
l i i i r ' iittiii
'rr. .t
4
rweci le zone. 40G Kulluur.
zieh uit ontwikkelt, een zeer verfrisschenden sraaak heeft, doch,
in le groote lioeveelheid gebruikt, een bedwelnienden invloed uitoefent.
Ilij mag eerder met Champagnewijn dan met hier worden
vergeleken. In dien loesland wordt hij in het Maleisch en
Batlasch Toeak , in het Javasch en Soendasch Legen (1) geheelen ; na
12 uren le hehhen gestaan , wordl hij zuiir. De zwar le op paardehaar
gelijkende , zeer sterke vezelslof, welke zieh hevindl
tusschen den stara en het henedensle, schedevormige gedeelle der
Wadslelen : Idjoe door de Maleiers, Injoek door de Soendanezen,
Doek door de Javanen geheelen, wordt gehezigd tot het hedekken
der hüllen ; de weeke Byssusachtige stof, welke aan de hinnenzijde
der hladsteelscheden wordt gevonden — de Maleiers noemen haar
Rahok , de Soendanezen Kawoel, de ßattaers Loeloek , gebruikt
men als londer of als zwani ora vuur le slaan.
De dorpen en bullen verkrijgen allengs een kaier, een meer
noordsch uiterlijk, naar gelang zlj hooger in het gebergle gelegen
zijn. Worden zij door de slralen der zon getroffen, dan bespeurt
men reeds op een groolen afsland haar nederig Alang alang-dak,
dat eindelijk door geen enkelen der vruchtboomen, die wij vroeger
hebben leeren kennen , raeer wordt beschaduwd. In de plaats daLvan
ontmoeten wij hier in deze zone eenige andere, kleinere
kultuurgewassen , welke in de lagere slreken slechls zelden worden
aangetroffen, waarvan het geringe loofdak immer slechts eene
hoogst karige vergoeding schenkt voor het weelderige groen der
vruchtboomen, onder wier verkwikkende schaduwen de bullen
in de vorige zone rüsten. Tot deze soorten behoort Katjang
i r i s s . : Cajanus indicus Spr. (Cylisus Cajan l ) , een slanke, roedevormig
groetjende slruik mei gele bloemen , welke eenige overeenkomst
heeft met een jongen wilgenboom; hij wordt op akkers
aangekweekt en leverl een zaad, dal gerooslerd door de inboorlingen
met rljsl wordt gegelen. — Wijders Djarak, s. Kéliki:
Ricinus communis L., een laag groeijende boom, die nog in
streken boven 6000 Yoet wordt aangetroffen en aan de Javasche
bergbewoners lampolie — de bekende Ricinus-olie der apolhecars —
Tweccio zone. 407 Kulluur,
11) De Chinezen op Java noemen hem T j
opleverl, welke uit zijn Cjn gestampt zaad wordt gekookt. —
Aardappelen, Kentang of Oebi wolan da : Solanum tuberosum
L. , worden in deze zone op vele plaalsen geteeld; zij leveren zeer
smakelijke knollen, die echter door de Javanen zelden worden
genuttigd, maar met tuinvruchlen en groenlen van verschillende
soort, als kool, salade, spinasie, erwlen, rapen, sellerij, vcnkel,
moslaard , artichokken, uLjen , prij (Allium Porrum L.) en anderen
meerendeels worden verkocht ten gebruike der Europeers, die in
het laagland gevesligd zijn. — Er wordt ter naauwernood eene
enkele residentie op Java aangetroffen, waar men ler hoogte van
5 à 4000 voet niet een of meer dergelijke luinen, meiEuropesche
groenlen bepoot, in de nabijheid der talrijke Pasanggrahan's
aantreft, die bijna allen in deze zone liggen; deze groenlen gedijen
hier meerendeels zeer goed, mits men zorg drage, dat er steeds
nieuw zaad uit Europa worde gehezigd ; hierop maakl bloemkool
eene uitzondering, want deze wil hier niet goed lieren. Längs de
tuinbedden plant men strooken met aardbezien, Fragaria vesca L ,
die het gansche jaar door een overvloed van vruchten dragen. In
de heggen kweekt men rozen, Kémbang ajèr mawar wolanda:
Rosa centifolia L. , doch veelvuldiger de zoogenaamde Persische
roos, R. damascena L,, die voorldurend bloeijen en aan deze
koele oorden een liefelijk en voor het oog van den Europeer zoo
behagelijk uiterlijk schenken. Ter zijde van de paden, die deze
tuinen doorsnijden , plant men perzikenboomen, Amygdalus Persica
L. , die 20 à 30 voet hoog groeit en even als de rozenboomen,
aardbezien en andere uit Europa alhier ingevoerde gewassen —
uithoofde van de beslendige wärmte, die hier heerscht en het
gemis aan winler — het gansche jaar door met bloemen en
vruchten beladen zijn. Tevens mögen zij de eenige der zoogenaamde
Europesche vruchtboomen worden geheelen, wier vruchten hier
tot rijpheid komen, hoewel zij nooit zoo zoet en smakelijk zijn
als in Europa. (Vergelijk over de physiognomie van dergelijke
tuinen de 11"^ afdeeling, bladz. 408.) — Worden de genoemde
groenlen gewoonlijk voor rekening van Europeers aangekweekt,
er zijn echter verscheidene soorten, voornamelijk kool, uijen en
!
l i
;,
'f
'joe.