
f i
Diep betreur ik, dat ik deze en andere edele mannen, die le
vroeg zijn ontslapen, niet kan toeroepen : «Ziet! niet ganschelijk
hebt gij u in mij bedrogen ; het doel, dat ik rusteloos iiajaagde,
is altbans ten deele dooi' raij bereikt; van mijn onderzoek, van
mijne nasporingen, die door u zijn ondersteund geworden, waaraan
gij zelven hebt deel genomen, daarvan bied ik u thans
eenige resultaten aan, die, zoo ik hoop, altbans eenige nuttige
bijdragen lot de wetenschap zullen bevatten. » — Hoe bedroevend
ziilks ook möge zijn, zoo mag het aan de andere zijde opbeurend
worden genoemd, wanneer men deze zelfde woorden aan vele
levenden mag toeroepen, die eene beschermende hand aan mijne
nasporingen verleenden.
Voor allen zij mljn dank gewijd aan Zijne Excellentie, den
Minister van Staat, Gonverneur-Generaal J. J. ROCHUSSEN,die de
pogingen, tot een natuurkundig en topographisch onderzoek van
Neêrlandsch Indië aangewend, op de krachtdadigste wijze ondersteiinde;
aan de verlichte denkwijze, aan het belang door hem in
de wetenschappen gesteld, is het hoofdzakelijk, dat ik de kennis
van het neptunische gehergte van Java, met zijne overblijfselen
van een voormalig dieren- en plantenrijk verschuldigd ben, want
hij was het, die mij den last opdroeg dit gebergte naauwkeurig
te onderzoeken, die mij van alle daartoe vereischte hiilpmiddelen
voorzag. Jlet een diep gevoel van boogachting is het, datikzijnen
naam alhier noem.
Niet minderen dank ben ik verschuldigd aan vele ambtelooze
personen, landbezitters, Officieren, Residenten, Contrôleurs en
andere beambten bij het inlandsch bestiuir op Java, die mij zoo
menige keer in hunne gastvrije woning ontvingen, die mij, en
zoo herhaaldelijk, de gewigtigste diensten bewezen bij het beklimmen
van hooge bergen, bij het doorkruisen van oorspronkelijke
wouden, of op eenige andere wijze mij de behnlpzame hand
boden tot het bereiken van het mij voorgestelde doel. Steeds
zal ik met dankbaarheid gedenken aan de beeren : A. L. WEDDIK ,
G. A. E. WIGGERS, C. L. HARTMANN, G. L. BAUD, T. AMENT , W. DE
VOGEL , J. H. DICKELMAN , M"- J. F. W. VAN NES , J. W. H. SMISSAERÏ,
J. B. VAN HERAVERDEN, D. A. BUVN, C. CASTEKS, F. H. BOORNIK ,
D. C. NOORDZIEK, F. H. CANNAERTS, C. Bosen, A. J. P. A. D. BOSCH ,
F. VAN OLDEN, J. A. VRIESMAN, Jhr. C. VAN DER WIJCK, Jhr.
M''. H. C. VAN DER WIJCK, V. G. P. DE SERIERE, G. DE SERIERE,
Tb. B. HOFFLAND, A. F. H. VAN DE POEL , Jhr. J. F. HORA SIGCAMA,
enz., enz. — Zij toch waren het, die mij , door de verleende hulp,
in Staat hebben gesteld de bouwstoffen te verzamelen, vereischt tot
de bearbeiding van het werk, dat tbans het licht ziet; ja, velen
hunner vergenoegden zieh niet de inboorlingen, die onder hunne
bevelen stonden, ter mijner beschikking te stellen, zij zelven wilden
mij op mijne togten begeleiden.
Dankbaar herdenk ik de mij bewezene diensten door die goedhartige
Javanen en hunne hoofden, die mij gewillig volgden.
Noem ik het land, waar reeds vöiir ongeveer een drietal eeuwen
wettelijke vrijheid ten troon zat, niet mijn geboorteland, op des
te hoogeren prijs schat ik de ondersteuning, welke ik bij mijne
wetenschappeijke nasporingen genoot en de onbeperkte gastvrijheid,
die mij bijna overal bij Nederlanders ten deel viel en wel voornamelijk
in Neerlandsch Indie, op Java, dat mij door die herinneringen
even dierbaar is geworden, als ik mij aangelokt gevoel
door de schoonheid zijner beemden, zijner bergen en dalen. Een
dergelijk land, waarmede men zieh zoo vertrouwd heeft gemaakt,
gelijk ten mijnen opzigte met dit land het geval is, waarin men
een twaalftal jaren gedurende zijn krachtvollen leeftijd heeft doorgebragt,
een dergelijk land noemt men gaarne zijn vaderland!
Wat betreft de inrigting, het doel van dit werk, benevens den
gang der beschouwingen , welke daarin wordt gevolgd, hier omtrent
zal een beknopt overzigt worden geleverd in de inleiding tot de
eerste afdeeling.
De vervulling van een enkelen pligt blijft mij thans nog overig,
namelijk , mijnen dank toe te brengen aan de letterkundigen , door
wier bereidvaardige en belanglooze medehulp, aan hei werk zelf,
wij in Staat zijn gesteld eene juistere spelling te leveren der alhier
voorkomende Maleische, Javasche, Soendasche namen; zij zijn
naar hunne etymologische beteekenis , in zooverre die aan gemeide
letterkundigen bekend was, verbeterd geworden. Het zijn de beeren
J. A. WILKENS, Professor TACO ROORDA en D''. J. PIJNAPPBL , die