
ri ,
i. i'
¿1
M
:r
141
puimsteenconglomeraat is uitgespoeld, en die, wat hare gedaanle
betreft, gelieel en al overeenkomt met de kanaalvormige kloven
der plateaus troomen in de Batta-landen.
IX.
AVenden wij ons thans wederora naar het eiland Java,ten einde
datgene, hetwelk onduidelljk mögt zijn gebleven bij de bescliouwing
van de gedaante des eilands, zoo als die werd voorgesteld
in het lengte-proflel n". II, door dwarsprofielen op le helderen. Tot
dat einde zullen wLj het eiland in de breedte, van de noorder naar
de zuider kust, op vier vcrschillende plaatsen doorsnijden.
Het negende profiel loopt door het westelljke, hooge gedeelte
van het eiland, namelijk, door het midden der Preanger Regentschappen
en doorsnijdt het midden van het plateau vanBandong,
benevens de hoog-vlakten, welke zuidwaarts daarvan zijn gelegen,
van den top des G.-Tangkoeban praoe tot aan de zuider kust in het
distrikt Tjidaraar; de rigting der lijn van doorsnede loopt van
het noorden 12i° ten oosten naar het zuiden l2i° ten westen.
Uithoofde nu de blik des lezers onder een regten hoek op het alhier
afgeheelde land valt, zoo ziet hij het uit dien hoofde juist in de
rigting, waarin de lengte-as van het eiland loopt, namelijk, van
het vpesten 12i-° ten noorden naar het oosten 12i° ten zuiden.
Behalve het plateau ontwaart de heschouwer dat gedeelte der
zijw^aarts liggende ketenen, hetwelk verder van hem verwijderd is
dan de doorsnede van het plateau.
De eene keten, welke het plateau Bandong van Krawang Scheidt,
loopt van den G.-Boerangrang over den Tangkoeban praoe in
eene gebogene rigting voort tot aan den Menglajang; de straalvan
dezen boog, benevens de voortzetting der keten tot aan den G.-Roejoeng,
zijn van het noordwesten naar het zuidoosten gerigt; wij
zullen deze keten uit dien hoofde de noordoostelijke grensketen van
Bandong heeten. Zi.) bestaat uit eene aaneenschakeling van negen
groote, kegelvormige toppen, en kenmerkt zieh ten eerslen : door
den lagen zadel tusschen den G.-Menglajang en den Boekit djarian
iiS