
> ^ijl .rrrmr'
»Ti
Twccclc zone. 4Ö4 Twoodo gobicd.
zeer aangenaam, indien eene geringe lioeveelheid er van met
welrielcende zelfstandigheden, namelijk, met de olie der Gautiera
punctata (zie de vierde zone) is vermengd, ten gevolge waarvan
de Kajoe tai in de bereiding hunner parfunierien eene gewigtige
rol speelt. Heeft de reiziger twijgen of Maderen van een dier stank
verspreidende struiken (Mephitidien) afgeplukt, dan gaat de walgelijke,
Sterke renk niet van zijne banden, dan nadat hij ze berbaaldelijk
heeft gewasscben. Als wäre het om hera te verzoenen
met de familie der Rnbiaceae, waartoe de Mephitidien behooren,
ontwaart hij in de nabijheid der vorigen eenige andere boorapjes
of struiken, die, wel is waar, leden derzelfde familie zijn, maar
een boogst aangenamen, welriekenden geur verspreiden. Het zijn
Ki raoeoen wangi: Pavetta odorata Bi., en voornamelijk Ki
k o p i bener: Stylocoryna fragrans ßi. (Ceriscus fragrans aiior.),
wier bloemscbermen (corymbi) de omringende Streek van het woud
met den heerlijksten geur vervullen.
Aan de slerk geaderde, zaagvormig getande bladeren, die van
onderen wit, ja, sneeuwwit zijn, herkent men de Urticeen; zij
behooren tot de geslachten Leucocnide en Boehmeria en worden
in grooten gelale tusschen de vroeger genoemden gevonden. Het
meest treft men in deze zone aan Oerang oerangan j., Ki
b o e n t o e r : Leucocnide candidissima en alba Miq., benevens
Boehmeria nivea, diversifolia en clidemioides Miq., allen struiken,
die eene hoogte van 5 à 8, ja, menigwerf van 10 voet bereiken
en zieh aan de vroeger opgenoemde kenteekenen op het eerste
gezigt laten onderkennen. De meesten hebben een hast, welks
Sterke, taaije vezelen, even als zulks het geval is met die van
de Boehmeria sanguinea, welke in de eerste zone voorkomt (zie
bladz. 240 en 5o8), uitmuntend geschikt zijn tot het vervaardigen
van touwwerk. Behalve de opgenoemden worden hier nog verscheidene
andere Rubiaceèn aangetroffen , voornamelijk Nauclea
purpurascens Khs. en obtusa BI. , benevens eene Leguminosa , Bauhinia
tomentosa L. en een aantal Myrsineen, Ki lampaän gèdé
of Ki samplak : Ardisia speciosa ßi., met licht karmijnroode bessen,
Ki lampaän loemboet: Ardisia marginata BI., wijders A.
semidcnlata Miq , stylosa Miq. en laevigata ßi.. Kenmerken zieh de
M
Tweedo zone. 4i)ä Tvveedc gobied.
Ardisia-soorten — allen kleine boompjes van 10, 20, ja, somtijds
50 voet hoogte — door de menigte of de schoonheid hunner bloemen
of kogelronde, besachtige vruchten, die gewoonlijk tot schermen
vereenigd of in pluimen en trossen den buitensten omvang
der loofkroonen sieren , er worden hier insgelijks kleine boomen
gevonden, die tot andere familien behooren en hij de inboorlingen
geacht zijn om de nuttige eigenschappen, welke zij bezitten , zoo
als Bisoro idoeng : Ficus scaberrima ßi {Artocarpeae), •—
deze levert een heilzaam , pLjustillend sap op; — Ki parai : Lepisanthes
montana BI. {Sapindaceae), waarvan het hont zeer duurzaam
en hard is, — benevens Kras toelang: Cbloranthus officinalis
BI., [Chloranleae) ; de naam alleen, welke de Javanen aan
dezen boom geven, en welke «sterke hulp, sterke kracht», beduidt,
toont op eene voldoende wijze aan hoe hoog hij bij de
inboorlingen aangescbreven staat om zijne nuttige eigenschappen.
Het is een struik van geringe grootte, die geene fraaije bloemen
heeft, waarvan echter de bladeren en alle andere deelen een Sterken
, aromatisch-kamferachtigen reuk verspreiden en als opwekkend
en zweetdrijvend middel in velerlei ziekten worden gebezigd.
Gaat men voort om zieh met het hakmes in de band een pad
te banen in het kreupelhout, dat uit de reeds opgetelde en andere
struiken beslaat, dan ontwaart men hier en daar eene Umbellifera
, Gor an g i rengj . , Horsfieldia aculeata DG. , welker Stengel
aan het benedeneinde houtachtig is en tot eene hoogte van 6
à 7 voet lijnregt opschiet; vervolgens verdeelt hij zieh in eenige
weinige takken, waaraan degroote, handvormige bladeren groeijen,
zoodat de gansche boom daardoor eene hoogte verkrijgt van 10
à 12 voet. Deze plant vormt den overgang van de Umbelliferen
tot de Araliaceen, en heeft in habitus en vorm van bladeren eenige
overeenkomst met een jongen Ricinus communis. Een fraaije
struik uit de familie der Polygalaceae, welke over het gansche
eiland is verspreid, speelt eene aanzienlijke rol in het kreupelhout
dezer wouden; het is Petasi o fTerong kepipity. ,Ki toetoengkoel
s. : Chamaebuxus venenosa Hassit. (Polygala venenosa Juss.),
welke in Midden-Java, bij voorbeeld aan de zuidelijke hellingen
van den G.-Merapi, in grooter aantal dan andere struiken gevonden
i
P n l
/.' • • ii.
I
niiL
:f '