
1 !; ;• !t I,
Eerstc zonu. 240 Kultuu
) ^
l)ir Hüiiter., persi — welke laatstgenoemde plant echter op Java
niet wordt geleeld, — Hier en daar treft men insgelijks door
kunst aangeplaiite l lamé, s. K e p i r i t : Boehmeria sanguinea Hassk.
aan, welke heester overigens ook in het wild groeit. Zijn hast
even als die van verscheidene andere heesteraclitige Urticeen (Urtica
L., Boehmeria Jacq.) waarvan verschillende soorten denzelfden
naam Ramé hebben, levert een zeer duurzamen, vezelachtigen
draad, die veel overeenkomst heeft raet de draden van vlas,door
het bleeken eene zeer wilte kleur verkrijgt en bijzonder goed
legen vochtigheid of water bestand is. Uit dien hoofde bedient men
zieh er van tot het vervaardigen van touw en geweven stoifen van
verschillende soort en wordt het door de Javanen reeds sedert
eeuwen bij voorkeur gebruikt tot het breijen van vischnetten.
Door de zorg van den horlnlanus van 's lands plantentuin le
Buitenzorg, J. E. Teysrnann, (1) is deze struik in de laatste
jaren op Java niet slechts op eene grootere schaal aangekweekt,
maar door zijne hemoeijingen is hare vezelstof in Neérlandsche
fabrieken bearbeid geworden, waaruit een fijn en duurzaam weefsel
is vervaardigd.
KDLTirüRPALMBN , wcUce verstrooid in het rond tusschen andere
vruchtboomen worden aangeplant. — Rambia, s. K i r a i , i . Boel
o e n : Sagiis laevis Rumph,, wordt even als de waaijerpalm Poön
s a d a n g , j. Seligi: Saribus rotundifolius l . , slechts zelden op Ja va
aangetroffen. Twee andere waaijerpalmen, die op Java insgelijks
in het wild groeijen (zie lager), CoryphaGebang Mart. en Borassus
flabelliformis l. worden, hoewel slechts zelden, echter hier en daar
aangekweekt. Maar des te menigvuldiger worden de drie volgendeop
het eiland aangetroffen, namelijk, de Areng-, Pinang- en Kelapa-
(of Kokos-)palm, want in geen enkel dorpsboschje worden zij gemisi.
— Areng, j. Aren, ». Ka wo e n g : Arenga saccharifera Man.,
(1) Âan hem is het , en niet aan Dr. G. L. Blume, aan wien de eer daarvaii toekomt , al
möge de laatstgenoemde, getrouw aan zijn stelsel van aanmatiging, pogiiigen in het werk
stellen om, door couranten-artikelen en dergelijke berigten, het verdienstelijke ervanaan
hem te doen toedichten. De Urtica candicans (Bijdr. 503), die door hem als Ramé werd
beschouwd, zou hij thans (Indische Bij, I. 1843. bladz. 483) Boehmeria utilis genoemd
willen hebben. Naar onderzoekingen door Hasskarl en door mij gedaan, moet de Boehmeria
sanguinea als die soort worden beschouwd, welke door de Javanen belmenigvuMigst als-
Uamé wordt gebezigd en tevens de beste soort is; zij werd door Hasskarl beschreven in :
F l o r a , 1842. Beibl. 11. p. 19, 73 en in Gat. Hort. Bog. (1843).
241
levert de bruine Javasche suiker op; het is het sap, hetwelk over
vuur is verdampt en verdikt, hetwelk insgelijks versch,ofwanneerhel
begint te gissen, als palmwijn, Toeak , wordt gedronken. Kenmerkt
zieh de Areng-palm door zijn lagen stam (cormus), die in zijne
gansche uilgestrektheid met varenkruiden en andere parasietplanten
is begroeid, door zijne donker blaauwachtig groen gekleurde,
lange bladeren (frondes); — lijnregt daarentegen, met
majesteit verheil zieh de Pinang, j. Djambö: Areca catechu L.,
met zijn gladden zuilvormigen stam , die vergeleken met de buitengewone
hoogte, waarloe hij opgroeit, zieh als een kunstmatig gevormde
staf aan bei oog voordoet, aan welks boveneinde een
lichtgroen gekleurde bladerenbos wuivend door den wind wordt
bewogen. De vruchl van dezen boom wordt met Sirih gekaauwd.
Gelijk onder de meelplanlen de eerste plaats moet worden ingeruimd
aan de rijst, onder de tafelvruchten aan den Pisang, onder
de Stoffen tot het bouwen van huizen gebezigd, aan het Bamboesriet
en onder de huisdieren aan den buffel, —• zoo bekleedt in de huishouding
der Inländers onder de palmen en de andere vruchtboomen
de Kelapa: Cocos nucifera h., den voornaamsten rang.
Uit het merg zijner noten wordt de zoo algemeen gebezigde, tot
alle einden bruikbare Kokos-olie bereid, die niet slechts in de lampen
wordt gebrand, tot het geven van glans aan het haar wordt gebezigd,
maar daarenboven in de Javasche keuken onze hoter vervangt.
P a r a s i e i i i l a n t e u . Op de takken van velen der genoemde
vruchtboomen worden woekerplanten, namelijk, Loranthaceen,
gevonden, waarvan sommige soorten in veel grooter aantal op de
kunstmatig aangekweekte boomen worden aangetroffen dan op de
in het wild groeijende bewoners des wouds. — Zeer algemeen
vindt men Tai boeroeng: Viscum moniliforme bi. en Loranthus
penlandrus l. , op welks ziekelijke, van kleur veranderde bladeren
zieh hier en daar Dothidea Loranthi Moikbr. (PI. Jungh. p. 114) als eene
parasietplant ontwikkelt, — een zwam, welke Dr. C. L. Blume voor
vlekken hield, daarop eene Loranthus-soorl (species nova) bouwde e»
Loranthus maculatus ßmtne (1) noemde. Op lommerige plaatsen
(1) flora Javae, tal). XIII en ßijdrag. bladz. 662.
•• ^--sJ''
1 e