
fil
ü i
f
i m 'Atf
iItI >i1<!. 'r''' ;
134
V.
Ouder een gansch andere gedaante zien wij het land voorgesteld
in het vijfde profiel, dat zieh uitstrekt langs.de zuidelijke grens
der Baüasclie bergen en hooglanden, die wlj in het vorige profiel
hebben afgebeeld. Het gansche Land is veel lager gedaald en zoowel
de dalbodems als de bergketenen doen zieh hier in eene veel geringere
hoogte voor. Ten einde de zone in het geheugen te roepen,
waartoe de bodem oprijst, dien wij in het vorige profiel afbeeldden,
is de top des Loeboe radja alhier afgeteekend, hoewel zij
eigenlijk meer noordwaarts, namelijk, aan deze zijde van het
profiel ligt.
Het profiel n". V loopt niet, gelijk de vorigen, van het westen
naar het oosten; het strekt zieh nit in de rigting van het noordvsresten
naar het zuidoosten en geeft de doorsnede van den weg,
die van den oever der baai van Tapanoeli aan de zuidwestkust
van Soematra voortloopt tot aan den oostelijken voet der bergen,
naar Pertibi. De werkelijke, lijnregte afstanden tnsschen de verschalende
punten, waar längs de weg in de straks opgege vene, gemiddelde
rigting heenloopt, hebben wij op deze kaart behouden; de
lengtemaat staat in verhouding tot de hoogte-schaal als 1 : ßi.
De reis van Djago djago, door de zeer weinig, bijna onmerkbaar
hooger rijzende, moerassige wondvlakte van Loemoet, tot
aan de Benteng van gelijken naam, die op een voorwaarts springenden
heuvel is gelegen, kanmen niet anders afleggen dan door middel
van kanen , längs de Kali-Loeraoet. Van daar loopt de weg over
Tapolong, door de vlakte, waardoor de Batang toroe in het benedengedeelte
zijns loops stroomt («hangende brug» op de kaart) naar
Oeraba, en doorsnijdt van Djago tot in de nabijheid van deze
plaats eene van die laag gelegene streken, — openingen tnsschen
de bergketenen, — die zoo zelden op Soematra worden waargenomen,
en welke zieh hier uitstrekt aan den zuidoostelijken voet
der ketenen van Tapanoeli, door ons op het vorige profiel afgebeeld.
Hier is het, dat vele kamfer- en benzoeboomen op de heuvelen
groeijen.