
lielen, in het oog houdt, zoo zullen zlj hem, hoop ik, eene getrouwere
voorstelling geven van de wäre gedaante der Soendaeilanden,
dan hij uit p?aMO-kaarlen zou kunnen verkrijgen. Hier
zal de lezer, als het wäre, met een enkelen opslag van het oog
niet slechtsde hoogte der bergen, hunne verticale uitgebreidheid,
maar insgelijks hunne gedaante en hunne betrekkeUjke ligging
leeren kennen en zal hij op die wijze, de eigendoraraelijkheden,
welke de ontwikkeling der raassa's van het land aanbiedt, geniakkelijker
en spoediger dan op eene andere wijze kunnen overzien.
Laat ons thans de profielen afzonderlijk beschouwen eo er die
verklaringen bijvoegen, welke regtstreeks tot de kaarten zelven
betrekking hebben, en noodig zijn tot regt verstand van hetvoorgestelde.
Ik zal mij te eerder van alle wijdloopigheid kunnen onthouden,
dewijl de meeste streken, welke op het profiel zijn afgeteekend,
meer uitvoerig worden beschreven in de tweede en derde
afdeeling van het werk.
IV, TOEIICHTEKDE BESCHOUWINGEN DER AFZONDERLIJRE
HOOGTE-K\mEN.
Beschouwen wij eerst het eiland Soematra en maken wij eene
lengte-doorsnede door dat gedeelte des eilands, hetwelk beter dan
andere deelen aan ons bekend is ; nemen wij haar in de rigting
der lengte-as, die zieh uitstrekt van de middenste Lampong-spits
«Tandjoeng-Keraantara» tot aan Taudjoeng-Batoe, oostwaarts van
Atjin en van het eerste tot het laatstgenoerade punt in de rigting
van het noordwesten, of, juister genomen, van het noorden 40^
ten Westen loopt. De lezer rigt derhalve zijn Wik naarhet noordoosten,
wanneer hij dit profiel, de omtrekteekening van het doorsnedene
land beschouwt.
De eigenlijke profiellijn doorsnijdt het eiland in de langte, loopt
door de centraal-dalen en plateaux van hetzelve, naraelijk, in de
(