
H ü f t
"i • I
If
l
Í? l
f
-
Ji,-. Ii
1!50.
11)1.
1Ö2.
1Ì55.
1154.
1 5 5 .
1 5 6 .
157.
158.
159.
160.
161,
162
165
Hoogle ili
voeltìii.
Pawenang, D., aan tlen buitenkant van de doorbraak
der Tji-Manoek 76 8
Baloeboer limbangan, D., in het noordelLjke gedeelte
van het dal, ten zniden van Tjèlanljang 17 0 0
Lèles, 2077
Garoet,Rg 21 6 5
Trogon , D 22 6 0
Tjisivoepan
Tjikatjang , theefabriek, in bet hoogst gelegene gedeelte
van den dalbodem : een plateau tusscben de bergen
Pèpandajan en Tjikorai 37 7 0
Tjikoewiwi, aan de noordoostelijke belling van den
Tjikorai. . . . ' 37 1 5
Goenoeng-Tjikorai 86 4 5
Tèlaga-Bodas, spiegel van het kratermeer, in 1837. . 5220
Tji- Tandoeì-dal.
N°. 160 tot 170.
(a) Regter-, of westelLjke zijde: 160 tot 162,inhethoogere,
noordelijke, en 163 in het lagere gedeelte van het dal.
(b) Bodem vanhet dal: 164 tot 166, in de hoogere streken,
enl67 inhetlaagste,zuidelijke gedeelte van het dal.
(c) Linker-, of oostelLjke zijde van het dal: 168, inde
hoogere streken van den loop der rivier en 169 en
170 in de lagere streken.
Goenoeng-Cièloenggoeng, boogste punt van den kraterhodem,
in 1857 3ìj90
Hoogste punt van den weg, die van Ijiav^^i naar Malérabong
voert, gelegen op den verbindingsrug tusscben
de Gèloenggoeng-keten en den G.-Tjakra boana, nabij
het dorp Nègara singa 24 2 0
Malèmbong, D., noordoostwaarts van den verbindingsrug
(n». 161) 19 4 8
Goenoeng-Gamping, in het zuidoosten van het dorp
Tjitjapar 87 0
Hoügtt; in
voeleii.
164. Tjiawi , D 15 8 0
165. Tasik malajoe, D 10 0 0
166. Mangoendjaja, Rg 785
167. Kali poetjang, D 20
168. Pandjaloe, Pasanggrahan , op den zuidelljken rand van
het meer van gelijken naam 23 5 5
De naastblj gelegene centrale bergkelen , ten noorden
van het meer, rijst nog 665 voet hooger.
169. Goenoeng-Bobakan , afzonderlijk gelegene berg tusschen
de Tji-Tandoei en de Tji-Tjolang, nabij bare vereeniging,
ten noordoosten van Bandjar 553
170. Tjisoeroe, Pasanggrahan, op de kruin van den Goenoeng-
Telaga, boven Tjimaloe • . . 347
Tji-Tjolang-dal, benevens die gedeelten van het Tjeribonsche
Kendeng-gebergte, welke zuidelijker liggen dan
de hoofdketen Goenoeng-Poegak.
171 tot 181.
171. Kawali, D., in het dal tusschen den Goenoeng-Sawal
ten Westen en het hoogland Rantja ten oosten . .
172. Wangoen, koiBjtuin, op den noordelijken rand van
het hoogland, boven en ten zuiden van Negara pago
175. Ranlja,D.,in een ten deele moerassig,ten deelemetsawah's
bedekt, zacht uitgehoold bekken, gelegen op het hoogland
van gelijken naam
174. Goenoeng-Sangkoer, oostelijke rand van dit hoogland,
boven,naraelijk, ten noordwesten van het dorpTjigentonc
175. Selogambö, aan den linkeroever der Tji-Tjolang, tusschen
het vermelde hoogland ten zuiden en de Poegak-keten
ten noorden
1 1 5 8
1900
1070
1690
980
176. Goenoeng-Poegak, paspunt van den weg overdeketen. 2635
177. Goenoeng-Klara nongkeng, een oostelijker gelegene tak
van het Kendeng-gebergte 21 6 0