
Herste ^oiic. ¿70 ßerde gebietl
verdecldcn slam lieeftj eii die niel op Iiel slraiul, niaar steeds in
lieL Icreupclhoul van een dergelijk bosclije wordt aangetroffen.
Uithoofde van zljne Luilengewoon lange bladeren, die |voetbreed
ea 12 voet lang zijn, zal ik hem vooiioopig Pandan pandjang
noemen.
0NDiiRVEs»BEr.iMGBN. Tot dit dcrdc ilora-gebied behoort nog
een aantal boomen, die zelden hier of daar verstrooid tusschen
anderen worden aangetroffen, maar die gewoonlijk groepsgewijs,
in grooten gelale, bij elkander opwassen en afzonderlijke
slrooken woud binnen bet algeraeene kiistwoud vormen. Elk dezer
boomen maakt, een klein gebied uit op zieh zelf, eene onderverdeeling
er van, als het wäre een bed in een tuin ; hier en daar
vormen zij een grooter of kleiner gedeeltc van het kiistwoud,
wanneer een groot aantal individuen nevens elkander groeit. In
de eerste plaats verdient een fraaije boom te worden genoemd,
behoorende tot de familie Gutliferae , Kl boenaga s. : Calophyllum
inophyllum L., die voornamelljk op een met zand bedekten koraalbodem
schijnt te willen gedljen. Groeijen de vroeger genoemden
slechts tot eene hoogte van ongeveer 20 voet, de Ki boenaga
daarentegen verbeft zij ne kruin tot eene dubbele hoogte. Het'is
voornamelljk in Bantam, dat deze boomsoort wordt aangetroffen,
welke aldaar in vele streken der zuider kust de heerlijkste, lommerrijkste
wouden vormt, prijkende met het fraaiste,levendigste
groen der lederaehtige, blinkende, dwars gestreepte bladeren,
versierd met witte bloemen, Kapoer rantjang, welke een aangenamen
geur in het rond verspreiden. Ook aan zijne vrueht wordt
een afzonderlijke naam gegeven, Ngamploeng, waaronder menigwerf
de boom zelf wordt verstaan. Uit zijn hast vloeit eene geelkleurige
hars, welke in vastheid met honig overeenkomt; blijft
zij aan den invloed der hiebt blootgesteld , dan verkrijgt zij eene
roodachtig gele kleur en verhardt in stukken ter grootte van een
okkernoot, ja, van eene vuist. Uithoofde van den welriekenden
geur zijner bloesems en van deze hars, die brandbaar is en bovendien
tot menigerlei gebruik dient, wordt deze boom hier en
daar in de nabljheid van dorpen aangekweekt. Groeit hij in het
wild, in de nabijheid van het Strand, dan verkrijgt zijn stam
Korsto zone 271 Uordo gcbieil
geene aanmerkelijke hoogte; alsdan verdcelt hij zieh weldra in
gebogene takken , die tolop een grooten afstand van den stam reiken.
Vele strekken hunne verbazend dikke armen in eene horizontale
rigling ver uit, die eindelijk, met hunne toppen nederwaarls boigende,
op het Strand rusten en in dier voege ,cen boogsgewijs
gevormden gang, een lommerrijk geweif daarstellen boven den
zandbodem, welke door den vloed is geéffend. — In andere streden
der kust vormt Waroe laoet : Paritium tiliaeeum wii., —
een kleine boom met wijd uiteengroeijende takken, dien wLj reeds
vroeger op bladz. 251 in den tammen Staat hebben leeren kennen,—
vormt, zeg ik, Waroe laoet gansche boschjes, die een digt loofgewelf
hebben; hier en daar verbeft zieh eene kleine groep Niboeng,
•s. e r a n g : Areea Nibung Man. (Oncosperma filamentosa auct.); de
bladerenschermen dezer boomen groeijen op een stekeligen stam, die
in hoogte een Kokos-palm evenaart en in habitus insgelljks de meeste
overeenkomst met deze laatstgenoemde palmsoortheeft. DeNiboengpalm
is een wäre /cMs/-boom en komt aldaar zoo wel voor op een
moerassigen alluviaal-bodem — doch alsdan groeit hij meer afzonderlijk
— als aan steil opwaarts rijzende kusten, zoo als
bij voorbeeld in Soekapoera, in welk laatst genoemd geval hij
groepsgewijs wordt aangetroffen. — In vele streken treft men
een aantal andere, veel kleinere palmsoorten aan, die niet
hooger dan 10 á 20 voet opgroeijen, en die zieh reeds hier en
daar in de kustbossehen vertoonen, maar die door ons later in het
zevende gebied van naderbij zullen worden gadegeslagen. Het zijn
W i r o e - (Licúala sp. div.), Ki oera-(Wallichia Oranii) en Sarai -
(Drymophlaeus Zippeiii) palmen , die het liefst en het veelvuldigst
voorkomen in de verstrooide boschjes der Alang alang-vlakten, op
eenigen afstand der kust. — Waar een dergelijk kustbosch in de
lommerrijke, oorspronkelijke wouden overgaat, daar groeit insgelijks
de Langkap-palm (Arenga obtusifolia) met de bereids opgetelde
soorten dezer familie (Palmae), die in de nabijheid der kust,
vooral aan de zuider kust in veel talrijker soorten wordt aangetroffen,
dan het geval is in liet binnenwaarts gelegene gedeeltedes
lands. — Bielden wij ons bezig met eene beschouwing van Soematra,
dan zouden wij onder de groepsgewijs in de strandbossehen groeir
•1
! • !
'i. I J
t .