
l-fllTil
Vierde zone. 636 Goeuoeng-Ajaiig.
hij zieh in zijne verbeelding op den grasbodem van dit hoogland
en stelle zieh voor oogen de fraaije gestalte der hert
e n , die het tooneel verlevendigen en die hij , jongen en ouden
allerwege ontwaart, — deze, die als lammeren nevens hunne
raoeders huppelen, gene die met fierheid hunne horens omhoog
hoiulen en die zieh door den reiziger niet het minste in hun
bedrijf, in hunne verschillende hewegingen laten verontrusten,
j a , die ZOO geheel en al zonder argwaan zijn, alsof zij zieh raet
hem in het paradijs hevonden; — hij stelle zieh het tal der SO
ä 60 voet hooge, pyramidevormige Tjenioro-hoomen voor den
geest, die zieh op zekere afstanden van elkander op dengroenen,
raet duizende fraaije hloemen gesierden bodem verhelfen, — hier
en daar worden zij afgewisseld door digtbebladerde eikenhoschjes,
die hier een grooleren, eiders een geringeren oravang hehben en
als eilandjes op de grasmat verstrooid worden gevonden ; — hij
verbeeide zieh te ontwaren de groote gestalte der paauwen, die
van het eene boschje naar het andere vliegen, waarbij hun prachtige
staart, als golvende , door de lueht op- en nederwaarls wordt
bewogen — en tevens te genieten het verkwikkende gevoel der
koele temperaluur, die des middags zelden hooger rijst dan 12,4° R.
(60,0° F.) en des nachts gewoonlijk tot 4,0° R. (41,0° F.) daalt,—
boven zijn hoofd vertoont zieh het helderste, blaauwe uitspansel,
terwijl in de verte eenige wolkenstrooken zigtbaar zijn , die laag
op den grond tussehen de bosehjes heendrijven; stell zieh de lezer
al deze verschijnselen levendig voor den geest, zoo zal hij welligt
een gedeelte van het genot smaken, dat zij in de ziel des reizigers
wekken en waarvan de indruk mij onuitwischbaar is bi^jgebleven.
De uitgestreklheid van dit parkgebied, dat de natuur heeft gevormd,
is zoo groot dat de reiziger verseheidene dagen behoeft
om het in alle rigtingen te doorkruisen, ja, dat hij menigmaalals
in een doolhof daarin verdwaalt. Ter plaalse waar dit hoogland
in de builenwaarls gekeerde helling van het geborgte overgaat,—
aan eenige zijden is dit het geval ter hoogle van 6, aan anderen
van 7, 8, ja 9 duizend voet boven den Spiegel der zee, — daar
nemen de digt bebladerde loofwouden hun aanvang; zij bekleeden
van daar niet slechts allerwege de helling van het gebergte tot
VierclB zone. 637 ttoenocng-Ajang.
aan zijn voet, maar strekken zieh nog vele mijlen ver tot in de
laag gelegen vlakten uit, die zij wijd en zijd met hunne sombere
sehaduwen bedekken. Aan alle zijden is het Ajang-gebergte door
deze wouden als door een ondoordringbaren gordel omringd , in
het midden waarvan de hoogvlakte oprijst, die zieh als een bergeiland
verheft, — en hier, op deze vlakke kruin, ontmoeten wij
ter hoogte van 7 ä 9000 voet, in het koude klimaat, anderniaal
de tooneelen der «Alang-velden met verstrooid staande bosehjes»
die wij vroeger in de heete zone hehben aangetroffen. Indien wij
onderzoek doen naar de oorzaken, welke ten gevolge hebben gehad
dat diersoorten , eigenlijk te hnis behoorende in de heete Alangvelden
van het laagland — Cervus russa. Felis tigris, Pavo mutieus
-— zieh hier, in deze hooggelegen zone vestigden en zieh tot
een dergelijk aantal vermenigvuldigden, dat daardoor onze verbazing
in eene hooge mate wordt gaande gemaakt, zoo schijnt het dat wij
als de boofdreden er van nioelen beschouwen : lo. het aanwezig
zijn van die uilgestrekle weidevelden — groene matten die raet
kort gegroeid voedergras zijn bedekt; wij gaan hierbij uit van de
veronderslelling dat het aanwezig zijn der herten dat der tijgers
en paauwen ten gevolge heeft, of dat het voorkomen der laatstgenoeradevan
dat der herten afhankelijk is (zie v roeger , bladz. 304);
maar op; die weidevelden groeit de geurige Elshollzia elala, die
door de herten als eene lekkernij , als een gekruidde toespijs voor
hun grasvoedsel wordt genuttigd; de bosehjes , welke hier en daar
op dit grasperk verstrooid worden gevonden, vormen een gebied ^
als het wäre eigenlijk ten beboeve van deze dieren inhetaanzijn
geroepen, want met graagle vlijen zij zieh neder aan den rand
dezer bosehjes of seheppen er, een ander maal, behagen in,
zieh van den algeraeenen sehouwplaaLs te verwijderen en zieh in
het binnensle van een dergelijk woud te verbergen. — 2". De
geschiedenis van Java leert ons, en dit geschiedkundige verhaal
wordt bevestigd door de bewaard geblevene ruinen van Brahraansche
terapelen, welke tijdens de invoering der mahommedaansche
godsdienst werden verlaten , dat de kruin van dit gebergte
, dit paradijs der herten , sedert honderde van jaren door
geen enkel mensch is bezoeht geworden. Ontzaggelijke wouden
i' i
1
f1 1t-
i ß!
t'Ü ij