
IX (1823). p. 203. Bijdrage tot de kennis onzer Javasche
eiken. Door denzelfden.
XI (1826). p. 139. Monographie der Oost-Indische Pepersoorten,
door C. L. Uhime.
Bijdragen lot de Naluurkundige Wetenschappen. Deel 1—7. Amsterdam,
1826—1832. 8°.
Hierin komen de volgende opslellen voor, deel:
II (1827). pag. 419. Over een nieuw plantengeslacht, Brugraansia,
door C. L. Blume.
V (1830). pag. 371. Opraerkingen over het geslacht Nepenthes,
door P. W. Korlhals.
VI (1831). pag. 211. Over eenige Oosl-Indische, bijzonder Javasche
Melastomaceae, door C. L. Blume.
VII (1832). pag. l i s . Beschrijving van Calamus Draco Willd.,
door C. L. Blume.
Tijdschrift voor Natuurlijke geschiedenis en Physiologie. Deel 1—12.
Amsterdam & Leiden, 1834—1845. 8°.
I (1834). p. 45. Eenige waarnemingen omtrent den Culilawanhoom
van Rumphius.
I (1834). p. 67. Eenige opmerkingen over de nat. rangsch. van
Rohdea, Tupistra en Aspidistra, en
I (1834). p. 131. De "o^is quibusdam plantarum familiis,
expositio, door C. L. Blume.
V (1838). p. 253, etc. Plantarum rariorum horti hogoriensis
decas prima, auctore J. C. Hasskarl.
IX (1842). p. 115, etc. Plantarum horti hogoriensis decades,
auclore J. C. Hasskai'l.
X (1843). p. llö,etc. Adnotationesdeplantis quihusdam javanicis,
etc. accedunt nonnullae species novae, auctore J. C. Hasskarl.
XI (1844). p. 49, etc. Papilionacearum quarundam jav. descr.
acc. , auct. J. C. Hasskarl.
XI (1844). p. 178, etc. Plantarum rariorum vel minus cognitarum
horti hogoriensis pugillus novus; auctore J. C. Hasskarl.
XI (1844). p. 115. Over eene Casuarina op Soematra door F. Junghuhn
ontdekt. Door W. H. de Vriese.
«
XI (1844). p. 336. Plant, jav. minus cogn. vel nov. sylloge.
Auct. W. H. de Vriese.
XII (1845). p. 77. Adnotationes de plantis horti Bogoriensis.
And. J. K. Hasskarl.
Nederlandsch hruidkundig archief. Deel 1—3. Leiden 1848—1852. 8°.
I (1848). p. 1, etc. Bijdragen tot de kennis der Flora van Soematra.
Door W. H. de Vriese.
I (1848). p. 185. Bijdrage tot de kennis der Myrtaceae,
I (1848). p. 207. dito der Ranunculaceae, door P. W. Korlhals.
I (1848). p. 257. Goniophlebium Reinwardti (ßlix n. sp.),door
W. H. de Vriese.
I (1848). p. 301. Overzigt der Sterculiaceae en Buttneriaceae
van de Nederl. Oost Ind. bezittingen. Door Dr. P. W. Korlhals.
I (1848). p. 356. Aanleekeningen op de familie der Violarieae
van den Indischen Archipel, door Dr. P. W. Korlhals.
II (1850). n"., 5 en 4, pag. 94 tot 269. Bijdrage tot de kennis
der Indische Magnoliaceae, en p. 99, Overzigt der Rubiaceen
van de Nederlandsch-Oostindische kolonien, door P. W. Korlhals.
III (1851). stuk 1. p. 1—89. Geschiedenis van den Kamferboom
van Soematra; volgens op dal eiland gedane onderzoekingen
van Dr. F. Junghuhn, door W. H. de Vriese.
Ill (1851). p. 90—124. Bijdrage tot de kennis van de Balanophoreen
in het algemeen en bel geslacht Rhopalocnemis Jungh.
in bel bijzonder door Di-. II. R. Göppert. Overgenomen uilde
Nova Acta, etc. Door Dr. C. A. J. A. Oudemans.
Ill (1851). p. 183. Marattiaceae Indiae Batavae orienlalis, imprimis
Junghuhnianae. Auct. G. H. de Vriese.
Jaarboek van de koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot aanmoediging
van den (uinbouw. 1850. p. 29. Cankrienia chrysanlha,
een nieuw geslacht uit de natuurlijke orde der Primulaceae.
Door W. H. de Vriese.
Verhandelingen der eersle klasse van het koninklijk Nederlandsch
Instituut le.Amslerdam. Deel:
IV. Sluk 1. p. 13—16 en V. stuk l .p. 1—30. Analectabotanica
indica, scripsit F. A. G. Miquel. (Familie der Myrtaceae e. a.)
J «f.
J I