
1J
Derde zone. 488 Kultuur.
morgens eene längere, niet gekroesde kap, die den vorm heeft
van den staard eens komeets, doch bewegelijker is dan de vorige
en sneller verdwijnt — le gelijk hiermede bespeurt. men gewoonlijk
eenige cirrus- of cirro-slraluswolken in hat luchtruim. Het
is echter gedurende den regentijd, wanneer de lucht doorzigtiger
is dan in andere tijden van het jaar en het blaauw des hemels,
dat in de openingen tusschen de wölken wordt waargenomen,
insgelijks zuiverder, donkerder van kleur is, dat de grootste verscheidenheid
in den vorm der wölken wordt waargenomen. Dan
ziet men des middags en des namiddags somtijds op 3 verschillende
plaatsen regenbuijen zieh onllasten, terwijl het middenste
gedeelte des bergs door de helderste zonnestralen wordt besehenen
en de bergtop zieh door eene opening in wölken somber
beschaduwd, ja, zwartachtig gekleurd aan het oog voordoet. De
gansche bovenhelft des bergs is alsdan in wölken gehuld, die van
boven den vorm bebben van halve bollen, gewelven, en uit wier
henedenvlak op verschillende plaatsen regen nederstort. Voigt dan
op een dergelijken regenachtigen dag een heldere avond, dan wordt
de schoonste kleurenpracht door de ondergaande zon neergelooverd
op de wölken, die zieh in duizenderlei gedaanten aan het oog
voordoen.
s|
H u U u t t v .
In het overzigt over het kultuur der vorige zone ¡sgezegd,dat
ongeveer ter hoogte van 4000 voet de grens wordt gevonden tot
waartoe de kleine, steeds op grooteren afstand van elkander liggende
dorpen der Javanen aan de hellingen der bergen opklimmen.
Bebouwde velden worden in deze zone niet meer gevonden, nadat
men de grens der bewoonde oorden heeft overschreden, en geen
enkele vruchtboom laat zieh meer bespeuren. Slechts hier en daar
vindt men op de bergribben, tot op eene hoogte van SOOO voet,
nog een enkelen koffijtuin, die naar boven allengs smaller uitloopt;
aan de hellingen van eenige weinige kegelbergen, die in zeer slerk
iMm i ü ü i
Dorde Zone. 480 K u l l u u r .
bevolkte landstreken oprijzen, gelijk bij voorbeeld het gevalis aan
de hellingen van den Cx.-Soembing en Meraboe, welke in hunne
gansche uilgestrektheid zijn beroofd geworden van de voormalige
oorspronkelijke wouden, wordt hier en daar een klein stuk
grond , met kool, uijen of tabak bepoot, op nog grootere hoogte
boven den Spiegel der zee gevonden, ja, somlijds treft men er aan
ter hoogte van 8000 voet. (1) Dit is echter slechts zeldzaam het
geval, want gewoonlijk worden geene velden bebouwd, die hooger
zijn gelegen dan 4 ä BOOO voet. Twee gebergten op Java, de
G.-Dieng en de G.-Tengger, maken hierop door hunne gunstige
ligging eene uiLzondering; een klein gedeelte der bevolking heeft
zieh aldaar nedergezet, op eene grootere hoogte dan SOOO voet.
Ter hoogte van 4i ä 7i duizend voet, derhalve in onze derde zone,
worden op die gebergten nog talrijke hebouside velden en eene
menigte kleine dorpjes gevonden, van welke laatstgenoemden Simpoengan,
in het Dieng-gebergte, bei hoogst ligt, namelijk, 6457
voet boven den spiegel der zee. (Zie lager de plaat, voorstellende een
gezigt op het Dieng-gebergte.) De genoemde bergen onderscheiden
zieh van de overige vulkanische kegelbergen op Java, doordien zijop
de genoemde hoogte nog vele, zeer zacht glooijende, bijua vlakke
streken bebben, ja, dewijl liieren daar in die gebergten werkelijke
vlakten, — plateaux ~ worden gevonden. Nieltegenstaande dit
alles moet de aanleiding tot het bevolken dier streken worden gezocht
in oorlogen, gevoerd in bet laagland, ten gevolge waarvan
de G.-Tengger waarschijnlijk in de tweede helft der IS^e eeuw,
de G.-Dieng voor het eerst in 18i6 en 1828 is bewoond geworden.
De huisdieren— buffels, koeijen, paarden, geilen, kippen en honden
-— zijn de bewoners derwaarts gevolgd; deze bebben hunne
levenswijze ingerigt naar het versehillend klimaat der Streek door
hen bewoond, naar de verschillende gewassen, welke zij op den
bodem er van hebben geteeld. Zij zelven, benevens het meerendeel
der dieren, door hen naar deze koelere zone heengevoerd, bebben
zekere veranderingen in hun uilerlijk ondergaan, die ik op bladz.
! I
Iß-
(1) Het dorp Selo , benevens eenige andere kleinere dorpjes, die het omringen, li^t
ter hoogte van 4880 voet aan de zuidelijke helling van den G.-Merbaboe.
' I