
y
• Ir 1
J.1: '
l!/ .
i I
i-iP i' •«
5 <11
" f
mmrüäi mmrn
102
zigte der leagLe-as van Java. Ik heb het bestaan van die vulkaanrijen,
en de bepaalde rigling waarin zij vciioopen, slechts willen aantoonen,
terwijl het aan latere natuuronderzoekers wordt overgelaten dit
punt in een helder daglicht te stellen.
Wanneer nien mag aannemen, helgeen tronwens aan geen twijfel
onderhevig is, dat de viükanen opgestegen, of, beter gezegd, opgeweld
zijn uit lange spielen, dat zij zieh boven die spielen langzamerhand
door hunne uitwerpselen tot kegelbergen hebben ojigehoogd,
ZOO duiden die vulkaanrijen, zoo wel de lengte-rijen van het
eiland als de dvpars-rijen: — de rigling aan dier spielen, welke
sich onder bepaalde, hier vroeger opgegevene hoeken snijden.
Alvorens wij overgaan tot het behandelen van de afzonderlijke
deelen der hoogte-kaart van Java, zij het mij vergund nog een
en ander te voegen bij de algemeene, vergelijkÄide beschonwingen,
betreffende Java en Soematra, waarvan wij reeds vroeger inet een
enkel woord hebben gewag gemaakt.
Vergelijkt men de beide hoogte-kaartcn, n». 1 en 2, met elkander,
dan ontwaart de beschouwer reeds op het eerste gezigt den grooten
rljkdom aan kegelbergen, welken Java boven Soematra bezit. Het
grootste aantal geisoleerde kegels verheft zieh in de oostelijke helft
van het eiland, terwijl xlaarentegen de grootste ontwikkeling der
massa (het meerendeel van het volumen) in het westelijke gedeelte
van het eiland wordt waargenoraen, namelijk, in de Preanger Regentschappen
, alwaar, in de zone van 2 tot 4000 voet, zeer uitgestrekte
hoogviakten worden gevonden, omringd door kegelvormige
bergtoppen, die nergens eiders op Java zoo talrijk zijn als in dit
gedeelte des eilands. Deze westelijke streken bezitten derhalve,
meer dan eenige anderen van Java, eene groote overeenkonist
met de Batta-landen op Soematra; die overeenkomst openbaart
zieh niet slechts in de uiterlijke gedaanle, in de groote massa van
derzelver volumen, in de aanmerkelijke hoogte waarop die streken
zijn gelegen, maar insgelijks in het klimaat, dat aan dezelven
eigen is en dat afhangt van bare gedaante en van bare hoogte-ontwikkeling,
in de meerdere koelte, die er heerscht en in den overvloedigen
regen, welke bare oorspronkelijke wouden bevochtigt.
In elk dezer opzigten wordt er tusschen het oostelijke gedeelte
van Java en de zoo even genoemde Preanger Regenischappen een
groot onderscbeid waargenomen, en vormt hetzelve een scherp
kontrast met de Batta-landen.
Zien wij op Java eene menigte kegelbergen , die zieh 9 ä 11
duizend voet hoog verheffen, uit wier geisoleerde toppen de dampen
der kraters in het stille luchtruim worden opgestuwd, ontwaren
wij daartusschen breede vlakten, die zieh mijlen, ja, dagreizen
ver uitstrekken, en waarin vele dezer kegelbergen als eilanden
in den oceaan zijn gelegen, nemen wij daarbij in aanmerking
de geringe hoogte waarop deze vlakten zijn gelegen, die, niettegenstaande
bare centrale ligging, in het midden van het eiland,
ter naauwernood 200 ä 250 voet boven het niveau der zee rijzen,
doch welke tot de vruchtbaarste cultuurlanden van het eiland behooren,
waar rijst^Mn Sawah's wordt gebouwd; —wenden wij
daarentegen onze blikken naar de Batla-landenSoematra, wa a r
de hooge kegels meer en meer verdwijnen, waar het ganscheland,
of althans een zeer groot, centraal gedeelte er van, op veel
grootere hoogte, dan zulks op Java het geval is, eene vlakke gedaante
aanneemt, tafellanden vormt, die in Noord-Tobah, in de
nabijheid van het meer Aik-Daoe,ter hoogte van 4S00 voet boven
den Spiegel der zee rijzen, — wanneer wij dit alles in aanmerking
nemen, dan laat zieh uit het onderscbeid, dat wij in de gedaante en
in de hoogte-ontwikkeling der beide landen waarnemen, — van
het plateau van Tobah en der centraalvlakten van Java, bij voorbeeld,
die van Madioen en Kediri, — het besluit opmaken, dat zij
ook in alle andere opzigten van elkander afwijken, dat zij eene
eigendommelijke natuur bezitten.
Beide landen, zoo wel de laag-vlakten van Java als de hoogviakten
van Tobah, zijn sedert vele eeuwen de voornaamste zetel
van de bevolking dier eilanden, en het geboomte der oorspronkelijke
wouden, welke deze vlakten eenmaalbeschaduwden, isthans spoorloos
verdwenen.
De vlakte van Tobah is in eene grasvlakte herschapen, in een
weideveld voor paarden en runderen, dat zieh onafzienbaar ver
uitstrekt voor de blikken des reizigers; koel is de lucht, die men
daar inademt, en gaarne verwijlt de Batlaer in zijne hut bij het
, it