
l l i
¡1
^ i
\ i
202
namelijk , tle mgenaardige physiognonne aaii het laiidscliap mededeelen
, wanl met uitzondering van eenige groepsgewijs voorkoiiiende'grassoorlen
zijn het bijna niel anders dan groole, ja , veelai
reusachlige boomen.
Onze eei-slc plantenzone oi heele zone (gordel) reikl van den oever
der zee tot op 2000 voet boven liaren Spiegel; — de tweede of gemaligde
zone van 2 Lot 4i duizend voet, - de derde of koele zone
van 41 tot 7i duizend , — en de vierde of koude zone reikt van
7 1 tot" 10 duizend voel h o v e n d e oppervlakle der zee. Geene andere
algemeene verdeeling van liel plantenrijk op Java, gegrond op den
naluurlijken toestand des eilands, mag als mogelijk worden beschouwd.
Ik heb deze verdeeling aangenomen , nadat ik alle streken
van Java doorreisd en aandacMig bad gadegeslagen, nadat
ik het plantaardige bekeedsel van alle afzonderlijke deelen des
eilands, der bergen en vlakLen, met het oog op z i j n toestand, naar
gelang het zieh bevindt in zijn oorspronkelijken , wilden Staat, of
door kuUuur is veranderd, met elkander had vergeleken. Gelijk
in al het geschapene nergens ter wereld gapingen of plotselinge
overgangen worden waargenoraen, zoo worden evenmin in den
plantenlooi van het eiland Java dergelijke scherp geteekende grenzen
gevonden als door raij hier noodzakelijker wijze moeslen worden
aangenomen, ten einde in Staat te geraken om een overzigt
van hei gebeel te leveren , het karakter der Flora op eene eenigzins
volledige wijze, zoo veel mogelijk getrouw af te malen, gelijk de
reiziger het voor zijne blikken ontwaart, en allengs ziet veranderen,"
vvanneer hij van bei verzengend beete zeeslrand längs de hellingen
van 't gebergte van lieverlede hooger slijgt en eene allengs
koeler wordende lucht inademt, toldat blj eindelijk de 9 ä 10000
voet hooge toppen der kegelbergen heeft bereikt. Eenmaal aldaar
aangekomen zijnde , waant hij zieh verplaatst in een gebeel ander,
in een koeler land dan hetgeen hij diepbeneden zieh heeft verlaten,
want de gedaante van geen enkele der omringende planten of
gewassen herinnert hem aan het tropische laagland met zijne palmen
en bananen; ja, hij aanscbouwt met verwondering de kleine,
met tallooze bloemen versierde b o s c h j e s , waardoor h i j zieh omgeven
203
ziet, dewijl de overgang uit de flora der laagianden in de llora
der bergtoppen zoo onmerkbaar plaats had, dat zulks aan zijne
waarneming ontging, niettegenstaande hij den ganschen logt
menigwerf in minder dan een balven dag voleindigde.
De opgegevene getallen van 2, 41 en 7 i duizend voet, die de
grenzen aanduiden tusschen de voorafgaande en volgende zone,
drukken derhalve slechts het midden der overgangspunten uit van
de eene zone in de andere, zoodat, hij voorbeeld, het karakter
der Iweede zone zieh reeds op een vijfhonderdtal voelen beneden
de grens van 2000 voet laat bespeuren, terwijl het karakter der
eersle zone slechls langzamerhand verdwijnt, wanneer men tot op
500 voet en meer boven de genoemde grens is gestegen; hieruit volgt,
met andere woorden, dat de type, het karakter van elke zone,
die wij den lezer in algemeene omlrekken zullen trachten te beschrijven,
zieh het zuiverst, het meest onvermengd in bei mit/iieM
van elke dier zonen aan het oog voordoet. In sommige slreken
des eilands zal men Sawah's en Kokospalmen aantreffen, nadat
men de grenzen hunner zone (2000 voet) reeds verre heeft overschreden,
ja, hier en daar worden er aan bergbellingen enkelen
gevonden ter hoogte van 3000 voet; eiders weder ziet men koflijtuinen
verre beneden de grenzen hunner eigenlijke zone —
hun lievelings, hun Paradijs-klimaat, — zoo als, hij voorbeeld,
het geval is in de beete vlakte van Kediri, — of worden hier en
daar wouden aangetroffen op eene zeer geringe hoogte boven den
Spiegel der zee en die echter hetzelfde vochtige, lommerige en mosrijke
uilerlijk schijnen te bezitlen , dat het kenmerk is van de hoogstammige
wouden der derde, koele zone. Als oorzaken dezer afwijkingen
van den algemeenen regel mögen worden beschouwd de geisoleerde
ligging der bergen, hunne steile of zieh vlak uitbreidendehellingen,
de hoedanigheid des bodems of andere redenen, die gebeel van
plaatselijken aard zijn , en hieraan zijn de eigendommelijkheden toe
te schrijven, die zekere streken kenmerken. Minder nog dan planten
en gewassen schijnen de dieren in hun oponthoud door scherp geleekende
grenzen binnen verschillende zonen heperkt te zijn, want
vele soorten van dieren, — niel slechts zij, die behooren tot de
Ii
IF