
n^lifllittwrilf
92
Vi '
rff
iîil >
De schaal voor de horizontale uitgesirektheid o^^ /e/t^ie-profieleu,
n". 1 en 2, geeft eene geograpliiscbe mijl in S lijnen; zij is
bij gevolg 18^- maal verkort, of in vergelijking van haar zijn de
bergen raaal te hoog. Indien ik op deze lengte-profielen,
namelijk, op dat van Java (n". 2) dezelfde horizontale schaal had
willen behenden als op de divar«-profielen, dan zon deze kaarl 15
voet lang hebben behooren te zijn, welke bnitengewonelengteniet
zeer bevorderlijk zon wezen om een duidelijk en gemakkelijk overzigt
van het geheel te verkrijgen. Om die reden verkortte ik op deze
beide lengle-profielen de horizontale uitgestrektheid ongeveer nog
drie malen meer dan op de genoemde dwarsprofielen, ten gevolge
waarvan de bergen hier veel steiler voorkomen dan op de laatstgemelden.
De läge, neptunische gebergten, die voornanielijkin eene groote
menigte in de zuidelijke helft van Java worden gevonden, in de nabijheid
der zuidknst, welke een waar doolhof vormen en in verschillende
rigtingen nevens elkander zijn geplaatst,konden op deze algemeene
hoogte-kaarlen niet worden afgebeeld. Hnnne hoogte, welke bij
Velen ter naauwernood 1000 voet liedraagt, is te gering, de rijkdom
aan vormen, welken zij oiitwikkelen, is te groot, dan dat
zij hier,uitcen hypsometrisch oogpnnt boscbonwd, in aanmerking
konden komen; in algemeene omtrekken zijn echter sommigen
door mij aangeduid geworden. Daarenboven zonden zij vooral op
de kaart n°. 2, waarop men van het zuiden naar het noorden in
het land ziet, menigwerf het vrije nilzigt in het binnenland hebben
belemmerd, en het was juist ons doel om voornanielijk de
centrale, vulkanische slreken van dat gedeelte des lands aanschouwelijk
te maken, dewijl deze de schoonsten, de vrnchtbaarsten,
de meest bevolkten en tevens de belangrijksten van het gansche
eiland zijn. Onze kaarten leveren den heschouwer dei-halve hoofdzakelijk
eene voorstelling der dalljodems en der vlaklen van het
hinnenste des eilands, benevens van de vulkanische kegelbergen,
die zieh in of ter zij de van dezelven verhelfen.
Wanneer nu de lezer bij het beschouwen dezer hoogte-kaarten
de verhouding, waarin de verticale tot de horizontale schaal staat,
namelijk van 1 : IBj^ bij de lengte- en 1 : bij de dwars-pron