
kennis vati Java, in slaal le stellen zieh van de juistheiJ of onjuistlieid
mijner bestemmingen te overtuigen en, Indien Inj zulks
mögt verlangen, die voorwerpen aan een naauwkeuriger onderzoek
te onderwerpen. De geologische verzaraeling, van n». 1 tot n". 1369,
zai worden aangeduid door de letter L, de palaeontologische, die
van n°. 1 tot n». S08 loopt, met L. P. De eerste wordt gevonden
in de mineralogische afdeeling van het miiseum, de andere, welke
uit koralen, schelpen, Annulaten , Èchinodermen, Crustaceèn bestaat,
in de afdeeling: wervellooze dieren.
Ik heb er krachtig op aangedrongen , dat de laatstgenoerade verzameling,
namelijk, de palaeontologische, m haar geheel zou bewaard
blijven, of, ora duidelijker te spreken, dat de voorwerpen, waarnit
zij bestaat, niet zouden worden vermengd met de petrefacten,
afkomstig uit andere tertiaire gebergten (buiten Java gelegen),
en nog veel minder zouden worden gevoegd bij de fossile overblijfselen
uit andere formatien, zoo als, bij voorbeeld, uit de secundaire-,
of uit de Krijtformatie, of dat zij misschien zelfs met levende
Conehylien zouden doorééngeworpen worden. — De reden daarvan
is zeer e envoudi g enzal door leder gereedelijk worden ingezien,
die niet geheel en al een vreemdeling is op het gebied der geologie,
of slechts eenige kennis bezit van hetgeen voor den vooruitgang
dezer wetenschap behoefte is geworden. Zijn de fossile overblijfselen
niet het eenige, onbedriegelijke middel om den betrekkelijken
ouderdom te bepalen der verschillende formatien, welke de eene
na de andere, na tusschenpoozen van vele duizenden, j a , millioenen
van jaren op de aarde zijn gevormd geworden ? Wordt niet menigwerf
de verrassendste overeenkomst opgemerkt tusschen de gesteenten,
waaruit deze gebergte-formatien bestaan en zelfs tusschen
de alleroudsten en de allerjongsten, zoodat men dezelven niet van
elkander onderscheiden kan, terwijl daarentegen de fossile overblijfselen
der organische wezens, die zij bevatten, bijna immer, wat betreft
de soort (species), ja, menigwerf ten opzigte van het geslacht
(genus), geheel en al van elkander verschillen, zoodat geen enkele
der dieren, welke tijdens de Grauwacke-vorming op aardeleefden,
thans nog wordt gevonden, ja, dat zelfs de scheppingen van een
veel later tijdperk, b. v., van den Jura-tijd, geheel uitgeslorven
zijn en plaats gemaakt hebben voor andere, geheel verschillende
Soor ten en geslachten van dieren.
Het schijnt echter, dat de tegenwoordige directeur van het museum
andere denkbeeiden ten dezen opzigte koestert; hij heeft althans
geweigerd eene schriftelijke toestemming te geven op een verzoek,
hetwelk ik tot dat einde, in het belang der zaak, vroeger aan hem
heb gerigt. Misschien zal hij de tertiaire schelpen van Javavoegen
bij Orlhoceratiten of Trilobiten, zonder daarbij eenig acht te slaan
op de formatien, of op de plaatsen vanwaar zij herkomstig zijn;
welligt worden zij door hem geplaatst bij de levende schelpdieren,
ten einde de ledige mimten in het geschapene, de gapingen in het
systema aan te vullen, — en regenen er te eeniger tijd petrefacten
uit de maan, of uit eene andere sler, vallen er eenigen,b. v. ,
met een meteoorsteen op dit wereldrond neder, dan zullen er
die insgelijks bijgevoegd worden ?, waardoor het overzigt van eene
en dezelfde, gelijküjdige schepping, de karakteristiek eener nog
geheel en al onbestemde, volkomen onbekende gebergte-formatie,
gelijk die van Java, onmogelijk zal worden gemaakt.
Mögt dit welligt eenmaal het geval worden, zoo wensch ik mij
tegen verwijt te vrijwaren en geefhierbij de verzekering aan allen ,
die belang stellen in de geologische kennis van Java, daf hetmijne
schuld niet is.
De maat, welke in dit werk is opgegeven , is steeds de oud-Fransche
voetmaat. Twaalf Parijsche duimen, of een voet, staan gelijk met
12,420 Rijnlandsche of Pruissische, — 12,789 Engeische duimen
en 0,325 meter of Nederlandsche el. De afstanden bereken ik gewoonlijk
naar minulen geographische mijl of graad van den
aequator), die 5710 Parijsche of 3909 Rijnlandsche voet lang zijn.
Wordt er slechts gesproken van de lengte van wegen, waar geene
groote naauwkeurigheid wordt vereischt, dan wordt er gewoonlijk
bij Javasche palen gerekend, die eene lengte hebben van 4671
Parijsche of 4800 Rijnlandsche voet, zij zijn derhalve kleiner dan
Engeische mijlen ä 4956,6 Parijsche of 5129 Rijnlandsche voet,
waarvan er 69,12 op een graad en 15 op 13 minuten gaan.
I il