
utSäii^ «fei*;:
it ^
i)8
Hoog le in voelen.
472Ö
102. Poiulok-Tjipaugleseran, aan den voel van den Wajang.
103. Kawali Goenoeng-Wajang , op hct laagst gelegene, noordelijke
gedeelle der solfatara
104. Goenoeng-Wajang, hoogsle top (zuidhoek van den middensten
berg), gelegen len zuidooslen van het plateau
van Pengalengan
Ì5870
6775
äOOO
5988
b766
668ä
7420
4790
5315
105. Hoogste punt van den weg, die van Pengalengan naar
Gamboeng voert; dit paspunt ligt zuidwesUvaarts van den
Goenoeng-Tiloe
106. Gamboeng, aan de noordwestbelling van den Tiloe . .
107. Kawah Kapala Tji-Widai, Westrand der solfatara, gelegen
ten oosten van den Patoea
108. Kawah-Patoea, kratermeer, aan den zuidoostelijken voet
van n°. 109
109. Goenoeng-Paloea,hoogsterandvandenkraterTaman saät.
110. Telaga-Patengan, meer, opden westelijken voet van den
Patoea
111. Tjisoendari, D., aan den oever der Tji-Widai, welke
beek het dal ten noordoosten van den Patoea doorstroomt.
Plateau Bandong.
112 tot 116.
112. Bandjaran, D., in het zuidelijke gedeelte van het plateau. 2123
113. Veer (overhaal)over de Tji-Taroem, in het middengedeelte
van het plateau, op den weg van Bandjaran naar Bandong. 2120
114. Bandong, Rg., op het Aloen-plein 21 6 0
115. Oedjoeng broeng koelon, D., noordwaarts van Bandong. 2200
116. Oedjoeng broeng wetan, D., 5 palen beoosten Bandong. 2165
Doorhraak der Tji-Taroem door de ivestelijke grensketen
van het plateau Bandong.
N". 117 tot 119.
117. Sangjang èloet, laagst gelegen gedeelte van den bodem
der kloof 99 0
G9
Uoogte in
voeleii.
118. Goenoeng-Lanang , linker- of westelijke rand der kloof,
d. i.,hoek der doorbrokene bergketen ; overdeze keten
loopt de weg tusschen de dorpen Goea en Tjatjabang. 2655
119. Tjatjabang, aan den linkerrand der kloof en op den
voet der bergketen, behoort derhalve nog tot het
plateau 21 2 6
Hoogte der porphier-bergen, welke zich in hel zuidelijke gedeelte
der westelijke helft van het plateau Bandong {distrikt Rongga)
verheffen, boven hun voet.
120 tot 121.
120. Goenoeng-Boeloet 86 2
121. Batoe-Soesoen, rolstoren aan de noordhelling van den
vorigen; hoogte van dat punt, tot waar hij , aan zijnen
zuidkant, met den vorigen berg vereenigd is . . . 427
Zuidoostelijke hoek, gevormd door de vereeniging der zuidelijke
met de noordoostelijke grensketen van het plateau Bandong.
N". 122 tot 125.
122. Hoogste punt van den weg, die van Tjitjalèngka, tusschen
den Goenoeng-Boedjoeng en Mandala wangi door , naar
Lèles voert 26 6 3
123. Pasanggrahan-Goenoeng boedjoeng 35 3 0
124. Hoogste punt van den weg, die, van den vermelden
Pasanggrahan uitgaande , over den Goenoeng-Roejoeng
naar Tjélantjang voert ; de top des Boejoeng is naar
schatting, nog 500 voet hooger 48 9 0
125. Pasanggrahan-Tjèlantjang, aan de oost-zuidoosthelling
van den Roejoeng 38 8 3
Noordoostelijke grensketen van het plateau Bandong.
N». 126 tot 152.
126. Hoogste punt van den weg, die van Bandong naar Soemedang
voert, over den zadel tusschen den GoenoengÌV