
i•'S ii'
m
i
• i"j.
i. ' I
I,I
ii
t ••
fi l I.
78
Hoogte in
Y o e L e n .
258. Bedding der Kali-Progo, beneden liet laatstgenoemde . 1030
239. Goenoeng-Tidar , afzonderlijk gelegene heuvel nabij
Magelang; boven die plaats 328
240. Zamenvloeijing der Kali-Elo en Progo, in de nabijheid
-van de Tjandi-Moendoet 756
241. Menoreb , D., aan den noordelijken voet der bergketen
Goenoeng-Toenggangan of Tjatjabang 964
242. Paspnnt van den weg, welke over deze kelen naar
Bagelen voert 1680
Goenoeng-Merbaboe en omstreken.
N". 243 tot 256.
243. Goenoeng-Merbaboe, noordelijke top 9S90
244. Hoogst gelegene bron aan de zuidelijke helling . . . 8760
245. Selo, buitenplaats, op den zuidelijken voet van den
Merbaboe, nabij den zadel tusseben den Blerapienden
eerstgenoeraden berg 4880
246. Hoogst gelegen koolveld aan de noordelijke helling,inl 836. 8000
247. Kedakang, hoogst gelegen dorp aan de noord-noordAvestelijke
helling 5270
248. Paspunt van den weg, welke over den verbindingsrug
voert tusseben den Merbaboe en bet noordwestelijke
voorgebergte, gelegen nabij Kopeng 4400
249. Ledok sewoe , theetuin, op bet middengedeelte van den
verbindingsrug 4330
250. Goenoeng-Tjelengan, heuvel, gelegen op bet lagere
gedeelte van den verbindingsrug, nabij de theetuin
Madigondo 4050
251. Kaponang, aan de west-noordwestelijke helling. . . 3880
252. Pakis, groentetuin, aan dezelfde helling 2860
253. Salatiga, Rg., op den noordoostvoet 1814
254. Ampel, buitenplaats, op den oostvoet 1973
255. Pantaran, buitenplaats, aan de oostelijke helling . . 3900
256. Bojolali, Rg., op den zuidoostelijken voet . . . . 1220
Goenoeng-Merapi en omstreken.
N°. 257 tot 265.
Hvooogetteef nin.
257. Goenoeng-Merapi, hoogste punt van den zuidelijken
kratermuur 8640
258. Goenoeng-Merapi, voormalige, oostelijk gelegenekratermuur
8424
259. Goenoeng-Merapi, aschvlakte aan den voet van den
laatstgenoeniden muur 8000
260. Goenoeng-Merapi, bovenste grens van den plantengroei
aan de zuidelijke helling, in 1836 7440
261. Goenoeng-Merapi, bovenste grens der bosschen, bestaande
uit Parasponiaparviflora Miq. aan de zuidelijke helling. 6060
262. Goenoeng-Merapi, benedenste grens der wouden aldaar. 3075
263. Jogjakarta, Rs., op den zuid-zuidwestelijken voet van
den Merapi 296
264. Klaten, D., op den zuidoostelijken voet. . . . . . 650
265. Solo of Soerakerta, Rs., in de vlakte tusseben den Merapi
en den Lawoe 285
Goenoeng-Laivoe en omstreken.
N". 266 tot 272.
266. Goenoeng-Lawoe, hoogste spits 10065
267. Gondosoeli, aan de zuid-zuidwestelijke helling. . . 4926
268. Soekoe, tempelruine , aan de westeUjke helling. . . 5525
269. Karang pandan, buitenplaats, aan de westelijkehelling. 2000
270. Tarik, op den noordwestelijken voet 350
271. Balong, aan de noordwestelijke helling 2000
272. Tjeto, tempelruinen, aan de noordwestelijke helling. 4220
Goenoeng-Wilis en omstreken.
N". 273 tot 276.
273. Goenoeng-Dorowati, hoogste juk van den Wilis, . 7957
274. Poedak, aan de zuidelijke helling van den Wilis . 3125
1 i