
••.s
.Si
H
f
r
j,-
-A .
lîerste zone. 530 rwaairde gebietl.
en rubescens ßi., Kiara karet m., kélèlets. , Ficus elastica
Roxb., Wéringin (of Tjèringin) : Ficus pisocarpa Bi. en benjaminea
L. , (Uroslignia Miq ). — Vati de Anonaceae, die zieh kenmerken
door fraaije, veelal geelachtige en welriekende bloemen,
worden hier de volgende hoofdvormen aangetroffen : Tjèmpaka
p o e l i h , goenoeng en boeloe: Michelia longifolia, montana BI. ,
en velutina DG., Manglit betoel: Michelia pubinervia bi. ,
Ki loengloeng (insgelijks Ki madja en Ki gèlatrang geheeten) :
Aromadendron elegans BI. , waarvan de slam een zeer goed en
duurzaam hout oplevert, benevens Uvaria polysperma en Burahol
BI.. De laatstgenoemde boom (Burahol s., Kapal j.), die veelvuldig
wordt aangekweekt om het smakelijke, gelatineuse, goudgele
vleesch, dat de groote zaadkorrels in de lederachtige vrucht
omhult, kenmerkt zieh door zijne piramidale gestalte, vooral
zoo lang bij jong is; daarbij heeft hij horizontale, kransgewijs
gerigte takken en groeit hij ter hoogte van 60 à 70 voet. De
geelachtige vruchten zitten bosvormig nevens elkander en groeijen
aan korte stelen aan den stara zelven. (1) — Hoogstammige boomen,
behoorende tot de familie der Myrlaceae, als Baloengd
a n g : Slravadium excelsum oc. en Poetoen (of Songgom
lalaki) : Barringtonia speciosa L., der Dilleniaceae, als Ki seg
e l : Kapellenia multiflora Endi., der Tiliaceae, als Sampora
s. : Columbia javanica BI., der Rubiaceae, als Angrit : Nauclea
lanceolata BI., der Terebinikaceae, als Réngas: Semecarpus Anacardium
L. fìi, (2) en JEbenaceae, als Diospyros cauliflora Hasseit
worden in grooten getale met de vorigen, zoo mede met de volgenden
nevens elkander aangetroffen; •—aan hunne fraaije, groote
bloemen merkt men op, tusscben de vroeger genoemden, Apocyneae,
als Amproe badak s.: Orchipeda foetida BI., en Bignoniaceae,
(1) In de zuidelijke streken der Soenda-Iandeii wordt hij veelvuldig aangetroffen,
doch niet in Midden- of Oost-Java. Hij werd echter aangekweekt in de tuinen des Sultans
van Jogjakerta. Tijdens deze vorst nog een onbeperkt gezag in zijne stateii uitoefende,
was het aan elken gemeenen Javaan op doodstraf verboden van de vruchten van
dezen boom te eten. SIechts de Sultan en de Prinsen van den bloede mogten er gebruik
van maken.
(2) De lezer zal zich herinneren , dat Gluta Benghas L. bij de inboorlingen onderdenzelfden
naam bekend is.
ÛHË •m^k
Eerste zone. 5Ö1 TwaaII'de gcbied.
als Pompórang: Calosanthes indica L., die ook later nog deblikken
des reizigers tot zich trekt door zijne zeer lange, peulachtige
doosvruchten, welke aan de twijgen hangen, — terwijl Mam?!eae,
ais Ki kat jang (of Ki laoet): Strombosia javanica BI. , Sapindaceae,
ais R amboe t a n oetan, s. Ki oí (of Tjérogol raonjet): Xerospermum
Noronhianum BI , en Leguminosae, ais Kajoe so no j.,
A n g s a n a : Pterocarpus indicus Wiiid. , door het zeer hard,
duurzaam of fraai gevlamd hout, (1) dat hunne stammen opleveren,
bij de inboorlingen zeer gezocht zijn. —Wo r d t hetloofgewelf
van dit geboomte door eene windvlaag geschud, dan verneemt
men hier en daar het rammelen der zaden in de hollé
vruchten van K amp a k (Kampis of Mara minjak): Hernandia
sonora L. ; vooral is zulks het geval in de zuidelijke streken van
Bantam. — Hoewel de familie der Myrisíiceae en Dipterocarpeae meer
bijzonder tot die planten behooren, welke de volgende zone kenmerken,
zoo worden zij toch reeds in zeker aantal in deze heete
zone aangetroíTen; tot deze mögen gerekend worden Laka :
Myristica iners en laurina BI. en Kélapa tjoen: M. javanica BI.
Vier Palaglar-s. soorten: Dipterocarpus littoralis, gracilis, Hasseltii
en Spanoghei BI., boomen, die zich onderscheiden door
hunne groote, dwars geribde bladeren en roodachtig-bruine \leugelvruchten,
worden in deze zone hier en elders, maar voornamelijk
in Rantam aangetroífen en maken in zeker opzigt eene
uitzondering op de overige soorten van dit geslacht, waarvan
de hoogst groeijende en fraaiste soorten tot de volgende zone
behooren. — Ja, zelfs de Laurineae, die eigenaardig in nog
veel grootere hoogte te huis behooren, hebben uit hun lievelingsklimaat,
uit de derde zone, eenige vertegenwoordigers naar het
heete land afwaarts gezonden, ais Dehaasia microcarpa en cuneata
Nees e. a. — Hiertoe zou men insgelijks eenige Amenlaceae,
namelijk , eiken,kunnen brengen; Pasanlaoet:Quercus littoralis
BI., komt mij echter zeer twijfelachtig voor, terwijl aan de andere
zijde het läge afwaarts dalen van sommige andere eikensoorten
ais Q. sundaica slechts ais eene uitzondering op den regel moet
{'!) Kajoe : hout en Sono : vuur , dat wil zeggen : hout met vlammen.