
1.
Hi'
I'weede zone. 4 2 0 Kultuur.
r l
.1
voorgeborgte; naar gülang zij lioogor zijii gelegen, wordt hun omvaiig geringer,
worden zij zcldzamer aangetrolTen, zoodat zij allcngs op grooteren
afstand van elkandor zijn gelegen. Zij doen zieh aan het oog voor als donkere,
allengs smaller en bleeker wordende strooken, die zieh achler en boven elkander
uitstrekken. Elk bosclije, dat wy ginds op den lichter gekleurden bodem
der gras- en bebouwde velden onlwaren, is een dorp; nergens cchter
ontwaren wij cenig spoor der Imlten, want allen zijn zij verborgen in
het binnenste gedeelte van het woud. De groote afwisseling van het groeti
der afzonderlijke loofkroonen verraadt reeds de groote verscheidenheid der
soorten van vruchtboomen, waaruit deze boschjes bestaan; aan de verscliillende
vormen, zoo mede aan het donker blaauwachlige groen der eene
soort onderscheidt men reeds in de verte de drie kultuurpalmen. (Vergelijk
biadzijdc 240.) De Kokos-palmen, waarvan er eenigen op den voorgrond der
hier beschreven plaat worden gezien, en meer nog de lijnregt en verticaal
opwaarts groeijende Pinang-palmen, worden door den ligtsten adem des winds
in beweging gebragt, waarbij hunne stammen als ligte halmen ginds en herwaarts
worden bewogen. Het zachte, gelijkmatig aanhoudende ruischen hunner
toppen, omstreeks het middaguur, mag als een bewijs worden beschouwd van
het opsteken van den zeewind, die hier uit het zuiden komt en de zoo vurig verlangde
verkwikkiiig aanbrengt, juist dan wanneer de hitte des dampkrings het hoogst
is gestegen. Wat belreft de gedaante des bergs en der zijribben vati den G.-Soembing,
hieromtrent vergelijke de lezer bladz. 342 en volgenden der lI<io afdeeling;
zijne hoogte en de graad zijner helling, in verhouding tot de horizontale uitgestrektheid
zijner basis, zijn ontworpen naar gedane opmetingen. Zijne klokvormige
gedaante mag als de type worden beschouwd van alle andere geisoleerde
Vulkanen op Java; slechts de toppen van enkele dezer bergen, zoo als van den
G.-Sendoro en Semeroe zijn spitser, loopen smaller toe, en zijn steiler dan de
top des G.-Soembing. (1)
De menigte dorpen, die men aan den voet des G.-Soembing in de gedaante
van kleine, donkerkleurige boschjes op den lichteren grasbodem ontwaart, behooren
allen in den eigenlijken zin des woords tot de gematigde zone tusschen
2 en 3000 voet, ja, er worden er enkelen onrter gevonden, die op eene hoogte
van 3500 zijn gelegen. Ter plaatse waar, aan de linker- of zuidelijke zijde dos
bergs, zyn ver voorwaarts loopende voet stuit tegen het voorgebergte des vulkaans,
dal aldaar oprijst, ligthet dorp Kali anggrek, ler hoogte van 2640 boven
den Spiegel der zee, ter pashoogte van den weg, die uit Kadoc naar Bagelen
voert. Met even zachte glooijing als ginds het geval is, dalen de benedenhellingen
des bergs insgelijks aan de andere zijden des vulkaans afwaarts, met
uitzondering van die gedeelten waar de gelijkmatigheid der helling wordt ver-
(1) De meeste landschopschildors hebben de gevvoonte de hellingen van bergen veel te
steil af te teekenen.
m m
Twcedu zone, 4 2 1 kulLuur.
broken door een zijner voorgebergten. Een dier zonderiing gevornule voorgebergten
ontwaart men aan de oosl-zuidoostelijke zijde van den G.-Soembing, in
cen van welks kloven — die hier voor het oog niet ziglbaar is — de tempel Sdlo
grijo ter hoogle van 2225 voet is gelegen. Het vlakke hoogland, hetwelk dit
voorgebergte met den vulkaan vereenigt, ligt ongeveer 3000 voet boven den
Spiegel der zee; hoogst waarschijnlijk mag het worden geacbt, dat de bebouwde
velden zieh aan die zijde veel hooger bergopwaarts zouden uitstrekken, Indien
gebrek aan water niet een onoverkomelijken hinderpaal Steide aan de uitbreiding
der kultuur. (De lezer sla hieromtrent na bladz. 206 dezer en hladz. 319
der volgende afdeeling.)
De gansche Streek, welke op de voor ons liggende plaat is afgebeeld, heeft
een zuiver vulkanischen bodem. Het rotsachtig steile, oudere voorgebergte, dat
wij hier ontwaren, rijst opwaarts uit lava-stroomen, die het aan alle zijden
hebben omspoeld en zieh deels tot plateaux hebben uitgebreid. Andere gedeelten
des lands bestaan ter hoogte van honderde voeten uit niets anders dan
uit lava-puinbrokken, gruismassa's en vulkanische asch, die nog op den huldigen
dag, en herhaaldelijk, door den nabij liggenden G.-Merapi worden uitgeworpen,
waarbij de helderste zonneschijn heinde en verre wordt herschapen
in een stikdonkeren nacht. Maar deze zoogenaamde asch, welke uit den dampkring
nedervalt, is niets anders dan fijn verbrijzelde lava, die, eenmaal verweerd
zijnde, even vruchtbaar is als de vaste lava-bodem, welke eene gelijke ontbinding
heeft ondergaan. Duizenden van tevredene menschen, gezegend met een overvloed
van vruchten en zaden, bewonen dezen lava-bodem, voortgebragt door krachten,
die, wanneer zij zieh openbaren, vreesselijk en verwoestend zijn, en menigwerf
in een enkelen oogenblik eenige van die dorpen verdeigen, die op eene
gelijke hoogte als deze aan de tegenover liggende hellingen dos G.-Merapi worden
gevonden.
Deze verwoestende en op nieuw scheppende — immer omzettende — krachten
der natuur, de levenskracht, werden door de Brahminen in hunue tempels zinnebeeidig
voorgesteld in de gedaante van Goden, waaraan zij zekere eigenschappen
en magt toeschreven, aan wie zij hunne gebeden opzonden, waaraan zij offers
bragten. Deze tempels zijn tot puinhoopen geworden, vijgenboomen hebben
wortel geschoten op hunne tinnen en doen de gehouwen steenen, waaruit zij
zijn vervaardigd, vaneensplijten; de vroeger heilig geachte standbeeiden van
Doerga, van Visnoe en Siwah liggen thans verbrijzeld hier en daar verstrooid
op den bodem des lands en zijn tot een voorwerp van verachting geworden;
maar de waarheid, welke den grondslag dier godsdienst uitmaakte, heeft zieh
hier te midden dezer vuurbergen, in deze vruchtboomboschjes zelven den verheveusten
tempel gesticht en raaalt zieh voor de blikken des beschouwers in
levcndige trekken af.