
1
• ii'
:
3Í f
Í •
• t
•J T :
Í
i f ?r
I . .
•IJurue zoiio. 1)56 Eerste gebied
liel zachle sterreliclit, het licht van vreemde, ver verwijderde
wereldbollen, waaroinlrent ons nog veel minder bekend is,— stell
iiicn zieh dan voor den geesl hoe zwak de kracht van een mensch
i s , dan staart men hijna mel weemoed op dezen onuilputtelijken
rijkdom der natiiur, die allerwege, daar boven ons in densterrenhemel,
gelijk hier beneden in het dieren-en piantenrLjk , volkomen
ondoorgrondeUjk is.
Eene enkele maal heeft het mij mögen gelukken eenige dier
avondzangers des vvoods te vangen. Ik bevond mij in de maand
April, 1847, op den G.-Wajang, op eene hoogte van 6775 voet,
derhalve in de bovenste helft der Ihans door ons behandelde zone;
elken avond hoorde ik aldaar een concert, dat hier echter slechts
uit eene enkele soort van geluid bestond. Gedurende die dagen
heerschte er in het woud en in het gansche luchtrnim eene doodsche
stille, zoowel des daags als des nacbls. Des avonds ten 6
ure echter: a zoodra de invallende diiisternis tot in zekere male
is loegenomen, verlieft zieh plolseling •— als op een onzigtbaar
leeken — een luid tjilpend, snorrend concert, dat heinde en verre
door het woud weergalmt. Eensklaps houdt het weder op om,
na eene korle tusschenpoos, even plolseling weder aan te vangen
en andermaal op te houden; op die wijze duurt het concert
met snel op elkander volgende tusschenpoozen gedurende een
á nur. Helgeen hierbij ten hoogste opmerkenswaardig mag
worden geheeten, is het volgende, dat, namelijk, de duizenden
van insekten, die zieh in dit concert laten hooren , allen naauwkeurig
dezelfde maat. in acht nemen, dal zij allen volkomen op
hetzelfde tijdslip aanvangen en aphouden, hoe kort ook de toon
Wörde aangehouden of hoe dikwerf de tusschenpoozen op elkander
volgen. Geen enkele dier muzikanten, hoe groot hun
aantal ook möge zLjn in dit woud, hetwelk eene halve mijl
in den omtrek van hun geluid trilt, slaat zijn toon te vroeg of
te laal aan. Allen doen zij bet t e gelijker Ujd en iederen avond herhalen
zij hun concert volkomen op helzelfde uur en dezelfde minuut.
Zoo dikwerf men met eene brandende fakkel (Obor) deze
Streek nadert, zwijgen allen slil. » — Het was eene fraaije , groen- en
roodkleurige eicade van de groolste soort, met ondoorzigtige vleu-
Doi'de zone. Ö37
Herste gebied.
gelen, Tosena fasciata Fabr., welke bij de Soendanezen bekend is
onder den naam Seronget of Tongeret oetan. Oorverdoovend mag
het geluid worden geheeten, dat zij tot ure maakten, hetwelk
als dan even plolseling ophield als bei aangevangen had. Het gansche
woud werd vervolgens weder even slil als te voren, en des
daags slaakle geen enkele hunner het geringste geluid.
Gedurende den verderen loop des nachts verneemt men slechts van
tijd tot tijd eenig geruisch ; somwijlen hoorl men een onaangenamen ,
ängstig krijschenden toon en ziel men een donker ligchaam van den
eenen boom naar den anderen door de luchl zweven. Het is een
grijskleurig gevlekt dier, behoorende tot de familie der Dermopter
a , dat de grootte heeft van eene kal, mel eene breede vleugelhuid
tusschen de pooten, welke bij het zweven door de luchl
strak wordt uitgespreid: Galeopithecus variegatus Geotfr. (1) Het
houdt zieh op in de hooge bergwouden en leeft steeds afzonderltjk
; des daags zit het eenzaam op de lakken van helgeboomte
tusschen de mosbeddingen , waar het bijna ondoenlijk is om het
te onldekken. Dikwerf ziel en doodt men den zoogenaaniden vliegenden
vos,Pleromys nitidus Geoffr. (Rodentia), die zieh kenmerkt
door den levendigen glans van zijne roodbruine huid;hij behoort
in den eigenlijken zin te huis in deze derde zone en heeft, zoo
in grootte als in levenswijze, zeer veel overeenkomst met het
vroeger genoemde dier. Ten einde vruchten te zoeken, waaruil
zijn gewoon voedsel heslaat, vliegt of, beler gezegd, zweeft
hij even als de Galeopithecus van den eenen boom naar den anderen;
zijn krijschend geluid, hetwelk veel gelijkt op dat van
het vroeger genoemde dier, klinkt akelig door het woud,
waarvan de stille nu door geen vogel, geen insekt of eenig ander
levend wezen wordt afgebroken.
a •I'll
Ml '¿•t í"-
F H I I
..j. -
De plaal, behoorende tot den atlas van dit werk, welke ten opsclirift voert
K a w a h - P a t o e a , stell voor een gezigt op het meer en zijne omstreken, het-
(1) Hij is zeer veranderlijk van kleur ; tot deze soort moet het dier worden gerekend
heUvelic wij op bladz. 1088 der Ilde afdeeling Galeopithecus rufus hebben genoemd.