
Eerste zone. 2Ü2 Klimaat.
met moerassen en wotiden , die aan de zuider kust des eilands worden
gevonden, is de vochtigheid des dampkrins nog veel grooler
dan in de beboavvde vlakten aan de noorder kust van Java. Die
vlakten, wier getal echter niet zeer groot is, zijn na elken helderen
nacht niet slechts vele mijlen ver met eene witle nevelhank
ter hoogte van SO ä 100 voet bedekt, maar ook op de aangrenzende
plateaux liggen dergelijke dikke nevellagen uilgestrekt; zoodra
de zon boven den horizon is gestegen, zetten zij zieh uit,
zlj beginnen te zwellen , rLjzen allengs boven den rand van het
plaleaa, dat in den vorm van trappen eenige honderd voet diep
naar de zijde der aangrenzende vlakte afdaalt en störten zieh vervolgens
van den rand als nevelval in de lager liggende vlakte. (Zie
Noot 2: nevelvallen.) — Rijst nu eindelijk de zon boven den
helderen horizon, — op welk tijdstip de temperatiiur haar laagsten
stand heeft bereikt, — deelt zij, naar gelang zij hooger stijgt,
aan de henedenste luchtlagen een hoogeren warmtegraad mede,
dan worden dauw en nevel op nieuw opgelost en stijgen, voor het
oog onzigtbaar, als waterdamp in het luchtruim opwaarts. Orastreeks
10 ure worden zij , op eene hoogte van ongeveer 3000 voet boven
de oppervlakte des bodens, weder zigtbaar, enkele bolvormige
wölken, cumuli, laten zieh bespeuren en zweven in het blaauwe
luchtruim rond, — de zeewind (te Batavia de noordewind) verlieft
zieh nu, en getuigt met de zwevende wölken van de steeds toenemende
verwarming des vasten bodems en van de verdunning der
luchtlagen , die zieh boven het vasteland bevinden, ten gevolge
waarvan nu de koelere en zwaardere zeelucht kan toestroomen,
— nu beginnen de toppen der Kokos-palmen te ruischen,
de henedenste luchtlagen doen zieh weikleurig, witachtig troebel
voor aan het oog des beschouwers, die op eene verafgelegene hoogte
is geplaatst (zie Noot 5), de zwevende curaulus-wolken worden
steeds talrijker, nemen in omvang toe en de toppen der palmen
biiigen zieh landwaarts in, ten gevolge van de toenemende kracht
des luchtstrooms. De opene ruimten, tusschen de wölken, waardoor
men, als het wäre door geopende venstcrs, het blaauw des
hemels ontwaarde, worden orastreeks 1 a 2 ure steeds kleiner,
de wölken smelten meer en meer zamen , vormen eindelijk ¿en
I i u
Kerste zone. 225 Klimaat.
dak, hetwelk met iederen oogenblik grijskleuriger, donkerder
wordt, hier en daar wordt het dikker, hangt het in bogten lager
naar het aardrijk, totdat omstreeks 3 ä 4 ure de hellichtende
bliksemstraal dit wolkendak doorklieft en onder een rollenden
donder een verkwikkende regen op den sterk verbitten bodem
des lands nederstroomt.
Het is waar, te Batavia entlasten zieh dergelijke wölken niet
immer, niet elken dag; waterkarren ziet men dan des namiddags
de Straten op- en afrijden, ten einde het aardrijk te bevochtigen,
het stuiven te voorkomen, uithoofde de wölken geen regen
brengen; maar men verneemt er toch gewoonlijk het rollen des
donders, die terug gekaatst wordt door de noordelijke helling
der «blaauwe bergen,» die verder landwaarts in oprijzen. De
verdikking der dampen moest aldaar des te sneller plaats grijpen,
naar gelang deze steile berghellingen koeler zijn, de ophooping
aldaar grooter is van dampen , voortgestuwd door den zeewind
Over de vijf ä tien mijlen breede vlakten, die, even als het benedengedeelte
der hellingen, meerendeels met Sawah's , derhalve met
waterspiegels zijn bedekt, en welke dampen tegen de oorspronkelijke
wouden der 7 ä 10000 voet hooge kegelbergen aanrolden.
De bewoners der Steden en dorpen, gelegen aan den noordelijken
voet van dergelijke hooge, met wouden bedekte bergen, zoo als,
bij voorbeeld, de bewoners van Buitenzorg, vernemen op verre
weg de meeste dagen des jaars en het geheele jaar door de hevigste
donderslagen , die menigwerf reeds ten 1, somtijds eerst ten 4 of
5 ure, het meest echter ten 2 ä 5 ure het luchtruim doen trillen
en gepaard gaan met de sterkste plasregens, ja, somtijds met
hagelslag. (Over den hagel in de heete zone, zie de lezer Noot 4.)
Het mag waarschijnlijk worden geacht, dat nergens ter wereld
meer regen valt dan te Buitenzorg. (1)
Hebben de wölken, die de noordelijke alluviaal-vlakten bedekken,
zieh niet kunnen entlasten, is het grijskleurige dak, heti?
¡.i'fii >
» I -/
i
1 I
I i i
r
f
f • f -
I I 1
(1) De waarnemiugen ten liien opzigts door Dr. Onnen gedaan , lieb ik niet volledig ter
hand. Volgens dien vvaarnemer bedroeg de hoeveelheid regen , gevallen gedurende de 4
volgende maanden des jaar 1841, namelijk , September, October, November en December,
uiet minder dan een meter (hoogte).