
Il '! '
têm
146
y
Te rekenen van het zuidooslelijke voorgebergte des Soembing,
längs welks voet de Progo vliet, tot aan de Kali-Elo, loopt de
lijn" van doorsnede op onze kaart door den dalbodem van Kadoe
zelven en wel in eene scheeve, doch niet volkoinen dwarse rigting,
dewijl de dalbodem in deze rigting ^m'dwaarts, het profiel
daarentegen znidoostwaart loopt. Wat betreft de ligging des dalbodems
len opzigte van gindsche bergen , deze zal de lezer op eene
voldoende wijze opgehelderd zien in de situatie-schets Sendoro Figuur
1, voorkomende in de afdeeling van dit werk. De door
ons afgeteekende weg van Magëlang naar Bagëlèn loopt, aan deze
zijde des Soembing, over den zadel, waardoor deze vulkaan is
verbonden met zijn laag, zuidelijk voorgebergte, dat wij echter
op onze kaart niet hebben kunnen opnemen.
XII.
*
B ^ l î
Dit proüel doorsnijdt het raiddengedeelte des dalbodems. van
Kadoe, hetwelk ingesloten ligt tusschen de Kali-Progo en de Kali-
Elo, waarvan het noordwestelijke gedeelte, benevens de bergen,
welke dit gedeelte ten westen begrenzen, reeds op het voorgaande
profiel werden aangeduid ; ons profiel loopt derhalve overlangs door
den dalbodem, ongeveer in de rigting van het noorden naar het
zuiden. Dergelijke kegelbergen, gelijk wij hier zien, begrenzende
residentie Kadoe insgelijks aan hare oostelijke zijde, en verheffen
zieh als « dubbelvnlkaan »lerbaboe en Merapi» op den achtergrond
der voor ons liggende kaart.
Dit profiel werd niet, gelijk het voorgaande, naar het zuidoosten,
maar dwars door het eiland getrokken, namelijk, van het noorden
12i° ten oosten naar het zuiden 121° ten westen; hetzelve loopt
van de noorder naar de zuider kust, ten gevolge waarvan debeschouwer
de teekening beziet in de rigting, waarin de lengte-as
des eilands loopt, d. i., naar het oost ten zuiden.
De hier voor ons liggende kaart behoeft ter naauwernood eenige
nadere toelichting. De wegpas bij Bingit voert uit Kadoe naar
den dalbodem van Ambarawa, welke aan gene zijde des G.-Oengaran
l i g t , tusschen dezen vulkaan en het noordwestelijke voorgebergte
des G.-Merbaboe; de weg, die den zadel tusschen dit voorgel)ergte
en den Mërbaboe overschrijdt, loopt naar Salatiga ; een andere weg,
welks paspunt wordt gevonden op den zadel tusschen den Blërbaboe
en den Merapi, waarop Sëlo ligt, voert den reiziger naar Bojolali,
terwijl een Vierde, doch eenigzins lager paspunt,op de zuidelijke
grensketen van Kadoe gelegen, zuidwaarts hen naar Bagëlèn is
gerigt.
Tusschen het oostelijke uiteinde dezer laatstgenoemde keten en
den voet van den G.-Mërapi stroomt de Kali-Progo bergafwaarts
naar de zuider kust. Oostwaarts, doch op een geringen afstand van
de monding dezer beek, ligt die der Kali-Opak; deze Kali neemt
alle beken op, wier brennen aan de helling des Merapi liggen en
die de zoo gelijkmatig, met eene zachte glooijing hellende vlakte
van Jogjakërta doorstroomen. Zij is bedekt met de vulkanische
asch door den G.-Merapi uitgebraakt, welks voet eigenlijk reeds
aan de zuider kust begint.
In de derde afdeeling van het werk, namelijk, in het 4''^hoofdstuk
van het tertiaire gebergte, zullen wij het innerlijke zamenstel,
waarvan de uiterlijke vorm des bodems afhangt, trachten te leeren
kennen, en, beide, — zoowel het inwendige zamenstel als de uitwendige
vorm, — in twaalf algemeene typen, die zieh in de verschillendste
streken van het eiland op gelijke wLjze aan het oog
voordoen, aanschouwelijk maken.
Nu rust nog op ons de vervulling van eene enkele taak; wij
moeten, namelijk , den lezer nog bekend maken met de hoofdtrekken
der gedaante van Java in verticale en horizontale uitgestrektheid,
in ZOO verre uit de vereeniging van al zijne berg-enlandindividu's
het eiland, als een geheel beschouwd, wordt gevormd.
IdL'
it