
Kerste zone ; i 8 Aclitsle gobieiJ.
i'
Ì
'l'i
I
len opgfoeijen. Op andere plaatsen onlvvaart men Oxalis sensitiva
L., Aescliynomene indica l. en Smilhia javanica ßenth..-—Ver in het
rond kriiipt Alysicarpus nummulariaefolius Benth., welke, met Iiet
kleine Desmodium triflorum DG. , waaraan bladeren groeijen, die
veel overeenkomsl hebben met een klaverblad, groote plekken van
het grasveld bedekt, voornamelijk wanneer beide op een zandigen
bodem wassen. Cassia Tora l. en Cassia pumila Lam. wassen tusscben
de vroeger genoemden, terwijl Mimosa pudica L. en het (ijne
gebladerle van Cassia angustissima Lm. hier en daar digt ineengegroeide
bladerenbeddingen — groene knssens — vormen, die
ter hoogte van 1 à 5 voet opgroeijen en menigwerf groote plekken
gronds bedekken.
In andere gedeelten van den met gras begroeidenbodem, vooralindien
deze hard en kleiachtig van aard is, worden Sidagori lalaki:
Sida acuta ßrm. en andere Sida-soorten, benevens Nampongj . :
Xanthium inaequilaterum DG. (Compositae), of Pompor oetan:
Urena repanda ßi., in grooten getale aangetroifen, — terwijl
Kapas oetan: Hibiscus callosus en hirtus BI., benevens Kakat
j a n g a n bolong: Crotalaria striata DG., — allen halfstruikachtige
of althans aan baren voet houtachtige planten, — hier
en daar afzonderlijk op den grasbodem wassen en wel voornamelijk
ter zijde van zacht glooijende heuvelen. Een stekelachtige
struik, die echter fraaije, witte bloemen draagt, Takokak bodas
s, : Solanum saponaceum Dunai., verheft zieh op verschillende
plaatsen tusschen de laatstgenoemden.
Grasvelden, met hunne heerschende vormen, hetzij heester-, of
halfstruikachtige planten, gelijk wij die den lezer hebben trachten
af te schilderen, voeren den wandelaar gewoonlijk in de nabijheid
van dorpen. Waarschijnlijk hebben zij de plaats ingenomen van
voormalige bebouwde en bewoonde oorden, die op hunne beurt
vroeger aanwezige wouden hadden vervangen; zij onderscheiden
zieh niet slechts van de eentoonige wildernissen van het veel
hooger groeijende Alang alang-gras, doordien de reiziger aldaar een
raeer gebaanden weg vindt, maar vooral door de kleine struiken,
die daarop verstrooid voorkomen, en den rijkdom van bloemen,
die hen tot sieraad strek t.
l •
Eersto zone. 319 Achtste gebied.
Maar vooral munten in dit opzigt uit de grasvelden, die in
de onmiddelijke nabijheid der dorpen worden aangetroITen. Aldaar
wordt eene kleine groep struiken gevonden, die bijna nergens
in de omstreken van een dorp worden gemist, en waaraan ik bij
voorkeur de benaming zou wenschen te geven,van de flora dcp
f i r o o g e wcIrtevcljleBi — de beemden, waarop de buffel gewoonlijk
graast, tusschen de hegge der dorpen en de omringende
akkers. Met de honten klokken, Gelodok, (1) die aan hunnen hals
hangen, ziet men hier eenige dezer plompe dieren herkaauwende
op het grasveld nederliggen, eiders zieh een sraal pad door de
struiken banen. Eenige vogels, Pastor Galla en voornamelijk
Lamprotornis cantor, blijven voortdurend in zijne nabijheid en
huppelen op zijn rüg in het rond, even als de Europesche spreeuw
zulks op den rüg onzer koeijen en ossen doet. Hier en daar verheft
zieh nog een enkele vruchtboom, een Doeren of Mangga-boom
boven het omringende struikgewas, hetwelk voornamelijk bestaat
uit Arendoeng goenoeng: Melastoma polyanthum BI., — de
meest algemeen verspreide van alle struiken op het eiland Java,—
Djamboe bidji : Psidium Guajava Raddi., S e l a n g k o e r of Gingiang:
Lea sambucina Wiiid., Cassia timorensis DG. , die eene hoogte van 8
voet bereikt, benevens uit Cassia occidentalis L , welke slechts
ter hoogte van ongeveer 3 voet opwast; bijna geen enkel gewas
wordt ZOO veelvuldig in de nabijheid van dorpen gevonden, of op
dit eiland längs de wegen aangetroifen als de laatstgenoemde struik.
— Badòri s, : Calotropis gigantea a. Br., groeit in menigte verstrooid
op den grasbodem in het rond en trekt de blikken tot zieh door
zijne lila-blaauwe, tuilvormige bloeselns, die zieh tusschen het
hleeke kopergroen der groote bladeren van dezen struik aan het
oog voordoen ; eiders boeijen den reiziger de groote bloemtrossen
van Kètépeng: Cassia alala L., wier prachtige, goudgele kleur
door het gebladerte schittert. — Daarenboven worden tusschen de
vroeger genoemden nog aangetroffen Erioglossum edule BI. en Al-
(1) Het geluid dezer van vorm platgedrukte klokken, die uit zeer harde houtsoorten, als
Nangka-hout, worden vervaardigd, dient niet slechts om aan dengenen, wien de buliel
toebeiioort, de plaats te doen vinden waar het dier zieh ophoudt, maar tevens om de
tijgers te verjagen Indien het dorp in de nabijheid van eene wildernis is gelegen,