
Twocde zone. 440 Twccde gcbicd.
n
1 ij. .i, f
•I %
zone, die echter inderdaad sleclils een gering gedeclle uitmaken
van lieL werkelijke aanlal soorlen, dat tot deze woiulen behoort.
Hoewel zij bijna allen zuilvormige stammen hebben , onderscheiden
zieh echter hier en daar eenige boomsoorlen van de overigen door
den grooleren omvang, welken zij bereiken, waarbij zij als ontzaggelijk
dikke, lijnregte zuilen opwaarts groeljen; bij het beschonwen
van dergelijk geboomte Staat de reiziger voi bewondering
Stil en rigt de blikken naar het loofgevvelf, dat ter hoogte
van 120, ja, menigwerf van löO voet boven den grond, waarop
hij zieh bevindt, de toppen dier zuilen kroont. Ik laat hier thans
de namen volgen der i-ciasaclitis-e woudburgers dezer zone, die
meer dan alle andere soorten de blikken des reizigers in deze oorden
tot zieh trekken. Hiertoe behooren Ki a repang: Canariura
(Pimela) altissimum ßi , behoorende tot de familie der Terebinihaceae,
Ben g a n g s. : Thespesia altissima Spr. (Neesia en Esenbeckia
altissima aiior) , welke tot de familie der Malvaceae behoort,
benevens de fraai.je Dipterocarpeae, Palaglar minjak s. : Dipterocarpus
trinervis en retusus ßi. ; waren de bladeren der Dipteroearpen
niet zoo buitengewoon groot en dwarsgeribd, was de
bodem in het rond niet bestrooid met de bruinaehtig roode vleugelvruchten,
hingen aan de twijgen der Thespesia niet de zoo
eigenaardig gevormde vruchten, die bijna de grootte van een kinderhoofd
bereiken, dan zoii men niet in staat zijn deze boomen
te onderkennen, uithoofde zij tot ziilk eene verbazende hoogte opgroeijen.
De Dipterocarpen, welke in de heete zone worden gevonden,
bereiken in verre na niet eene gelijke hoogte als hier
met de genoemde soorten in deze gematigde zone het geval is. In
dit opzigt echter, in het kolossale van hunnen bouw, worden zij
geevenaard door een boom nit de familie der Meliaceae, welke in
deze zone in grooten gelale wordt gevonden en een uitmuntend
f r a a i , hard en lichtkleurig hout oplevert, dat zeer geschikt is tot
het vervaardigen van menbelen ; het is Marang inang s.: Epicharis
densiflora ßi.. Deze boom verkrijgt znlk een verbazenden
omvang, dat gave schijven van 10 voet diameter worden gesneden
nil het benedengedeelte van zijn stam met inbegrip der straalvormige
wortellijsten. Ook aan de stammen van Epicharis altissima
iiersto zoiic. 441 i'vveedo gebied.
t^V I
en vooral van Ki pinkoe (1): E. cauliflora ßi., benevens van vele
andere boomsoorten, tot andere geslaehten en familien behoorende,
groeijen dergelijke straalvormige wortellijsten. De enkelvoudig
gevinde bladeren der Epicharis-soorten hebben groote overeenkomst
met de bladeren der Cedrela febrifuga. — De vorst dezer
wouden is de Rasam ala-boom : Liquidambar Altingiana ßi.,
waarvan de lijnregte stam zieh eerst ter hoogte van 90 à
100 voet boven den bodem in takken verdeelt en in eene kogelvormige
loofkroon overgaat, welker schedel 50 à 80 voet boven
het punt ligt, waar de eerste vorksgewijze verdeeling van den
stam wordt gevonden, zoodat de hoogte van den ganschen boom
140 à 180, gemiddeld genomen, 160 voet hedraagt. Deze opgaven
berusten op werkelijke metingen der hoogste boomen dezer soort,
welke ik aangetrofifen en tot dat einde heb doen vellen. Veiüg mag
worden aaugenomen, dat volwassene Rasamala's door elkander
genomen eene hoogte van 1150 voet bereiken en dat het zuilvormige
gedeelte van hun stara, te rekenen van de oppervlakte
des bodems tot aan de eerste vorksgewijze verdeeling er van, eene
lengte van 80 voet heeft. Men veronderstelle, hij voorheeld, dat
Europesche eiken- of beukenboomen, welke gewoonlijk eene hoogte
bereiken van 7B voet, tusschen dergelijke Rasamala-boomen waren
geplaatst, dan zouden de stammen der laatstgenoemden, voor zoo
verre zij regt opschieten en zieh nog niet in takken splitsen,
boven de schedels der eikenkroonen reiken, waar boven zieh het
loofgewelf der Rasamala's nog 50 à 60 voet hooger zou verheffen.
Blaar nog jammerlijkere vertooning maken de Dadap-boomen
tusschen deze reusachtige woudburgers. Van tijd tot lijd vindt
men gelegenheid beide soorten nevens elkander te ontwaren, 1er
plaatse waar koffijtuinen zijn aangelegd, in een geveld gedeelte
der oorspronkelijke wouden , waarvan het staande geblevene geboomte
door eene scherpe grenslijn afgescheiden is. De heldergrijs
gekleurde Rasamala-stammen, die reusachtige ziiilengangen
vormen, komen scherp uit op den lielommerden, in het
!
Ì »f
1 I
p r
•f-,i
(-1) De lezcr zal zieh horinneren, dat alle woorden, waarvoor Ki of Oc (Rotan) is geplaatst,
aaii do Soendasche taal (s.) zijn ontloend.