
l i m
a
7*
t
i
aSi
»I
f
Twocdo zone. 582 Klimaat.
vercloofcl door het geluid der hevigste donderslagen en bliksemschicliten,
die den dampkring allerwege doorklieven en het oog door
Imn hei licht verblinden. De regen valt met groote druppels in
stroomen neder, en het plotseling dalen der temperatuur hrengt
een hiüveringachtig gevoel te weeg. — Te Salatiga (zie vroeger)
nara ik dit snel dalen der temperatuur waar, binnen een half
uur tijds, ten gevolge van hevige regenstroomen die zieh
omstreeks den middag (1) ontlastten, op 12 dagen van de
maand Pebruarij, 1845, en bedroeg zulks geniiddeld 3,4" R;
de grootste daling, welke binnen een kwartier uur tijds werd
waargenomen, beliep 4,5° R; de thermomeler daalde, namelijk,
van 21,8 op 17,5° R. Eerst 1 ä 2 uren laier, nadat de hevigheid
van den regen eenigzins bedaard was, Steeg de thermometer
weder i, hoogstens l graad, doch klom in den loop van den
dag niet weder tot de hoogte, die hij aanvankelijk had bereikt.
In de maand Maart verminderde de hevigheid der middagregens,
de daling der temperatuur verminderde insgelijks , en werden nog
slechts op 4 verschillende dagen dezer maand waargenomen. (Het
is waarschijnlijk te achten, dat zulks in de volgende maanden nog
meer afnam.)
TJithoofde bijna de gansche hoeveelheid waterdamp, welke uit
de zee, benevens uit de waterspiegels der heete laaglanden in gasvormigen
toestand opstijgt, zieh meerendeels in de zone van 4 ä
7 duizend en, hij een zeer vochtigen dampkring gedurende den
regenmoesson, reeds op eene geringere hoogte ophoopt, van waar
deze dampen in verdikten toesland als regen weder nederdalen,
ZOO volgt hieruit, — en de ervaring leert ons, dat zulks op Java
overal het geval is, — dat in de tweede zone beneden de grens
der wölken, dat is, op eene hoogte van 2 k 4000 voet, vooral
aan den voet van bergen, die met zware wouden zijn bedekt,
maar bovenal aan den noordelijken voet dier bergen, waartegen
de vochtige zeewind waait, de meesle en de zivaartste regen valt.
(1) De thermometer hing natuurlijk niet in den regen, maar was besohut door liet
uitstekende dak van oen huis.
Tweede zone. 583 Klimaat.
Uithoofde de waterdamp met de loodregte stroomen der verbitte
lucht boven de vlakten oprijst, welke zieh gewoonlijk echter niet
hooger kunnen verheffen dan 6 , 7 , hoogstens 8 duizend voet,
alwaar de loodregte strooming in de veel koudere en dünnere
lucht ophoudt, in welke zone de drooge zuidoost-passaat het gansche
jaar door met hevigheid waait,^zoo hoopt zieh de waterdamp hij
voorkeur op in die zonen der lucht, welke beneden 7000 voet zijn
gelegen, alwaar de lucht weldra er mede verzadigd wordt. Dan
wordt de damp als nevel nedergeplofd en gaat over in wölken. De
waterblaasjes, waaruit de wölken bestaan, hebben hij een bepaalden
warmtegraad der lucht, waarin zij zweven, eene zekere specifieke
zwaarte, ten gevolge waarvan zij niet lager kunnen dalen dan tot
ongeveer 4000 voet, doch evenmin hooger kunnen stijgen dan tot
eene hoogte van uiterlijk 8000 voet, behalve in die gevallen,
waarin zij door slerke luchtstroomen mede worden voortgestuwd.
Met andere woorden, zij hebben eene gelijke specifieke zwaarte,
eene gelLjke digtheid als de luchtlagen, waarin zij als nevel zijn
gevormd geworden, uithoofde zij met deze lucht zijn gevuld ; het
buitengewoon dünne omkleedsel, waaruit deze blaasjes bestaan,
heeft zulk een gering gewigt, dat het ligtelijk in den dampkring
blijft zweven en naauwelijks in aanmerking komt. Het gebeurt
echter, dat de nevel schijnbaar zwaarder is dan de lucht, wanneer
hij nederdaalt op den vlakken bodem der dalen, ja , zelfs nevelvallen
doet ontstaan (ziet Noot 2), maar ook dan kunnen de danipblaasjes
slechts eene gelijke zwaarte en gelijke digtheid bezitten
als de lucht, waarin zij zweven, welke ten gevolge der nachtelijke
uitstraling in de nabijheid van de oppervlakte des bodems in eene
hooge mate bekoelt en verdikt en derhalve specifiek zwaarder geworden
is. — AVaaruit de cirri-wolken bestaan, behoeft hier
niet te worden verklaard, zulks behoort niet tot het onderzoek,
waarmede wij ons thans onledig houden. In onze beschouwing
wenschte ik den gang der natuur te volgen, den lezer
alhier slechts op die oorzaken te wijzen, welke het ophoopen van
waterdamp, het vormen van wölken in de derde zone van 4 iä7i
duizend voet bevorderen, van waar de nedergeplofte damp (nevel),
zoodra hij nog meer is verdikt geworden, weder lager afdaalt
4 Ii
ipi-vj.
A
vi