
G70
beschrijvingen — beeiden — ora leerzaam of onderhoudend te
kunnen worden geheelen, in al hare oorspronkelijke uitvoerigheid
moeten worden medegedeeld. Dit zou mij te ver voeren.
Bij het doorbladeren van het voorafgaande zal de lezer raisschien
de opmerking hebben gemaakt, dat inijne beschrijving van het
boogslammige, oorspronkelijke woud — het twaalfde gebied —
der eersle, heele zonekorter is zainengevat dan die van het oorspronkelijke
woud in eenige andere zone. De redenen hiervan zijn deze.
1°. Ik wil het niet ontveinzen, dat ik de hoogstammige wouden
van het heete laagland op Java niet zoo volledig heb leeren kennen
als die der volgende zonen; de groote bitte, de onzuivere, ongezonde
lucht, de moskieten die aldaar worden gevonden, zijn geene
voorwerpen, in Staat om tot een lang verblijf in deze wouden uit
te lokken. — 2". Het karakteriseren van deze wouden is moeijelijker
dan in de hoogere zonen, uithoofde onder de honderdtallen
van hoomsoorten, waaruit een dergelijk woud bestaat en die tot
de verschillendste familien behooren, bijna geene enkele soort wordt
gevonden, die in een grooter tal individúen dan andere soorten
voorkomt, en dewijl geene van deze hoomsoorten zieh boven anderen
door opmerkelijke, meer in het oog loopende kenteekenen onderscheidt;
hiervan zijn slechts eenige vijgenboomen uitgezonderd. Als
een algemeen kenmerk dezer wouden mag derhalve alleen het
volgende worden aangehaald: dat de Anonaceen door het groote
aantal soorten en individúen eene voorname plaats er in bekleeden
en dat de vijgenboomen, hoezeer slechtsafzonderlijktusschen ander
geboomte opgesohoten, door hun fraaijen vorm en het welige loofgewelf
de blikken des reizigers tot zieh trekken. — 5°. Doen wij
onderzoek naar het bestaan van oorspronkelijke wouden in het
heete laagland, die niet tot de kustflora kunnen worden gebragt
en evenmin tot het gebied van den kalkbodem behooren, maar die
uit hoogstammig woudgeboomte bestaan, dat zieh op den vruchtbaren
bodem van een vlaklandschap verheft, zooontwaren wij weldra,
dat dergelijke wouden op Java uiterst zeldzaam zijn. Zij zijn door
de bebouwing des bodems verdrongen en vernield. In de hoog
liggende Soenda-landschappen worden zij geheel en al geraist.
Alleen in Oost-Java treft raen eenige vlakten aan, b, v. den noor-
671
delijken en noordwestelijken voet van den G.-Ardjoeno, bij Modjo
paît, den zuidelijken voet van den G.-Sëmeroe, een groot gedeelte
der vlakte van Lëraadjang, de vlakte van Banjoe wangi, in de
nabijheid van Matjan poetih, die met een dergelijk hoogstammig
woud zijn bedekt. Daar ter plaalse woont geen enkel mensch. Wij
verkeeren in den waan een oorspronkelijk woud, te hebben aangetroffen;
wij zijn blijde nu eindelijk eens in de onderste, heete
zone onze wandeling te kunnen voortzetten onder het eerwaardige
loofdak van een maagdelijk woud, dat door de bijl nog nimmer
werd geschonden; maar — daar staan wij met verwondering stil
voor de ruine van een tempel, die geheel onverwacht voor ons
oog verrijst; een reusachtige vijgenboom groeit op zijne tinnen, van
waar het welige loof naar beneden hangt; — ginds ontdekken wij
standbeeiden, die voor een gedeelte in de aarde zijn verzonken;
wij treffen gemetselde badplaatsen, ja, grondslagen van muren aan,'
die zieh verscheidene mijlen ver in het woud uitstrekken. Zij doen
den omvang van het voormalige paleis (Kraton) kennen, of der
hoofdstad van het rijk, die zieh weleer op deze plaats verhief.
Alle deze ruïnen zijn met het weligste struikgewas bedekt en
liggen diep in het woud verholen, dat zijn loofdak daarboven
uitspreidt. Dit woud kan niet oorspronkelijk worden geheeten.
Op deze piek wiessen weleer vruchtboomen, die thans verwilderd
zijn. Wij herinneren ons die reusachtige Baraboes-wouden, die
op den zuidelijken voet van den G.-Semeroe worden gevonden;(zie
vroeger bladz. 448.) Vreemde gewassen hebben zieh hier met
inheemsche planten vermengd. Verschiliende inheemsche vormen,
afkomstig uit verschillende zonen groeijen hier, ten gevolge van
den invloed, uitgeoefend door eene voorraalige bebouwing des
boderas, onderling in een en hetzelfde woud en de physiognoraie
van dit woud is onduidelijk geworden. De scherpe trekken van
zLjn karakter zijn als uitgewischt.