
150
andere fa.mlmn, waaromtrent de aanteekeningen door geuoemde reiz.gers le
boek gesleld, vöör huiinen dood reeds geheel waren afgewerkt, of welke zij
reeds bestemd hadden, waaraan zij de Lenamingen reeds gegeven hadden ol
die zieh voorzien van diagnosen, lielzij in hun herbarium of ui dat van C. G.
C REmwMiDT bevonden. Wat belreft het diagnostische gedeelle der ovengc
farnUien, hierin waren hem in Europa behulpzaam C. G. en T. F . L. NEES VO.
ESENBECK. ..
Maar bij bet vurig stroven naar de prioriteil van zijnea naam, dien bij ZOG
.aarne achlcr deze plantenbeschrijvingen wensebte gesteld le zien, werd de
beer C. L. BLÜME door een groot gevaar bedreigd! - Door het gevaar, namelijk
zieh in dit opzigt te zien voorbij slreven door de vroeger of gehjktydig
gedlne ontdekkingen van Engeische kruidkundigen , als Th. Horsfield, W. Jack,
N Wallich en anderen, die belzij Java of andere deelen van Oost-Indie tot dat
einde bezocht badden. Uit dien Iioofde werden deze «Bijdragen». zoodra zij na
het overlijden van van Hasselt allen, voor zoo veel mogelijk, bijeengeraapt
waren, zoo spoedig doenlijk! te Batavia gedrukt en deel 1 en 2 met betjaartal
1825 deel 3 met het jaartal 1826 in het liebt gegeven. Hoogst opmerkenswaardig
mag bet genoemd worden, dat al deze planten, die gezamenlijk onder
bet volgende boofd voorkomen : dat zij eerst « op eene ¿« rfeiare« 1823-1824»
(door C. L. Blume) « g e d a n e reis owr Jffim, waar^enomen en bescbreven»
zijn geworden, reeds in bet onmiddellijk daarop volgende jaar ter perse gelegd
en in bot licht konden komen!
Het is waar, er bleef welligt tussclien de «in 1824 geeindigde reis» en
den oogenblik waarop dit werk ter perse werd gelegd, - waarvan de iwee eerste
gedeelten reeds in 1825 in het licht versehenen, eenige vrije tijd over; doch
deze kan hoogstens eenige weinige raaanden bebben bedragen ! — en naar
zijn voorgeven , zou de beer Blume binnen dit tijdsverlGop in Staat zijn geweest
de 2300 soorten van planten, door bem in deze Bijdragen medegedeeld,
generiscb le onderzoeken , te analyseren, te bestemmeu, die in 107 verscbillende
familien en meer dan 700 geslachten in te deelen en te rangscbikken, —
wijders elke plant, soort voor soort specifiek te beschrijven, er eene benaming
aan te geven, baar voor een gedeelle af te teekenen en eindelijk bet manuscript
voor den druk gereed le maken! - Wel kwam de beer Blume reeds tenjare
1818 op Java, maar van Hasselt stierf niet vddr 1822.
C.L. Blume, Dr., Eimmeratio plantarum Javae ex herbariis Reinwardtii,
Kuhlü, Hasseltii et Blumei. Fase. I—II. Lugduni Batav.
1827—1828. 8°.
C. L. Blume, Dr., Naamlijst van Oost-Indische en bepaaldelijk Javaansche
gewassen, welke ten b e l i o e v e v a n de Kon. Ned. Maalschappij
151
tot aannioediging van den tuinbouw^ aangekweekl worden.
1844. 8°.
C.Z,.£/Mme,Dr., Rumphia, sive commenlationesbotanicae,imprimis
Indiae orientalis, tum penitus incognitis, tum quae in libris
Rhedii, Rninphii, Roxburgii, Wallichii, aliorum recensenlur.
Tomus I—IV. Lugduni Balav. 1838—1848. Fol.
Het bolanisch-analytiscbe gedeelle van dit werk is bearbeid door M. J. DECAISNE,
terwijl de beer D. VEEGENS zicb heefl belast met de zorg voor de zuiverheid
van den latijnscben stijl. De familie der Palmen is bewerkt naar aanteekeningen
en analysen door VAR HASSELT nagelaten, waarin echter door C. L. Blume
groote verwarring is gebragt.
m\
C.L. ZJfome, Dr. , Museum botanlcum Lugduno-Batavum etc. Tomus
I. Lugduni Batav. 1849—1881. (pag. 1—396.)
Het beste gedeelle van dit werk, namelijk, de analysen zijn boofdzakelijk
bearbeid en geteekend door M. J. DECAISNE ; Dr. H. SCHÜLTES beeft eene kracbtige
bulp verleend bij bet ontwerpen der bescbrijvingen, die in dit werk voorkomen.
C. L. Blume (auctore) en J. B. Fischer («adjutore»), Flora Javae,
nec non insularum adjacentium. Pars I—III. Bruxelles, 1828. Fol.
Dit werk is boofdzakelijk gevloeid uit de pen van den geleerden J. B. FISCHER,
Dr. «adjutore», die beiaas! le vroeg aan de welenscbappen is ontrukt.
Heeft de beer G. L. Blume zicli mögen verbeugen over de uilstekende
hulp hem door andere kruidkundigen verleend, die al bet verdienstelijke van
hunnen arbeid aan zijnen naam scbonken, — zoo als de reeds vroeger genoemden
en anderen, •— zoo komt hem loch de eer toe deze plantenbescbrijvingen,
door hem onder de bovenslaande litels bijeengebragt, in het
licht te hebben gegeven. Hij heeft bij die gelegenbeden sleeds een boogen
graad van vlijl en werkzaambeid onlwikkeld. Daargelalen de rigting, waarin
iemand zijne krachten openbaarl, zoo verdient het onlwikkelen van energie
toch op zicb zelf in zekere male door ons gewaardeerd te worden, en als
zoodanig zijn wij geneigd zijne vlijl en zijn ijver op den regten prijs te schalten.
Wij bejammeren echter, dat eene onlembare zucbt om aan plantennamen
het woordje Blume te verbinden, bem heeft verleid tot het bezigen van middelen,
die niet allen mögen gerangschikt worden tot de menscblievende en
onscbuldige middelen ler bereiking van bei voorgestelde doel. In zijne vroeger
aangehaalde geschriften wordt zoo menig duidelijk spoor, JA, het onwraakbaar
bewijs gevonden, dat hij tot dat einde de ontdekkingen, door andere botanici
ß
i
i-ii
Ì