
I '' . ; «
: ! 2
I I
! • |1
' ii
J . 3
1
gl >1(1
Il
f
Eersto zone. 512 Zeveiide gebied.
woner der wildernissen, welke dit gras vormt en le vergeefs
wordt hlj in een ander gebied gezocht. Deze boomtjes groeijen
niet hooger dan lö á 20 voet; geheel volwassen individúen bereiken
eene hoogte van 50 voet. Zij hebben een knoestigen, oneffenen,
gebogen stam , maar hun loof is zoo fraai, zoo fijn gevind
en zacht, dat men door een floers waant te zien , wanneer
men, onder deze boompjes heenwandelende, zijne blikken opbeft
naar den blaauwen herael, naar de witklenrige wölken , die daarboven
in het lucbtruim zweven. Onbescbrijfelijk scboon doen zij zieh
door dit groene bladerenweefsel aan het oog voor. Deze boompjes
groeijen op een afstand van 10 á 30 voet van elkander op den
grasbodem , maar zij komen ten getale van zoo vele duizenden voor,
er wordt ziilk een regelmaat waargenomen in de afstanden, waarop
zij van elkander staan, dat men zieh verplaatst waant in een uitgestrekten
boomgaard of in een sierlijk aangelegd park. Wonen
geene menschen in dergelijke landstreek, of ligt de graswoestijn
op een grooten afstand van bewoonde oorden, dan ziet men ook
des daags vele her ten tusschen het geboomte heensnellen en eiders
weder in het hoog groeijende gras verdwijnen; dit wordt vooral
op Soematra in Angkola en in de Batta-landen waargenomen. De
groene , kegelvormige vruchten, Boeah malaka, dezer boomen, zijn,
wel is waar, saprijk , maar zeer zuur van smaak. Ziet echter de
Koeli, Wiens päd door eene dergelijke graswildernis voert, zieh
door dorst gekweld, dan laaft hij zieh gaarne met die vruchten,
welke in menigle aan de takken dezer boomen hangen. — Aan
drooge berghellingen zijn de takken van dit geboomte menigwerf
met een overvloed van Loranthus-soorten bedekt, doch in dier
voege dat slechts eene en dezelfde soort (1) in eene afzonderlijke
Streek voorkomt.
Aan de zacht glooijende berghellingen , die het 2000 voet hooge
plateau van Bandong omringen , groeit de Malaka-boom tot op eene
hoogte van 2700 voet, en wordt aldaar voornamelijk gevonden
op een barden, rooden thon-bodem, waarin veel verweerde rots-
Mokken voorkomen ; deze bodem is hier met körte grassoorten ,
(1) Zoo waren ongetwijfeld 7 van de 10 boomen , die op den weg stonden van Poerwokgrta
naar Wanajasa , in Kraivang , bedelit met Loranthus pentandrus L.
Eei'ste zone. 315 Zevendo gebied.
eiders met Alang alang begroeid. Hier en daar worden tusschen
de Malaka-boomen twee Acacia's: Albizzia stipulata en procera, op
grooten afstand van elkander aangetroffen ; even als in de vroeger beschrevene,
laag gelegene Alang-wildernissen en woudgroepen aan de
zuider kust het geval is, zoo wordt ook hier eene menigte herten
gevonden; en even als daar, zoo houden ook in deze streken de
Javasche Regenten van tijd tot tijd drijfjagten. Even menigvuldig
als de Malaka-boom voorkomt aan de hellingen der omliggende
bergen, wordt hij insgelijks gevonden in de drooge streken van het
plateau, — welke gedurende het regenachtigejaargetijde nietender
water slaan, — namelijk, in de westelijke helft, die tot het distrikt
Rongga behoort. Levendig Steide het beeld der vallei van Noord-
Angkola, op Soematra, zieh voor mijnen geest hij het aanschouwen
van dit gedeelle van het plateau (distrikt Rongga), niettegenstaande
dit ter hoogte van 2000 voet boven den -spiegel der zee ligt en het
eerstgenoemde slechts 7 à 800 voet daar boven rijst. — «Het
land is eene graswoestijn, waarin voornamelijk drie verschillende
grassoorten, in grooten getale nevens elkander groeijende, worden
aangetroffen, als !<> Al ang alang-gras, dat 3 à 4 voet hoog opschiet
; — 2°. S a ä r-gras: Andropogon tropicus Spr., waardoor men zieh
met meer geraak een pad kan banen dan door het vorige , niettegenstaande
zijne bladeren even hoog wassen en de wijd uiteengroeijende
bloempluimen er verre boven uitsteken ; — 5". Ma n j a-gras: Anthistiria
mutica Hassk., dat bij wijze van eilanden , groepen, bosgewijs
hier en daar tusschen het zoo even genoemde voorkomt en met
zijne diep neérwaarts gebogene, slechts in het midden der bossen
regtstandig opschietende pluimen eene hoogte van 8 à 10 voet
bereikt ; terwijl daarenboven een groot aan tal kleine grassoorten
afzonderlijk tusschen de vroeger genoemden gevonden wordt en
alle laagten en kleine poelen met welig wassende Scirpus- en Cyperus
soorten als bekleed zijn. Wij bevinden ons hier iu het
eigenlijke gebied der Gramineen ! doch Glagah missen wij in deze
Streek. Slechts eene enkele boomsoort — de Malaka-boom — wordt
hier aangetrolfen en wel groeit hij afzonderlijk, doch komt ten getale
van ZOO vele duizenden alhier Yoor, verkrijgt in deze graswildernissen
zulk een weligen wasdom, dat ik mij niet kan hert'C,
r f
- '