
Ti- 'lii-riilàliiM
\h
Iii
Vierde 7.0IIC. 594 Heilig gebieil.
kleeJscl overlogen. Algeraeen genomen is de menigle varens en
mossoorlen in deze hoogsle zone reeds z-eer v er minder d, zoowel wat
helreft de soorlen, als het tal van individúen en dit is voornanielijk
het geval aan steenachtige hellingen van werkzame Vulkanen,
waar de Lodern drooger, v^aar de aardlagen dunner zijn,
deze minder voorkomen , en het geboomte dat aldaar heeft wortel
geschoten, nog jeugdig is ; Orchideen en slingerplan ten worden hier
hijna niet meer gevonden, maar in plaats daarvan is het aantalAor^ímossen
(Lichenes) in deze zone des te talrijker, wordt er grooter
verscheidenheid onder waargenomen, dan in eenige andere zone. Hier
vindt men ze als korsten oni de takken, ginds hangen zij aan de Iwijgen
in den vorm van lange hären of draden (Usneën), die somtijds
eene lengte hebhen van verscheidene eilen, of zij vormen er een
bekleedsel om, als waren zij met werk omvlochten. Ook op den
hodem en op de rotsen worden hier veel meer korstmossen aangetroffen
dan in de lagere streken, ja, op eenige der hoogste bergtoppen,
die hedekt zijn met een niewelingsgevormden hodem ,voor
körten tijd uit de kraterkclk opgespuwd, zijn zij de eerste en eenigste
Sporen van plantengroei, welke aldaar worden gevonden. De hodem
is alsdan voornamelijk gesierd met Cladonia-soorten, waaronder
er worden aangetroifen met scharlakenroode hoofdjes (apotheciën): Cladonia
coccifera Baumg. (Gl. vulcanica Zoii. et m ) . — Op doode stammen
van Albizzia montana wordt zeer dikwerf eene groote Sphaeria gevonden,
die, naar het schijnt, niet verschilt van Sph. concéntricaPers.
A l p i n i s c l i e bïoeniffloi-» v a n J a v a . Als wäre het om het gemis
te vergoeden der menigvuhligeparasietplanten, lianen, met schoone
hloemen versierde Orchideen, welke in de lager gelegene wouden
op de twijgen der boomen worden aangetroffen, vindt men hier, in
deze hoogste zone, in vergelijking met de vorigen, een zeer groot
aantal kleine kniidachlige planten, die op den hodem, op deaarde
wassen ; zij behooren voor het grootste gedeelte tot dergelijke gesuchten,
waarvan zeer vele soorten voorkomen in landen, welke op een
grooteren afstand van den aequator zijn gelegen, die echter op
de hooge hergtoppen van Java slechts door eene enkele, hoogstens
door een paar soorten zijn vertegenwoodigd en in de heete laaglanden
van dit tropische eiland volstrekt niet worden aangetroffen.
N'icrdo zone. I)9i5 ICenig gcljicti.
Deze alpinische bloemflora, deze kruidachtige planten, die menigwerf
op zonnige, met gras begroeide hoogten, op opene plekken
aan de berghellingen of op de kruin van bergen groeijen, deze
bloemflora zou men gevoegelijk kunnen scheiden van de oorspronkelijke
wouden dezer zone, en haar als een afzonderlijk
gehied beschouwen. Het oorspronkelijke woud en de open liggende,
met hloemen gesierde grasplekken wisselen echter op deze
bergtoppen zoo herhaaldelijk af, zoo vele dezer kruiden worden
even dikwerf aangetroffen in de schaduwen der wouden, dat
het mij toeschijnt meer onvereenkomstig te zijn met hetgeen in
de natuur wordt waargenomen, indien alle kruiden en boomachtige gewassen
dezer zone gez amenlijk tot een enkel gehied worden vereenigd.
Op drooge grasplekken groeijen de volgendo plantjes in
grooten getale dooreen ; zij bekleeden deels het hoogste gedeelte
der hellingen en toppen van die bergen, waarop volstrekt
geen geboomte voorkomt, deels worden zij aangetroffen op opene,
met gras begroeide plekken tusschen de wouden, deels op hoogvlakten,
die, wel is waar, niet rüsten onder het bladerendak van
een onafgebroken woud, maar echter met wijd uiteenstaand geboomte
zijn hegroeid. Onder deze verschillende planten wordt
geene zoo algemeen aangetroffen als Planiago asiatica l. , waarbij
in Oost-Java nog dikwerf de aldaar verwilderde Plantago major l.
voorkomt, (1) welke met groentezaden uit Europa is ingevoerd;
beide worden hier Koeping mèndjangan, d. i., hertenoor geheeten.
— Bijna allerwege ziet men de met gele hloemen gesierde
ranonkelen: Ranunculus javanicus en prolifer Reinw.; (2) menigwerf
vindt men, onder de schermdragende planten, kleine Hydrocotyle
soorten, vooral H. podantha Mb. en asiatica l. , of herkent
men eenige Pimpinella-soorten aan bare vormen en eigenschappen;
Pimpinella javana Mb. , var. microphylla (Murrithia cordata zoii.
et M.), is een fraai, groot, halfstruikachtiggewas, met hartvormige,
aan den rand stekelachtig gezaagde bladeren en Pimpinella Pruatjan
(1) «De voetstappen der bleekhuiden«, d. i,, der EuropeSrs , gelijk zij door de
Noord-Amerikaansclie wilden wordt gelieeten.
(2) Deze iaatstgenoemde werd vrooger teil onregte voor R. geranioides H. B. K.
gchoiiden. {Zie Blume, Bijdrag. bladz. 2.)