
1
I i
Tweodc zone. 408 Küitu
knollook, die iiisgelijks door inboorlingeii aangekweekl worden,
hetzij tot eigen verbruik, hetzij om een gedeelle er van aan de
markt van het diepland te brengen of tot ruilvvaar le bezigen
voor andere voortbrengselen. üi jen: Baw ang, en knoflook .-Brarab
a n g (Allium Gepa en saüvura L.), worden op smalle bedden aangekweekt,
die voornaraelijk door geitenmesL vriichtbaar worden
geraaakt. Het aaiikweeken dezer beide groentesoorten, benevens
de tabaksteelt vormen zeer dikwerf den eenigen tak van kultuur
der kleine, hier en daar ter boogte van 4 ä 4 i diiizend voet
verstrooid liggende dorpen. In eenige weinige streken van Java,
ZOO als te Tjikatjang, le Kopeng aan den G.-Merbaboe, wordt ler
boogte van ongeveer 4000 voet tarwe : Triticum vulgare Viii. (Triticum
aestivum L ) , verbouwd; uit het meel, dat bieruit wordt
verkregen , bakt men te Salatiga en te Samarang uitmuntend brood.
KULTUURPiauTBKr, WBI,KB PRODUCSEH LBVBKBIT VOOR DB
BITROPBSCHB MAUKT. hl dozo zono wordoH sleclits tbeo, T e b : Tlioa
Bobea en viridis l . , benevens koffij, Kopi : Coffea arabicaL., aangeplant.
— De tSseestwaSli gedijt op Java bet best ter boogte van
5 ä 4000 voet (niet lager), en geeft aan de bergvlakten ofzaclit
glooijende bellingen, die tot het aanplanten van die struik worden
gebezigd,.een eigendommelijk en kaal uiterlijk, uithoofde deze
overigens van alle geboomte zijn ontbloot en de bedoelde kleine
struiken in zulke regte rijen en op regelmatige afstanden van
elkander op den brninkleurigen , zeer zuiver gehouden bodem zijn
geplant. De ondervinding heeft geleerd , dat de Javascbe thee in den
handel minder gezocht is dan de Chinesche tbee. Vraagt men naar
de oorzaak, waaraan deze minder goede hoedanigheid moet worden
toegeschreven, dan schijnt het, dat deze gedeeltelijk moet worden gezocht
in bet onderscbeid van bodem, doch dat zulks hoofdzakelijk
gelegen is in het klimaat. In Japan en in China, zelfs in bet zuidelijke
gedeelte van het laatstgenoemde land heeft er eene aanmerkelijke jaarlijkscbe
afwisseling van lemperaUmr plaals, heerscht er eene soort
van Winter en zomer, en is het klimaat aldaar, algemeen genomen, veel
drooger; op Java daarentegen is de theeslriiik bloolgesteld aan den
invloed lo. van een veel vochtigeren dampkring dan in de bovenk
i .
ü ü ü t f
Tweedo zone. 409 Kultuur.
genoemde landen, en 2'\ heeft hij hier liet ganscbe jaar door eene
meer gclijkmatige wärmte te verduren, die, wel is waar,iederen
dag en nacht geregeld rijst en daalt, maar geene jaarl i jkscbe verandering
van eenig belang ondergaat. Deze omslandigbeden kunnen
zeer wel eene mindere ontwikkeling der vluglig-olieachtige bestanddeelen
in de bladeren ten gevolge hebben. — Des le beter daarentegen
gedijt de H4.®i'iiJs4B-BEES4 op Java, alwaar hi j , namelijk, in de
Zone, die Ihans bet onderwerp onzer beschouwing uitmaakl, een
ander vaderland scbljnl le hebben gevonden. Te regl zou deze zone
derhalve de zone der koffijknltuur geheelen mögen worden, —
waarvan de hoogsle grens tevens de henedenste grenslijn der
wölken uilmaakt, — op gelijke wijze als de eersle zone zou mögen
genoemd worden: de zone der suikerriet-en indigo-kultuur;hetzij
men de beide laatsten beschouwe uit bet oogpunt van het voordeel,
hetwelk zij aan den handel schenken door het product, dat zij
opleveren, of dat men het oog sla op de uilgeslreklheid van den
bodem des eilands, die lot bet aankweeken dier gewassen wordt
gebezigd, in beiderlei opziglen verdient de eersle plaals aan de
koftijslruik le worden ingeruimd. Wel is waar, de aangeplanle
koffijstruik komt reeds ter boogte van löOO a 2000 voel voor, ja,
hij wordt gevonden in zeer läge, zelfs zandige, heete vlakten,
gelijk onder anderen hei geval is in de vlakte vaii Kediri, welke
slechts ler hoogle van 200 voet boven den Spiegel der zee gelegen
is (vergelijk de IP® afdeeling, bladz. 662, 669 en 1189), maar
bij voorkeur groeit en gedijt hij bei weligst aan de hellingen der
vulkanische kegelbergen, ler hoogle van 3 ä 4000 voel en nogiels
hooger; hier, aan de henedengrens der oorspronkelijke wouden,
vormt hij een gordel om de bergen, die zieh allerwege op gelijke
hoogle voorlzel, doch herhaaldelijk hier en daar wordt afgebroken,
of lusschen de oorspronkelijke wouden, die in de lengle-kloven
lager bergafwaarts reiken, in de gedaanle van strooken op de
vlakke schedels der ribben booger legen de bergen opklimt.
Hier is het, dal op Java zijn lievelings-, ziin paradijs-klimaal
wordt gevonden. Hij neemt steeds de plaals in van de voormalige,
oorspronkelijke wouden dezer zone, welke vroeger reeds groote