
íí-á
Bladz.
Winden, plaatselijke : zuidewind in de tussohenruiinten der Vulkanen
in Oost-Java 392.
Groote veranderlijkheid waaraan de Jucht onderhevig is, wat betreft
de mate van warmie en voelitigheid er in aanwezig 395.
Dagelijksclie gang der veranderingen en versohijnselen in den dampkring
397.
Kultuur. Kultuurgewassen der inboorlingen. (Bereidingvan Arengsuiker
enz.) A0-5-.
Kultuurplanten , welke pi'oducten leveren voor de Europesclie markt
(tliee, koffij) 408.
Verklaring van de plaat (gezigt op het landsohap :) « Goenoeng-
Soembing. » 418.
yVildernis. Oorspronkelijke wilde toestand der natuur. Eerste tot
tweede gebied.
Eerste gebied. Berghellingen, bedekt met gras en daaropverstrooid
staande boschjes 422.
Dieren. . . .' 427.
Plaatselijke besohouwing. (Met gras begroeide berghellingen in Oost-
Java , waar tusschen inheemsche en wild gewordene Europesche
planten wassen.) 431.
Tweede gebied. Scbaduwrijke hoogstanimige wenden 433.
Boomen 434.
Was gevende boom Kondang 439.
Reusachtigewoudboomen, waaronderRasamala{metKanda'i-hars),enz. 440.
Lianen 449.
Krenpelhout. Kleinere boomen en struiken 451.
ürtieeün, welke llamé leveren 454.
Palmen 456.
Kleinere gewassen op den bodcm des wouds 458.
Rafflesia-soorlen 460.
Woekerplanten op boomen 461.
Zwammen (paddestoelen) 462.
Dieren 464.
Rawa-flora 468.
Derde plantenzone. De loele zone van 4500 tot 7500 voet
boven den Spiegel der zee.
Mare uitgestrektheid 471.
Klimatographische schets: drukkingdes dampkrings , wärmte
en vochtigheid der lucht 472.
Tabel aantoonende de verschillende hoeveelheid waterdamp in deluclit
Bladz.
ttemecyleen, Podocarpus-
476.
483.
488.
492.
495.
499.
500.
503.
504.
aamvezig op verschillende boogte boven de zee, en in verschillende
streken van het eiland
Eigendommelijkheden van het klimaat in deze zone , medegedeeld in
dezelfde volgorde als vroeger in de tweede zone
Kultuur. (Bijna niefs meer dan tabak, groenten, Djagong.). .
Wildernis. Oorspronkelijke, wilde toestand der natuur. Eerste tot
Vierde gebied.
Eerste gebied. Schaduwrijke , hoogstammige wouden -^91.
Groote boomen
Quercus pruinosa e. a. eiken . . .
Javasche ahorn
Laurineen
TernstroemiaceSn, Palmen . . . .
Reusachtige boomen (Cedrela febrifuga,
soorten)
Krenpelhout. Kleinere boomen en struiken 510.
Kleinere gewassen op den bodem des wouds 519.
Lianen ^22,
Boomparasieten (voornamelijk Orchideen) 524,
Dieren 529
Verklaring der plaat (landsohap) a Kawah-Patoea. » 537.
Verklaring der plaat (landschap) «Goenoeng-Goentoer.» . . . 539,
Tweede gebied. Grasvlakten , moerassen en veengronden . . . . 540
Verklaring der plaat «Telaga-Patengan. 546
Verklaring der plaat <• Dieng. 548
Derde gebied. Anggring-wouden 549.
Vierde gebied. Tjemoro-woudeu 551,
Vierde plantenzone. De koude zone van 7500 tot 10000
voet boven den Spiegel der zee.
Vitgestrektheid dezer zone
Klimatographische schets: drukking, wärmte en vochtigheid
derlucht
Eigenaardigheden van het klimaat dezer zone
Dagelijkscho gang der bewegingen en versohijnselen indendamptring.
Kultuur
Wildernis. Eenig gebied: Oorspronkelijke wouden.
Wijze, waarop de verschillende plantenvormen op elkander volgen,
naar mate men hooger stijgt
Overzigt van de zamenstelling der Javascbe alpenflora. . . .
Boomen
555.
556.
559.
563.
570.
572.
574.
577.
Struiken 591.