan
weiden de blikken des heschouwers over de oppervlakte eener wolkenzee,
welke het gansche land heinde en verre voor zijn oog verbergt. De
wolkenburgten, die wij den vorigen avond zagen, zijningestort en
vormen tbans eene vlakke zee. Sleehts hier en daar verheft zieh de
kegelvormige top van een hoogen berg als een eiland boven dit
wolkendak. Zoodra de opgaande zon dit wolkendak beschijnt,
dan verkrijgt zijne oppervlakte eene verbündend wille kleur en
<
(1) Een siechte warmtegeleider, bij voorbeeld, eene plank, een dikkestroomat, {
onder het met water gevulde vaatwerk, is daartoe noodig, ten einde de uitstralende
wärmte des bodems te verhinderen zieh mede te deelen aan het vaatwerk. Door het onder
een dak te plaatsen , wordt het bevriezen van het water voorgekomen , of wanneer bot
zieh bevindt onder het loof vas een boom of onder oene wölk.